Nieuwe zendingspresidenten gezegend voor het oefenen van geloof
In juni woonden 128 nieuwe zendingspresidenten met hun vrouw instructiebijeenkomsten bij in het opleidingscentrum voor zendelingen in Provo (Utah, VS) alvorens naar hun zendingsgebied te vertrekken.
President Thomas S. Monson opende de vierdaagse instructieperiode, die van 22 tot en met 26 juni duurde, met de woorden: ‘U bent gekozen uit de getrouwste leden van de kerk en krijgt nu de kans om op de akker van de Heer te oogsten. (…) Ik kan geen enkele akker bedenken die geuriger of overvloediger bloeiende rozen voortbrengt dan het zendingsveld waarnaar u bent geroepen.’
De echtparen kwamen uit de hele wereld — uit 22 verschillende landen — en besturen over de hele wereld zendingsgebieden in achttien talen. Ze hebben verschillende achtergronden, maar ze hebben ook meteen iets gemeen.
Door de offers die deze pasgeroepen zendingspresidenten en echtgenotes in materieel en geestelijk opzicht hebben gebracht, zijn ze door de oefening van hun geloof bijna onmiddellijk gezegend.
Opofferen
Het werk dat een zendingspresident drie jaar lang doet, is zowel moeilijk als geestelijk opwindend. Veel echtparen die toegewijd dit werk doen, zetten in feite tijdelijk hun privéleven opzij, inclusief hun werk en de omgang met hun familieleden.
In enkele gevallen kan de werkonderbreking een financieel verlies inhouden. Hoewel de kerk zendingspresidenten een basisvergoeding voor levensonderhoud biedt, kunnen de meeste echtparen dit aanvullen uit hun eigen middelen.
Toen Marcus Martins en zijn vrouw, Mirian, uit Laie (Hawaï, VS) geroepen werden naar het zendingsgebied São Paulo-Noord (Brazilië), werden ze door ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen gewaarschuwd dat ze wel offers zouden moeten brengen, maar dat ze niet teveel moesten opofferen.
Het echtpaar Martins ging naar huis en bad om te weten te komen of ze zich dit konden veroorloven. Ze verkochten alles. ‘De zegening was dat we alles in één dag verkochten’, zegt zuster Martins. ‘We vonden het een wonder.’
Niet iedereen hoeft financiële offers te brengen, maar elke zendingspresident moet met zijn vrouw wel het een of andere geloofsbeproevende offer brengen.
Voor Gary en Pamela Rasmussen uit Tucson (Arizona, VS) hield het aanvaarden van de roeping naar het zendingsgebied Sendai (Japan) in dat ze hun zes kinderen en 23 kleinkinderen achterlieten.
‘Ik weet dat onze hemelse Vader beter voor de kinderen kan zorgen dan ik’, aldus zuster Rasmussen. ‘En dus doen we dit graag, en ik vind het een grote zegen voor ze.’
Velen die de roeping als zendingspresident en diens vrouw aanvaarden, vertellen dat ze bereidwillig offers brengen.
‘Soms vraag ik me af wat je nou eigenlijk als een offer moet beschouwen, want iets dat voor de een erg moeilijk is, kan voor iemand anders minder moeilijk zijn’, zegt president Martins. ‘We hebben al zo vaak gezegd dat we de Heer op de eerste plaats zetten en voor de Heer alles doen en overal heengaan. Dus ik zie het niet echt als een opoffering. (…) Het is een voorrecht, een eer om afstand te doen van alles.’
Voorbereid
In de tijd voorafgaand aan de dag waarop een zendingspresident met zijn vrouw aan hun zendingstaak begint, vindt er veel geestelijke en materiële voorbereiding plaats. Zendingspresidenten worden over het algemeen meer dan een half jaar van tevoren geroepen, maar soms hebben ze minder tijd om zich voor te bereiden. Brent en Anne Scott uit Eden (Utah, VS) werden slechts één week voor de instructiebijeenkomsten geroepen om leiding te geven aan het zendingsgebied Toronto (Canada), en twee maanden voor aanvang van hun zending.
In de periode waarin ze hun vrienden en familieleden vertelden over hun roeping en ze een regeling troffen voor hun woning, bestudeerden ze handboeken, luisterden naar cd’s en troffen andere geestelijke voorbereidingen. Maar ze zeiden dat hun beste voorbereiding de bijeenkomsten in het opleidingscentrum waren.
‘Je wordt gewoon ondergedompeld in geestelijke kennis’, zegt president Scott. ‘Deel uitmaken van een groep mensen die [offers hebben gebracht om de Heer te dienen] en onderricht te krijgen van profeten, zieners en openbaarders (…) is beslist een van de geweldigste ervaringen van ons leven geweest.’
Wijsheid
De zendingspresidenten en echtgenotes werden tijdens de vierdaagse instructie in juni geestelijk gevoed met boodschappen van het Eerste Presidium en enkele leden van het Quorum der Twaalf Apostelen.
‘Toen we naar hen luisterden, toen zij ons instrueerden, [hadden we het gevoel] dat de Heer daar aanwezig was, dat Hij om ons gaf, dat dit zijn werk is, dat wij zijn dienstknechten zijn en dat we het voorrecht hebben om onze Heiland te vertegenwoordigen’, aldus zuster Scott.
Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen sprak zijn hoop uit voor de uit te sturen zendingspresidenten en echtgenotes.
‘Moge u een goede lichamelijke, emotionele en geestelijke gezondheid hebben [alsmede] succes in het leren van, het onderrichten in en het toepassen van de leer van Jezus Christus’, zei hij. ‘Ik hoop ook dat u in staat zult zijn om de kracht van de leden in te zetten; om u te richten op de verordeningen; [en] één te zijn met de Heer, met de leden van de kerk, en met die dierbare zendelingen die aan uw zorg worden toevertrouwd.’