2005
Polynesische parels
Oktober 2005


Polynesische parels

Het geloof van de heiligen der laatste dagen in Frans Polynesië groeit net als de parels waar deze eilanden bekend om staan laag voor laag en krijgt in de loop van de tijd meer schoonheid en glans.

P arels groeien uiterst langzaam. Ze groeien laagje voor laagje, en krijgen in de loop van de tijd meer glans. In Frans Polynesië is het geloof in het herstelde evangelie op soortgelijke wijze gegroeid. Die groei begon in 1844, toen de eerste zendelingen arriveerden. En generatie op generatie heeft dat geloof hoop en zingeving gebracht. Momenteel maken heiligen der laatste dagen acht procent van de bevolking uit — twintigduizend leden in 79 units. Zij staan bekend als mensen die voor elkaar en voor de mensen om hen heen zorgen. Net als parels hebben zij een zachte glans. Maar weerspiegelen zij het licht van Christus, dan glanzen zij pas echt. Hier volgt een glimp van enkele heiligen daar.

Tubuai: hier is het begonnen

Langs een kustweg op het eiland Tubuai ruimen Ronny Harevaa en zijn vrouw, Sandrine, op rond een klein stenen monument. Het is gewijd aan de nagedachtenis van ouderling Addison Pratt, de eerste zendeling van onze kerk op dit eiland, dat zevenhonderd kilometer ten zuiden van Tahiti ligt. Addison Pratt was opgegroeid in de Amerikaanse staat New Hampshire, maar trok naar zee toen hij negentien was. Hij reisde naar wat nu Hawaï is, bevoer vervolgens de Grote Oceaan, de Atlantische Oceaan, de Caribische Zee en de Middellandse Zee, alvorens te trouwen en zich te vestigen in New York. In 1838 werd hij met zijn vrouw lid van de kerk. In 1841 vergaderden ze zich met de heiligen in Nauvoo (Illinois). In mei 1843 werd Addison Pratt door de profeet Joseph Smith geroepen om mede een begin te maken aan het werk in Oceanië. Op 30 april 1844 arriveerde hij met twee andere ouderlingen, Noah Rogers en Benjamin Grouard, op Tubuai.

De eilandbewoners wilden graag permanent een zendeling in hun midden hebben, en ouderling Pratt bleef achter. Hij begon Tahitiaans te leren en het evangelie te prediken. De eerste bekeerling was zijn tolk, ook een Amerikaan. Zes van de zeven zeelieden op het eiland lieten zich ook dopen en bevestigen. En op 22 juli 1844 — drie jaar voordat er pioniers van de kerk in Utah arriveerden — lieten de eerste Polynesische bekeerlingen zich dopen. In februari 1845 waren al zestig van de tweehonderd inwoners van Tubuai lid van de kerk. Van dit begin, en door het werk van de ouderlingen Rogers en Grouard op andere eilanden, verspreidde de kerk zich door wat nu Frans Polynesië is.

Momenteel is Ronny Harevaa op Tubuai president van het district Tubuai (Australes), met 593 leden in vijf gemeentes. President Harevaa heeft heel wat familieleden die lid van de kerk zijn en hij heeft veel van ze geleerd. ‘Wij hebben een rijk erfgoed en een rijke geschiedenis,’ zegt hij, ‘en een grote liefde voor de kerk en voor de familie.’

‘De meeste mensen op Tubuai hebben niet veel bezittingen, maar ze hebben alles wat ze nodig hebben om gelukkig te zijn’, zegt Lucien Hoffmann, president van de gemeente Mahu. ‘Je kunt hier fruit van de bomen plukken, groenten van de grond oogsten, en je kunt gaan vissen wanneer je wilt. En als je mensen vraagt om zieken of behoeftigen te helpen, staan ze altijd klaar.’

‘Mijn vrouw en ik besloten op Tubuai te gaan wonen om dicht bij onze ouders te zijn’, aldus president Harevaa. ‘Het is een fantastische plek om als familie bij elkaar te zijn.’ Hij heeft een broer als buurman, een andere broer als diens buurman, en zijn vader is een van zijn raadgevers. Er zijn op Tubuai zoveel Harevaas dat veel mensen president Harevaa gewoon president Ronny noemen, om het eenvoudig te houden.

Voor de kerk in Mahu, een van de drie kerkgebouwen op Tubuai, wijst Sandrine naar nog een monument ter ere van Addison Pratt. ‘Ik denk dat het ouderling Pratt deugd zou doen te weten dat de kerk hier 160 jaar later nog steeds sterk is’, zegt ze. En de kerk groeit er nog steeds.

Johan Bonno is een recente bekeerling. Hij is geboren op de Marquesaseilanden, in het uiterste noorden van Frans Polynesië. Hoewel hij een ruw leven had geleid, raakte hij door een onderwijzeres die van de Marquesas naar Tubuai was verhuisd geïnteresseerd in het herstelde evangelie. ‘Maimiti vertelde mij over de ware kerk’, legt hij uit. ‘Ze vertelde me over het Boek van Mormon. Stukje bij beetje liet ik de slechte dingen in mijn leven los. Ze nodigde me uit om mee naar de kerk te gaan, en stukje bij beetje kwamen er goede dingen in mijn leven.’

Ze trouwden en verhuisden naar Tubuai. ‘Mijn schoonvader nodigde me uit naar een open dag en ik kreeg een sterk gevoel van gemoedsrust’, legt Johan uit. ‘Het vervulde mij met het verlangen om de waarheid te leren kennen. Ik bad oprecht over Joseph Smith. Ik kwam erachter dat de Heer de kerk door middel van hem heeft hersteld.’ Al gauw liet Johan zich dopen en bevestigen.

Momenteel bereiden Johan en Maimiti zich voor op hun verzegeling in de Papeetetempel (Tahiti). ‘Met het licht van de tempel in ons leven is het alsof we een gloeilamp van 15 watt inruilen voor het helderste zonlicht’, zegt hij. Johan moest een nieuwe laag van geloof aanmaken om naar het herstelde evangelie te luisteren. En dat gold ook voor trouwen, verhuizen naar Tubuai, en lid worden van de kerk. Nu zal zijn tempelgang nog een extra laag toevoegen aan de parel die maar blijft doorgroeien.

Raiatea: een vredige haven

Toen Spencer Moroni Teuiau (23) zijn zendingsoproep kreeg, kon hij maar niet ophouden met glimlachen. Na vier jaar vertraging in het afronden van zijn gebitssanering, kreeg deze jonge man van het eiland Raiatea op zijn verjaardag een zendingsoproep. Hij herinnert zich dat hij hardop zinsneden uit de brief voorlas: ‘het evangelie prediken’, ‘effectieve voorstander en boodschapper van de waarheid’, ‘ambassadeur van de Heiland’, en dat hij dacht: ‘Wow! Ik zal met al mijn zwakheden op de Heer moeten vertrouwen.’

Maar dat is hij gewend. Moroni is opgegroeid in het evangelie. Hij is de derde uit een gezin met zes kinderen die op voltijdzending gaat. Hij herinnert zich dat hij ‘als kleine jongen al droomde over een zending’. Hij herinnert zich dat hij in de vier jaar dat hij het seminarie volgde teksten uit het hoofd leerde die nuttig zijn voor het zendingswerk en dat hij luisterde naar teruggekeerde zendelingen die over hun zending vertelden. Maar hij herinnert zich ook tandartscontroles, behandelingen en jarenlang beugels dragen. ‘Er waren momenten dat ik het bijna opgaf’, zegt hij. Maar met de aanmoediging van zijn familie en zijn eigen vastberadenheid gaf hij de hoop niet op. En nu vervult hij getrouw een zending in het zendingsgebied Papeete (Tahiti).

Voor Moroni en andere jonge heiligen der laatste dagen is de kerk op Raiatea een bron van kracht. Garry Mou Tham (16), derde generatie lid uit de wijk Avera, legt dat uit: ‘Hier zijn wij anders dan in de buitenwereld. Wij hebben een goede band met vrienden en ouders. Wij hebben de leringen van de profeten om ons eraan te herinneren een goede relatie met onze familie te onderhouden, samen in de Schriften te lezen en gezinsavond te houden. Wij weten dat de kerk vooruitgang zal maken en wij kiezen ervoor om deel uit te maken van het grote werk van de Heer.’

Garry’s vriend, Fari Le Bronnec (14), stemt daarmee in. Hij noemt twee dingen die hem beschermen tegen de wereld: het seminarie en het gebed. ‘Het seminarie geeft je elke ochtend een geestelijke injectie’, zegt hij. ‘En het gebed kan je altijd een geestelijke injectie geven als je in geloof bidt.’ Het seminarie- en instituutsprogramma heeft veel succes in Frans Polynesië. Het had in het studiejaar 2004–2005 een totaal van 740 seminarieleerlingen en 524 instituutscursisten.

Een andere bron van kracht is het goede voorbeeld dat de leden geven aan mensen die geïnteresseerd zijn in het evangelie. Adrien en Greta Teihotaata zijn mede door zo’n voorbeeld bij de kerk gekomen. Hoewel ze al jaren geen godsdienst hadden gehad, ‘besloten we dat we daar verandering in wilden brengen’, zegt zuster Teihotaata. ‘We vroegen de Heer om leiding.’ Enkele dagen later nodigden buren hen uit voor een open dag in de wijk Uturoa. ‘We besloten op zondag terug te komen’, herinnert broeder Teihotaata zich. ‘En in de kerk waren we onder de indruk van het feit dat iedereen iets deed — lesgeven, lessen volgen, voor de kinderen zorgen. En ze leken elkaar echt lief te hebben.’

Het was vastenzondag, en ‘toen de getuigenisdienst begon, kregen we een rustig gevoel dat we nooit eerder hadden gehad: de Heilige Geest. We zeiden tegen elkaar: “Dit is wat we nodig hebben”’, aldus zuster Teihotaata. Het gezin kreeg de zendelingenlessen en leerde daarna verder. Hun oudste zoon wilde geen lid worden van de kerk, maar in 1998 lieten broeder en zuster Teihotaata en hun vijf andere kinderen zich dopen. Sindsdien zijn zij door de geboden te onderhouden, de Schriften te bestuderen en naar de tempel te gaan ‘gesterkt in ons getuigenis, alsmede door het goede voorbeeld van leden die ons veel hebben geleerd en ons hebben geholpen’, aldus zuster Teihotaata.

Er is deze dag nog een ander lid in het ringcentrum. Zij is in 1956 gedoopt. ‘Destijds was de kerk op Raiatea nog niet heel bekend’, zegt Harriet Brodien Terooatea. ‘Er waren nog niet zoveel leden, en de kerkdiensten werden in een huisje gehouden met één kamer als kapel en één kamer voor de zendelingen. Maar stukje bij beetje groeide de kerk.’ Min of meer zoals een parel.

Tahiti: centrum van kracht

Eén manier om te zien wat de kerk in Frans Polynesië heeft bereikt, is spreken met leden van de public-relationsraad in Papeete (Tahiti). Onlangs haalden zij tijdens een vergadering herinneringen op aan belangrijke gebeurtenissen:

  • In oktober 2004 vierde de kerk in Frans Polynesië haar 160-jarig bestaan. Het werd onder meer gevierd met (1) tentoonstellingen over de kerk; (2) een groot spektakel in een stadion, met dans, zang, kooroptredens en multimediapresentaties; (3) een sportdag met traditionele wedstrijden zoals bananendragen met bamboestokken; en (4) een haardvuuravond met toespraken van kerkleiders en overheidsfunctionarissen, alsmede optredens van een vijfhonderdkoppig koor. Veel activiteiten werden door kranten en de landelijke televisie verslagen.

  • Kerkfunctionarissen legden verscheidene beleefdheidsbezoeken af aan overheidsfunctionarissen, en momenteel zijn enkele heiligen der laatste dagen lid van de nationale assemblee. De regering heeft zijn dank uitgesproken voor de positieve invloed van de kerk, met name op het gebied van gezinswaarden.

  • Een vierhonderdkoppig koor van kerkleden trad tijdens een bezoek van de Franse president Jacques Chirac aan Frans Polynesië in juli 2003 op voor een gehoor van dertigduizend mensen. Het evenement werd niet alleen in Frans Polynesië, maar ook in Frankrijk uitgezonden. Velen konden hun tranen niet bedwingen toen het koor ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft’ (lofzang 92) en ‘God zij met u tot w’u wederzien’ (lofzang 105) zong.

  • De Papeetetempel (Tahiti) vierde in oktober 2003 zijn twintigjarig bestaan. Om het te vieren deden de leden van de ring Paea (Tahiti) van zeven uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds tempelwerk, zodat alle leden die hun begiftiging al hadden ontvangen minstens één verordening konden doen.

‘De kerk hier is volwassen geworden’, aldus Marama Tarati, de landelijke pr-bestuurder van de kerk. ‘In heel Frans Polynesië wordt erkend dat zij een goede invloed heeft.’ Op Tahiti heeft de kerk prachtige kerken, gemeentes vol trouwe heiligen, en — als juweel in de kroon — de tempel, een bekend oriëntatiepunt in de hoofdstad.

Het licht van de tempel heeft veel levens verlicht. ‘Voordat ik lid van de kerk werd, wist ik niet hoe mijn leven er na de dood uit zou zien’, legt Marguerite Teriinohopua uit. Haar familie maakte pas kennis met de kerk toen een ander gezin had gebeden om hen te vinden. Ernest Montrose, nu eerste raadgever in het presidium van de ring Faaa, was toen bisschop van de wijk Heiri. Toen zendelingen de leden aanmoedigden om te bidden dat zij onderzoekers mochten vinden ‘vond ik dat ons gezin het voorbeeld moest geven’. En ze kregen inspiratie. Bisschop Montrose nodigde een collega, Danielson Teriinohopua, uit om met zijn gezin en de zendelingen een gezinsavond bij te wonen.

‘Wij waren toen aan het bidden dat we naar de waarheid geleid mochten worden’, herinnert Danielson zich, die nu lid van de hoge raad is. ‘Aan het eind van de avond zeiden we dat we er meer over wilden weten — en wel meteen.’ Bisschop Montrose maakte een afspraak voor de volgende avond, en de avond daarna, en de avond daarop. Binnen enkele weken was het gezin Teriinohopuas gedoopt en bevestigd, en een jaar later waren ze verzegeld in de tempel. ‘Nu heb ik antwoord op mijn vragen’, zegt Marguerite. ‘In de tempel voel ik vrede en vreugde.’

Chanterel Hauata uit de wijk Heiri kent ook de vreugde van geregeld tempelbe-zoek. Hoewel hij zes jaar geleden door een hersentumor blind is geworden, heeft hij in de tempel een heldere visie. ‘Het is een plek waar alles helder wordt’, legt hij uit. ‘In de tempel leren we over de eeuwigheid. We worden er op een niveau boven dit sterfelijk leven getild.’

De familie van Pepe Mariteragi is ook gezegend door naar de tempel te gaan. Toen ze in oktober 2003 bij Pepe thuis bijeenkwamen, hadden ze het over Tepahu, Pepe’s vrouw — hun moeder en grootmoeder. ‘Ze is zeven maanden geleden overleden, maar ze is nog volop in ons hart’, zegt Lucien, een van haar zoons.

‘Dankzij het evangelie kunnen we met dergelijke dingen omgaan’, zegt Jean-Marie, een andere zoon. ‘Door de zegeningen van de tempel begrijpen we dat we een eeuwige familie kunnen zijn.’

Dat het evangelie zich over de generaties verbreidt, is nog een teken dat de kerk volwassen en sterk is. Bisschop Moroni Alvarez van de wijk Tavararo en zijn vrouw, Juanita, vertellen over hun erfgoed, dat terug te voeren is op hun grootvader. Ze spreiden seminarie- en instituutsdiploma’s uit van alle zes kinderen, en foto’s van alle zes op voltijdzending. Ze hebben het over kinderen die in de tempel zijn getrouwd en kleinkinderen die in het evangelie worden grootgebracht. ‘We spraken erover, bestudeerden het en baden erover, en gaven ons getuigenis. En nu doen zij datzelfde met hun kinderen’, aldus bisschop Alvarez.

We praten met Jared Peltzer (21) uit de wijk Matatia Ward in de ring Paea, die zich aan het voorbereiden is op een zending in de Filipijnen, en maken kennis met zijn oudere broer, Lorenzo (30), die jaren geleden in Frans Polynesië op zending is geweest, en twee jongere broers, Narii (18), en Hyrum (14), die ook een voltijdzending willen vervullen. ‘We hadden tot nu toe in onze familie niet de gewoonte om op zending te gaan, maar toen Lorenzo ging, wilde ik ook, en nu moedigen we onze jongere broers ook aan’, zegt Jared. Laag voor laag blijft de parel groeien.

Takaroa: rijk erfgoed

Als je op Takaroa woont, weet je iets van parels af. Veel inwoners van het eiland zijn voor hun inkomen van de parelcultuur afhankelijk. Sommigen kweken de oesters waarin de parels groeien. Anderen maken de schelpen schoon, hangen de oesters aan touwen, brengen het begin van parels in, hangen oesters in het water, oogsten de parels, of maken sieraden en souvenirs.

‘We brengen de ingeschapen schoonheid naar boven in iets dat onze hemelse Vader ons heeft gegeven’, legt Tahia Brown uit, die op een van de tientallen over het eiland verspreide parelkwekerijen werkt. Zij en Marie Teihoarii, die allebei ZHV-presidente in de gemeente zijn geweest, laten graag kettingen, tafeldecoraties en andere kunstvaardigheden van heiligen der laatste dagen zien. ‘Dat heb ik van mijn moeder geleerd’, legt zuster Brown uit. ‘De meeste zusters hier doen deze of andere handvaardigheden. We werken voor voedsel en om onze tijd nuttig te besteden, maar ook om mooie voorwerpen te maken.’

Parels en schelpen zijn niet de enige mooie voorwerpen die hier vervaardigd worden. Zusters als Tera Temahaga maken prachtige waaiers, hoeden en manden van planten. Andere zusters, als Tipapa Mahotu, maken kleurrijke dekens en kussens van stof en garen. Volgens de tradities werd het maken van dekens voor het eerst door de vrouw van Addison Pratt, Louisa, geleerd, die in 1850 naar de eilanden kwam.

Een ander bewijs van de kunstvaardigheid van de bewoners van Takaroa is het hoogste gebouw op het eiland — een prachtige witte kerk waarvan de bouw in 1891 begon. Het gebouw is opmerkelijk omdat het hun erfgoed voorstelt. Vanwege de politieke situatie in Frans Polynesië en de Verenigde Staten moesten de zendelingen de eilanden in 1852 verlaten. De zendelingen konden pas in 1892 terugkeren. En toen ze terugkwamen, vonden ze op Takaroa een gemeente met honderd leden die getrouw waren gebleven. Deze heiligen der laatste dagen waren een grote kerk aan het bouwen waarin ze samen de Heer konden aanbidden. Binnen een maand doopten en bevestigden de zendelingen 33 nieuwe leden en de gemeente begon weer te groeien.

‘Tegenwoordig bepaalt het gebouw het beeld van het dorp, net als de kerk bepalend in ons leven is’, zegt zuster Mahotu (82). Haar overgrootouders waren al lid van de kerk. Ze zegt: ‘Het gebouw herinnert ons aan het erfgoed van onze voorouders. Het herinnert ons eraan dat wij net als zij getrouw kunnen blijven.’

In het centrum voor familiegeschiedenis, dat in een aanbouw van de kerk is gevestigd, werkt Suzanne Pimati hard om die voorouders te eren. Ze organiseert geregeld haardvuuravonden en zit urenlang aan de telefoon om iedereen op het eiland uit te nodigen. ‘Ik wil graag dat iedereen zijn of haar voorouders vindt’, zegt ze. De geest van Elia is sterk aanwezig op Takaroa. En met een computer om het werk te vereenvoudigen, is zuster Pimati van plan om vele namen naar de tempel te sturen.

‘Er is een tijd geweest dat negentig procent van het eiland lid van de kerk was’, legt Thierry Teihoarii, president van het district Tuamotu (Takaroa) uit. In de jaren 1950 nam het aantal inwoners af, maar in de jaren 1960 kwamen de mensen terug om in de parelindustrie te werken. Tegenwoordig zijn er twee gemeenten in Takaroa, met 380 leden op zo’n duizend inwoners. Er zijn ook vier gemeenten met zo’n 450 leden op nabijgelegen eilanden.

‘Ons grootste probleem is nog steeds het grote aantal mensen dat de eilanden verlaat,’ legt president Teihoarii uit, ‘vooral de jongeren.’ Hoewel veel jongeren naar kostscholen gaan, zijn het seminarie en instituut de belangrijkste bronnen van onderwijs voor de achterblijvers. ‘Door het seminarie vergeten ze het evangelie niet’, zegt president Teihoarii.

En dat geldt ook voor tempelreizen. ‘Ieder jaar gaan we naar de tempel om tempelverordeningen te verrichten, en de jongeren doen dan doop voor de doden’, zegt president Teihoarii. ‘De jongeren worden er enorm door opgebouwd. En het is niet alleen de prestatie dat ze voldoende geld voor de reis hebben gespaard. Ze weten dat als ze naar de tempel willen gaan, ze dat waardig moeten zijn. Dat motiveert hen om standvastig te blijven.’

Hoewel hij vanwege zijn roeping soms andere eilanden moet bezoeken, vindt president Teihoarii dat zijn gezin enorm gezegend wordt. ‘Het eerste wat ik doe als ik thuiskom, is met Marie en mijn twee dochters over het geloof en de getuigenissen van de leden praten. Dat zijn opbouwende momenten voor mijn gezin. We voelen echt dat de Geest bij ons is.’ Zijn vrouw is het met hem eens. Ze zegt: ‘Er is in de kerk zoveel te leren, en we krijgen zoveel zegeningen. Er is veel goed werk te verrichten, en als we dat doen, zal de kerk groeien.’

Het is avond op het eiland Takaroa. De zon gaat onder. De schaduwen worden steeds langer rond het witte gebouw waar de heiligen bij elkaar komen — tieners voor het seminarie, zuster Pimati voor familiehistorisch onderzoek en president Teihoarii om met twee gemeentepresidenten te praten. De schemer valt, een tijd van aangenaam licht. Licht dat lijkt op het licht dat van een parel weerkaatst.

Afdrukken