Je bent mormoon?
Een collega had verkeerde informatie over de heiligen der laatste dagen. Hoe kan ik hem helpen begrijpen dat we echt christenen zijn?
Tijdens mijn tweede jaar op de universiteit werkte ik als assistente in de bibliotheek. Op een dag in december moest ik met een andere assistent samenwerken. Ik had hem nog nooit eerder ontmoet, dus tijdens ons werk probeerde ik een gesprek met hem te beginnen. We spraken over school, werk en onze familie.
Later in de middag begon hij liederen te zingen waarin God werd genoemd. Ik vroeg hem naar zijn godsdienst. Ik hoopte dat hij mij naar mijn godsdienst zou vragen zodat ik hem iets over de kerk kon vertellen, en dat deed hij. Ik was zo enthousiast, omdat het mij een uitstekende kans leek om zendingswerk te doen. Met een grote glimlach vertelde ik hem dat ik lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen was. Hij keek verbaasd en zei op onvriendelijke toon: ‘De mormonen? Je bent mormoon? Die mensen geloven niet eens in Jezus Christus.’
Zijn woorden kwamen hard bij me aan. Wat ik ook had verwacht, ik wilde zeker niet horen dat ik niet in Jezus Christus geloofde. Ik had zulke verhalen al wel eens gehoord, maar mij was het nog niet overkomen. Wat moest ik zeggen? Hoe kon ik op zo’n opmerking reageren? Het enige waar ik aan dacht was: ‘Maar het is de kerk van Jezus Christus!’
Ik wist dat ik in gedachten het motto van de jongevrouwen moest herhalen — ‘Sta voor waarheid en deugd’ — en het in praktijk moest brengen. Maar hoe?
Ik vertelde de andere assistent dat onze kerk de kerk van Jezus Christus is, dat we in Hem geloven als onze Heiland, en dat ik begreep dat Hij van Gods kinderen houdt. Ik getuigde uit het diepst van mijn ziel dat ik in Jezus Christus geloofde, dat ik lid van zijn kerk was en dat ik Hem had leren liefhebben en gehoorzamen.
Mijn collega wilde niet meer luisteren. Hij reageerde verwijtend op wat ik zei, zelfs toen ik het bleef proberen uit te leggen. Hij sprak op dezelfde manier over het Boek van Mormon als over de kerk. Ik kon merken dat hij niet wilde luisteren. Ik wilde ook niet luisteren naar wat hij te zeggen had omdat hij met me probeerde te twisten. Ik wist dat ik verder niets hoefde uit te leggen, dus gaf ik mijn getuigenis. Ik zei tegen hem dat ik wist dat alles wat ik gezegd had waar was en dat ik dat in mijn hart kon voelen.
Toen ik de bibliotheek verliet, vroeg ik me af hoe iemand op die manier over de kerk kon praten. Ik dacht na over de gevoelens die ik had toen ik mijn getuigenis gaf, en ik vroeg me af of ik hem had moeten toestaan om op die manier tegen me te praten. Ik werd boos en angstig en dacht aan dingen die ik had kunnen zeggen. Ik voelde me gefrustreerd en twijfelde aan mijn eigen geestelijke instelling omdat ik hem niet van gedachten had kunnen veranderen. Had ik gefaald?
Onderweg naar huis bad ik. Ik wilde van die negatieve gevoelens af. Ik wilde zekerheid hebben over wat ik mijn hele leven al had geleerd, en ik wilde het gevoel hebben dat mijn hemelse Vader tevreden met me was. Bidden was het beste hulpmiddel dat ik kon bedenken. Door het gebed en de Heilige Geest wist ik dat ik de juiste dingen tegen mijn collega gezegd had en dat mijn hemelse Vader tevreden over me was.
Door deze ervaring kreeg ik meer zekerheid dat dit de ware kerk van Jezus Christus is en dat zijn kerk vervolgd wordt, net als Hij vervolgd werd. Ik leerde hoe belangrijk het is om een sterk getuigenis van het evangelie van Jezus Christus en zijn kerk te hebben.
Ik denk dat ieder jong lid van de kerk naar een sterk getuigenis moet streven zodat hij of zij tot anderen kan getuigen, of we nu in staat zijn om die anderen te overtuigen of niet. Als we ons getuigenis geven, zal ons getuigenis versterkt worden, en kunnen we in ieder geval een zaadje in het hart van een ander planten. Zelfs als ze op dat moment geen interesse hebben, kunnen ze meer over ons geloof te weten komen.
Ana Lee Graniela López is lid van de wijk Cabo Rojo 2, in de ring Mayaguez (Puerto Rico).
EXTRA! EXTRA!
Voor meer informatie over dit onderwerp kun je de volgende artikelen raadplegen: Richard C. Edgley, ‘Een discipel, een vriend’ ( De Ster , juli 1998); Stephen E. Robinson, ‘Are Mormons Christians?’ ( New Era, mei 1998); en Robert E. Wells, ‘We Are Christians Because (…)’ ( Ensign, januari 1984).
HOE TE REAGEREN
Vergeet niet wat de Heer heeft gezegd: ‘Tracht niet mijn woord te verkondigen, maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen, en dan zal uw tong worden losgemaakt; dan, indien u dat verlangt, zult u mijn Geest en mijn woord hebben, ja, de macht Gods om mensen te overtuigen’ (LV 11:21).
Als je gestudeerd hebt en de fundamentele leerstellingen van de kerk over de Heiland kent, zijn hier nog enkele ideeën over de manier waarop je aan anderen kunt uitleg-gen dat je lid van een christelijke kerk bent.
-
Leg uit dat de officiële naam van de kerk De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is. Andere namen zijn slechts bijnamen.
-
Zeg dat de leden van de kerk in de Bijbel geloven, en laat ze gedeelten in het Boek van Mormon zien waar van Jezus Christus wordt getuigd.
-
Leg de herstelling van het evangelie uit — dat Joseph Smith een groot profeet was en dat hij de kerk van Christus op aarde heeft hersteld.
-
Neem ze zo mogelijk mee naar een gebouw van de kerk. Laat ze afbeeldingen van schilderijen en standbeelden van de Heiland zien, en praat met de zendelingen.
-
Nodig ze uit om mee naar de kerk te komen zodat ze zelf kunnen zien dat de leden van de kerk in de Heiland geloven.
-
Verwijs ze naar het onderdeel ‘Veel gestelde vragen’ op www.mormon.org voor meer informatie over leerstellingen van de kerk.
-
Als ze niet ontvankelijk zijn voor wat je zegt, ga dan niet in discussie. Geef je getuigenis van de Heiland en zeg dat jij weet dat het de waarheid is.
-
Voel je niet afgewezen als mensen je getuigenis niet geloven. Bedenk dat de dingen die jij weet nog steeds waar zijn en dat dit de ware kerk van God is. Getuig door je levenswijze dat je een christen bent.
WAT IS EEN CHRISTEN?
‘Sommige mensen geloven ten onrechte dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en haar leden niet christelijk zijn. We vinden het moeilijk om te begrijpen waarom iemand een idee aanvaardt en verkondigt dat zo ver bij de waarheid vandaan ligt. (…)
‘Volgens een woordenboek is een christen “iemand die geloof belijdt in Jezus als de Christus, of de godsdienst naleeft die gebaseerd is op [het leven en de leringen van Jezus]”, en “iemand die leeft naar de leringen van Jezus.” Christenen behoren dus de volgende twee eigenschappen te bezitten: (1) zij belijden geloof in de Heiland, en (2) zij gedragen zich overeenkomstig de leringen van de Heiland. Getrouwe leden van de kerk, die heiligen worden genoemd of heiligen der laatste dagen, voldoen duidelijk aan beide kenmerken. In ons geloof en ons gedrag tonen wij dat “Christus Jezus zelf de hoeksteen is” van ons geloof [Efeziërs 2:20].’
Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘Christenen in woord en daad’, De Ster , januari 1997, p. 67.
WAAROM WE HET KRUIS NIET ALS SYMBOOL GEBRUIKEN?
Een dominee vroeg een keer aan president Gordon B. Hinckley waarom heiligen der laatste dagen geen kruis dragen en waarom er in onze gebouwen geen kruis te vinden is.
President Hinckley zei tegen hem: ‘“Ik wil niet kwetsend overkomen bij mijn christelijke broeders die het kruis gebruiken op de torenspitsen van hun kathedraal en op het altaar in hun kerk, die het op hun gewaden dragen en het op hun boeken en andere literatuur laten afdrukken. Maar voor ons is het kruis het symbool van de stervende Jezus, terwijl wij de levende Christus verkondigen.”
‘Daarop vroeg [de dominee]: “Wat is dan wel het symbool van uw godsdienst?”
‘Ik antwoordde dat de levenswijze van onze leden de enige betekenisvolle expressie van onze godsdienst moet worden.’
President Gordon B. Hinckley, ‘Het symbool van onze godsdienst’, Liahona, april 2005, p. 3.