Hoe ik het weet
De Heer stortte zegeningen uit
Ik vroeg me af: ‘Wie is God? Is het Boeddha, Jezus Christus of een andere god?’
Ik ben in Cambodja geboren, waar de meeste mensen boeddhistisch zijn. Toen het regime van de Rode Khmer zo veel mensen doodde, begrepen veel overlevenden niet waarom God, als die bestond, toeliet dat dit ons volk overkwam. Op mijn veertiende jaar vroeg ik me dat ook af.
Toen het regime ten val kwam, kregen verschillende godsdiensten voet aan de grond in Cambodja. Ik was in de war omdat de leringen van de kerken zo sterk verschilden. Mijn familie bleef boeddhistisch, maar ik wilde antwoorden op mijn zielsvragen: waar zijn we vandaan gekomen, waarom zijn we hier en waar gaan we na dit leven heen?
Toen ik op een dag uit school thuiskwam, vertelde mijn tante dat er twee jongemannen met witte overhemden en stropdassen aan de deur waren geweest die het over Jezus Christus hadden. Ze was verbaasd dat ze goed Cambodjaans spraken. Ik wilde meer over Christus weten. Ik wilde weten wie ons geschapen heeft. Ik vroeg me af: ‘Wie is God?’ Is het Boeddha, Jezus Christus of een andere god?’
Mijn tante en ik lieten de zendelingen binnen. Tijdens de eerste zendelingenles liet de Geest ons weten dat wat zij zeiden waar was. Ze gaven ons een exemplaar van het Boek van Mormon en beloofden dat als we het lazen, erover nadachten en God met een oprecht hart en geloof in Hem ernaar vroegen, Hij de waarheid ervan aan ons bekend zou maken. Het sprak mij aan. Ik aanvaardde het evangelie, en mijn tante en haar kinderen ook. Ongeveer een maand later lieten we ons allemaal dopen en bevestigen.
Ik ging vier jaar lang naar het seminarie en een jaar naar het instituut, en ik was seminarieleerkracht. Toen ik negentien jaar was, vond ik dat ik op zending moest. Ik sprak er met mijn ouders over en zij meenden dat het misschien wel een goed idee was, dus stuurde ik een aanvraag in. Een maand later werd ik geroepen naar het zendingsgebied Sacramento (Californië), zowel voor Engels als Cambodjaanstalige onderzoekers.
Door het aanvaarden van mijn roeping heb ik veel zegeningen van God gekregen. Mijn jongere broer nam niet de allerbeste beslissingen. Ik vastte en bad voor hem, en voordat ik op zending ging, gebeurde er een wonder. Ik doopte hem en hij is nu actief in de kerk en gaat naar het seminarie. Mijn familie kreeg nog veel andere zegeningen en de Heer stortte tijdens mijn zending ook zegeningen over mij uit.
Jezus is de Christus. Hij leeft. Hij heeft ieder van ons lief en weet wie wij zijn. Hij is op de hoogte van onze moeilijkheden en hindernissen en ik weet dat Hij ons zal zegenen als we ernaar streven zijn geboden te onderhouden.