2011
Lessen van de Meester
December 2011


Evangelieparels

Lessen van de Meester

Marvin J. Ashton is op 2 december 1971 geordend als apostel. Het volgende artikel is een uittreksel uit een toespraak die hij op 5 juni 1988 tijdens een devotional aan de Brigham Young University heeft gehouden.

Ouderling Marvin J. Ashton

Zolang ik mij kan herinneren, heeft Jezus Christus een speciaal plekje in mijn hart. Mij is geleerd dat Hij de Zoon van de levende God is. Mij is geleerd dat Hij mijn Vriend, mijn Leraar en mijn Kracht is. In de jaren dat mij de roeping, de plicht en de eer ten deel is gevallen om als zijn bijzondere getuige op te treden, heb ik getracht om mij te laten leiden door zijn leven en voorbeeld. Hij is waarlijk de Meesterleraar. Voor mijn werk in zijn dienst heb ik mij vaak gewend tot hoofdstuk acht van Johannes, in het Nieuwe Testament, om daar kracht, leiding en een voorbeeld in te vinden. Als u het goed vindt, nemen we enkele verzen door om ons kracht te geven en onze relatie met Jezus te versterken. Door deze woorden en zinnen begrijp ik Hem beter en krijg ik het verlangen om me meer te dragen zoals Hij. (…)

[De schriftgeleerden en Farizeeën] brachten een overspelige vrouw bij Jezus. Deze vijanden (…) probeerden Hem in de val te lokken. Ze zetten haar in het midden als een te veilen voorwerp, als een zondares, een onreine. Hij ging haar niet uit de weg. (…) Ze was op heterdaad betrapt op overspel. Het leed geen twijfel dat ze schuldig was. Ze stelden Hem voor wat een onmogelijke keus leek. Volgens de wet van Mozes moest ze gestenigd worden. ‘Wat zegt Gij?’ [Johannes 8:5] vroegen ze om Hem te verleiden en in de val te lokken — met de bedoeling Hem in een onmogelijke positie te plaatsen.

Wat Hij ook zei, ze zouden Hem ervan beschuldigen het verkeerd te doen, het verkeerde oordeel uit te spreken. Ze verleidden Hem om te zien of ze Hem ertoe konden brengen zijn geduld te verliezen en te vergeten wie Hij was. Haar stenigen zou wreed zijn. Haar negeren zou verkeerd zijn. (…) Hij bukte en schreef met de vinger op de grond alsof Hij ze niet hoorde (waarmee hij hun aandacht trok en ervoor zorgde dat iedereen binnen zijn gehoor iets zou kunnen leren). (…) En terwijl Hij zweeg, bleven ze vragen. Ik kan de uitdagende vragen al horen: ‘Kom op, zeg iets. We hebben je beet. Ben je bang om antwoord te geven?’ Maar Jezus had de situatie in de hand. (…)

Jezus richtte zich op in nederige, zachtmoedige majesteit, en sprak deze uiterst krachtige woorden: ‘Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar’ [Johannes 8:7]. Een volmaakt antwoord van een volmaakt Persoon.

Wij moeten dit in onze eigen taken, situaties en roepingen ook telkens weer in gedachte houden. In onze omgang met alle mensen mag alleen hij die zonder zonde is de eerste zijn die kritiek levert, vit of kleineert. (…) Hij bukte en schreef op de grond. Ze hoorden wat Hij zei. Ze voelden de uitwerking van zijn zwijgende geest toen Hij zich stil hield. Veroordeeld door hun eigen geweten, gingen ze uit zichzelf weg, ze werden niet weggejaagd. Ze gingen een voor een weg — niet om stenen te zoeken, maar om hun geestelijke wonden te verzorgen.

Hij bleef alleen achter met de vrouw. Ik ben blij dat dit is opgetekend. Sommigen van ons hebben de neiging om mensen die tot zonde zijn vervallen uit de weg te gaan. (…) Hij zei: ‘Vrouw, waar zijn zij? Heeft niemand u veroordeeld?’ [Johannes 8:10]. (…) Jezus Christus nam de tijd om te vragen en te luisteren. O, als wij dat maar wat vaker zouden doen! Dan zouden onze antwoorden zo makkelijk zijn, zo veel beter zijn. (…)

De vrouw die op overspel betrapt was, beantwoordde de vraag van de Heer aangaande haar beschuldigers als volgt: ‘Niemand, Here.’ En toen volgde deze krachtige uitspraak: ‘Ga heen, zondig van nu af niet meer!’ [Johannes 8:11]. De Meester onderwees toen, en onderwijst nu. Zijn grote boodschap luidt: veracht de zonde, maar heb de zondaar lief. Ik hoop dat dit ons kracht en vertrouwen kan geven, en een nauwere band met onze Heiland, Jezus Christus. Jezus keurde overspel niet goed. Hij schonk de vrouw echter liefde in plaats van een autoritaire preek. Haar beschuldigers en zij hadden een les in liefde nodig. De situatie vroeg om genade en mededogen. Wat is het fijn om te weten dat Jezus geloofde dat de mens boven al zijn zonden staat. Is het dan een wonder dat Hij de ‘goede Herder’ werd genoemd? Hij had al zijn schapen lief, of ze nu afgedwaald, hongerig, hulpeloos, verkleumd of kwijt waren.

Aan het eind van deze grote leerervaring, deze les in liefde en mededogen, staat een belangrijk vers.

‘Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben’ (Johannes 8:12).

Laten wij zijn licht volgen. Laten we deze paar woorden vaak overdenken. Ik getuig dat zij voor ons aller welzijn bewaard zijn.

De overspelige vrouw, Harry Anderson © Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten, kopiëren niet toegestaan