2013
Paasweek
April 2013


Paasweek

Onze Heiland Jezus Christus bracht in de laatste week van zijn leven de verzoening tot stand, wat zijn lijden in Getsemane omvatte, zijn kruisiging op Golgota, en zijn opstanding uit het graf.

Tijdens de raadsvergadering in de hemel, vóór de schepping van de aarde, presenteerde onze hemelse Vader zijn plan voor ons, zijn kinderen. We slaakten vreugdekreten toen onze hemelse Vader Jezus Christus koos om het heilsplan uit te voeren (zie Job 38:7 en Abraham 3:27). Jezus, in Betlehem geboren als zoon van Maria, leidde een zondeloos leven. Vanwege zijn verzoening kunnen wij terugkeren bij onze hemelse Vader en kunnen wij het eeuwige leven ontvangen. Jezus Christus zal in macht en heerlijkheid terugkeren om op aarde te wonen tijdens het duizendjarig rijk, en Hij is tijdens het laatste oordeel de rechter van alle mensen.

Hier volgen beelden uit de Bijbelfilmpjes waarin de laatste week uit het leven van de Heiland te zien is. U kunt de Schriftteksten bij elk beeld lezen. Voor een volledige chronologie van de gebeurtenissen, zie harmonie van de vier evangeliën in de Gids bij de Schriften. U vindt de Bijbelfilmpjes op biblevideos.lds.org.

Op de vijfde dag voor het Pascha reed Jezus zoals geprofeteerd op een ezel Jeruzalem in. De mensen eerden Hem als hun koning, ze riepen ‘Hosanna’ en spreidden hun kleren en palmtakken voor de ezel uit. (Zie Matteüs 21:1–11; Marcus 11:1–11; Zacharia 9:9.)

Afbeeldingen © IRI

Voor de tweede keer in zijn sterfelijke bediening reinigde Jezus de binnenplaatsen van de tempel. ‘Mijn huis zal een bedehuis heten, maar gij maakt het tot een rovershol’, zei Hij tegen de geldwisselaars (Matteüs 21:13). Toen kwamen er in de tempel veel blinden en lammen bij Hem en Hij genas hen. Maar toen de overpriesters en schriftgeleerden deze wonderen zagen, werden ze boos en zochten ze naar een gelegenheid om Hem te doden. (Zie Matteüs 21:12–17; Marcus 11:15–19.)

Afbeeldingen © IRI

Jezus Christus, de eniggeboren Zoon in het vlees van de Vader, stemde erin toe om naar de aarde te gaan en alle mensen van de gevolgen van de val te redden. (Zie 1 Nephi 11:16–22, 26–33; Alma 7:10–13.)

Afbeeldingen © IRI

Gedurende die week hield de Heiland enkele van zijn gedenkwaardigste leerredes, waaronder zijn leringen over het penningske van de weduwe. (Zie Marcus 12:41–44; Lucas 21:1–4.)

Afbeeldingen © IRI

In de hof van Getsemane knielde de Heiland in gebed neer. Zijn lijden voor de zonden van de wereld deed Hem van pijn ‘sidderen en uit iedere porie bloeden, en zowel lichamelijk als geestelijk […] lijden’ (LV 19:18). Al snel kwam Judas Iskariot met een groep gewapende mannen, die Jezus arresteerden. De discpelen lieten Jezus in de steek en vluchtten. (Zie Matteus 26:36–56; Marcus 14:32–50; Lucas 22:39–53.)

Afbeeldingen © IRI

Tijdens zijn laatste maaltijd beloofde Jezus zijn apostelen dat zij de Trooster oftewel de Heilige Geest zouden ontvangen als Hij er niet meer was. Hij leerde ze om aan Hem te denken als ze aan het avondmaal deelnamen. Aan het eind van de avond sprak Jezus het hogepriesterlijk gebed uit, waarin Hij bad dat de discipelen eensgezind mochten zijn. (Zie Matteüs 26:17–30; Marcus 14:12–26; Lucas 22:14–32; Johannes 13–17.)

Afbeeldingen © IRI

Na een onwettig proces en een wrede geseling stond Jezus Christus toe dat men Hem kruisigde, waarmee Hij het ‘grote en laatste offer’ bracht dat het heil mogelijk maakte voor alle kinderen van God (zie Alma 34:14–15). Voor het vallen van de nacht haalden de volgelingen van Jezus zijn lichaam van het kruis, kleedden het in linnen, voorzagen het van specerijen, en legden Hem in een graftombe. (Zie Matteüs 27; Lucas 23; Marcus 15; Johannes 19.)

Afbeeldingen © IRI

Na het ochtendgloren op zondag kwam Maria Magdalena met andere trouwe vrouwen bij het graf om het lichaam van Jezus verder te zalven. Ze zagen dat de steen bij het graf was weggerold en vonden er twee engelen die een blijde boodschap verkondigden: ‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft’ (Matteüs 28:6). De herrezen Heiland had de lichamelijke dood overwonnen en ieder van ons in staat gesteld om te herleven: ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden’ (1 Korintiërs 15:22). (Zie Matteüs 28; Marcus 16; Lucas 24; Johannes 20.)

Afbeeldingen © IRI