2005
Herten in de koplampen
Oktober 2005


Herten in de koplampen

Vele jaren geleden reed ik naar huis nadat ik mijn man op school had afgezet. Ik moest door een ravijn in de bergen in Utah.

Ik had onze baby, April, bij me. Dat was in de tijd dat er nog geen kinderstoeltjes waren, dus April lag in een dekentje op een kussen op de voorstoel, met haar hoofd op mijn schoot.

Om zo laat wakker te blijven, zong ik de laatste lofzang die we in de kerk hadden gezongen, ‘Verblijf bij mij, nu d’avond valt’ (lofzang 111). Terwijl ik zong, begon het te regenen. Toen we bij het ravijn aankwamen, veranderde de regen in sneeuw die op het asfalt bleef liggen.

Toen ik op de smalle tweebaansweg uit een bocht kwam, zag ik een kudde herten op de weg staan. Ik remde en de auto begon te slippen. Aan mijn rechterhand was de berg, en aan mijn linkerhand een ravijn met beneden de rivier. Ik kon alleen maar rechtdoor. Ik hield met mijn ene hand het stuur vast en met mijn andere hand de baby. Ik zette me schrap voor de botsing. Maar tot mijn verbazing stapten de herten opzij, waardoor ik erlangs kon.

Toen ik de herten voorbij was, keek ik in de achteruitkijkspiegel. De herten waren niet verstijfd door de koplampen blijven staan — wat herten normaal gesproken doen. Ze waren net genoeg opzijgegaan om een kleine Volkswagen door te laten. Het leek wel het splijten van de Rode Zee. De laatste zestien kilometer naar huis bedankte ik God dat Hij ‘bij mij’ verbleef.

Toen ik thuiskwam en uit de auto stapte, besefte ik wat er had kunnen gebeuren. Ik begon te huilen. Zelfs als ik maar één hert had geraakt, hadden mijn baby en ik ernstig gewond kunnen raken en was ons auto-tje zwaar beschadigd geweest. Het incident vond zo’n acht kilometer bij de dichtstbijzijnde boerderij plaats, en de rest van de weg naar huis had ik geen enkele andere auto gezien. Ik huilde van vreugde en hield mijn baby in mijn armen. Ik bedankte God dat Hij ons had beschermd.

Arlene Housman is lid van de wijk White River, in de ring Auburn (Washington).