2011
Zoals Christus ons troost
December 2011


Zoals Christus ons troost

Angela Fallentine (Nieuw-Zeeland)

Het was ons eerste kerstfeest op het noordelijke eiland van Nieuw-Zeeland — een prachtig, fascinerend land. Maar ondanks de zonneschijn en de vriendelijke kerkleden voelde ik me zo ver van mijn ouders, broers en zussen nogal eenzaam. We waren daar eerder dat jaar uit de Verenigde Staten naartoe verhuisd, en ik had heimwee.

Mijn man en ik sloten in onze nieuwe omgeving vriendschap met de Wilsons, een jong Iers gezin van een ander christelijk geloof. Zij waren ook pas aangekomen in Nieuw-Zeeland. Noleen Wilson was mijn collega en we werden al gauw goede vrienden door immigratie-ervaringen en onze liefde voor ons nieuwe thuisland uit te wisselen. Toen onze vriendschapsbanden sterker werden, merkte ik dat zij en hun kinderen zich niet alleen eenzaam voelden, maar dat alles hen ook te veel dreigde te worden. Ze hadden drie kleine kinderen en er was een vierde onderweg.

Toen ik me op een avond erg eenzaam en zielig voelde, had ik de ingeving dat de beste manier om mijn eenzaamheid te overwinnen was om iemand anders te dienen — in dit geval de Wilsons. Mijn man en ik besloten die avond dat we de twaalf dagen voor Kerstmis met de Wilsons zouden vieren door anonieme boodschappen en kleine cadeautjes voor hun deur te leggen. Elke avond maakte mijn eenzaamheid plaats voor opwinding en blijde verwachting als we stiekem naar hun huis liepen, onze boodschap en cadeautje neerlegden, aanklopten en wegrenden met een grote grijns op ons gezicht.

Noleen vertelde me elke dag op werk over de mysterieuze ‘kerstelfjes’ die de avond daarvoor een bezoek hadden afgelegd. Ze vertelde hoe hun kinderen naar de komst van die bezoekers uitkeken en hoe blij ze het gezin maakten. Op enkele avonden deden de jongeren uit de wijk mee aan onze pret.

Op de laatste avond, kerstavond, lieten we een boodschap en wat koekjes achter bij hun deur, en een uitnodiging om kennis te maken met hun kerstelfjes. Toen we met de jongeren arriveerden om als laatste cadeautje kerstliedjes te zingen, waren de kinderen opgetogen en omhelsden onze vrienden ons met tranen van dankbaarheid in hun ogen. De eenzaamheid in ons hart maakte plaats voor liefde en vreugde, en de vriendschapsbanden tussen onze gezinnen waren sterker geworden.

Later kregen we een e-mail van een man in de kerk van de Wilsons die zei dat hij zo was geraakt door wat we voor dat gezin hadden gedaan dat hij informeerde naar onze kerk en naar de diensten die we voor andere mensen verrichten. Die kerkgemeente had nog nooit van de twaalf dagen voor Kerstmis gehoord en associeert die traditie nu met heiligen der laatste dagen.

Ik zal dat eerste kerstfeest in Nieuw-Zeeland nooit vergeten, toen ik een onverwachte manier vond om mezelf weg te cijferen, aan de slag te gaan en ‘te vertroosten wie vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:9) — precies zoals Jezus Christus ons troost als we eenzaam zijn of moeilijkheden hebben.