Gehoor geven aan de oproep voor meer zendelingen: thuis en in de kerk een zendingsgeest brengen
Bisschop Victor Nogales van de wijk Parque Chacabuco, in de ring Buenos Aires-Congreso (Argentinië), zit bij een publicatiebord vol met foto’s van de 37 jongemannen en jongevrouwen in zijn wijk. Als een van hen op zending gaat, hangt hij een briefje bij de foto.
‘De jongeren worden altijd erg enthousiast als ze alle foto’s en briefjes zien en dan bij me in mijn kantoor uitgenodigd worden’, zegt hij. ‘Dat motiveert ze om zich op hun eigen zending voor te bereiden.’
Deze wijk in Buenos Aires is een voorbeeld van de zendingsgeest. In de eerste zes maanden van 2012 zijn negentien jongeren — van wie er veertien bekeerling zijn — van huis gegaan om in acht verschillende landen een voltijdzending te volbrengen. Ruim tachtig procent van alle jongeren heeft toegezegd om op zending te gaan.
In de afgelopen jaren hebben de leiders van de kerk de jongeren herhaaldelijk aangemoedigd om op zending te gaan.
In de algemene aprilconferentie van 2005, vlak na de introductie van Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk, heeft ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen gezinnen en leidinggevenden aangemoedigd om de zendingsgeest te bevorderen en meer jongemannen en jongevrouwen op een eervolle zending voor te bereiden door ze bij te brengen wie ze zijn en ze in de leer te onderwijzen (zie ‘Nog één’, Liahona, mei 2005, p. 69).
De aankondiging van president Thomas S. Monson tijdens de algemene oktoberconferentie in 2012, dat de leeftijdsgrens voor zendelingen verlaagd is, is ook een teken dat de Heer zijn werk bespoedigt.
Tegenwoordig nemen veel gezinnen en kerkleiders deze boodschappen ter harte. Ze vestigen een rijke traditie van zendingswerk in hun gebied.
Jongeren bijbrengen wie ze zijn
In antwoord op de vraag ‘Hoe hebt u zoveel jongeren voorbereid om op zending te gaan?’, zegt bisschop Nogales: ‘Toen ik als bisschop werd geroepen, waren de jongeren in mijn wijk mijn grootste zorg. Ik heb de andere leidinggevenden in de wijk duidelijk de opdracht gegeven dat we deel van hun leven moeten uitmaken.’
Alle toekomstige zendelingen in de wijk Chacabuco hebben bijvoorbeeld een roeping voordat ze op zending gaan. Vaak worden nieuwe en minderactieve leden als leerkracht geroepen, waardoor ze worden voorbereid om in het evangelie te onderwijzen.
Bisschop Nogales zorgt er ook voor dat de jongeren zich geestelijk op een zending voorbereiden door met de plaatselijke voltijdzendelingen samen te werken.
Als de plaatselijke leidinggevenden en leden zich ervoor inzetten om de jongeren te helpen, merken ze dat de zendingsgeest toeneemt.
Een zendingsbewust gezin
Garth en Eloise Andrus uit Draper (Utah, VS) weten wat het inhoudt om een zendingsbewust gezin te hebben. Ze hebben zeventien kleinzoons die op zending zijn geweest en ze zijn zelf zes keer op zending geweest.
Thuis een zendingsgeest scheppen, is iets wat al begint als de kinderen nog klein zijn, zegt broeder Andrus.
Zuster Andrus is het daarmee eens. ‘Een zending vervullen is geen stille verwachting, maar is iets vanzelfsprekends waar je met je kinderen en kleinkinderen over praat — niet of ze op zending gaan, maar wanneer,’ zegt ze.
Het is ook belangrijk om de jongeren bij te brengen wie ze zijn door een voorbeeld van zendingswerk voor ze te zijn. Broeder en zuster Andrus zijn voor het eerst in 1980 op zending gegaan, toen hun jongste zoon ook op zending ging.
Een kleinzoon schreef ze nadat hij van hen een cadeautje had ontvangen om hem te helpen met de voorbereiding op zijn zending. ‘Hij bedankte ons [voor het cadeautje] maar zei: “Ik wil u bovenal bedanken voor het voorbeeld dat u voor mij bent”’, zegt zuster Andrus.
In de leer onderwijzen
‘Onze jongeren mogen van hun ouders en hun leiders en leerkrachten in de kerk verwachten dat zij erop toezien dat zij het evangelie van Jezus Christus kennen en begrijpen,’ heeft ouderling Ballard gezegd. ‘De Heilige Geest zal in hun hart van de waarheid getuigen en het licht van Christus in hun ziel ontsteken. En dan hebt u nog één goed voorbereide zendeling.’ (M. Russell Ballard, ‘Nog één’, p. 71.)
Een kleine tienduizend kilometer van Buenos Aires heeft de kleine plattelandsgemeente Horseshoe Bend bij Boise (Idaho, VS) ook een enorme toename in zendingswerk gezien. Gezinnen en leidinggevenden hebben zich extra ingezet om de jongeren in het evangelie te onderwijzen.
Uit de kleine gemeente met 75 leden zijn negen jonge mensen op zending.
Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de volgende redenen voor en voordelen van zendingswerk genoemd. ‘Alle zendelingen […] dienen enkel en alleen in de hoop dat ze het leven van andere mensen beter kunnen maken. ‘Het besluit om een zending te vervullen, zal zijn weerslag hebben op de spirituele ontwikkeling van de zendeling, zijn of haar partner en hun nakomelingen in de komende generaties. Het verlangen om te dienen is het natuurlijke gevolg van iemands bekering, waardigheid en voorbereiding.’ (‘Vraag dat maar aan de zendelingen! Zij kunnen u helpen!’, Liahona, november 2012, p. 18.)
Martin Walker, president van de ring Emmett (Idaho, VS), is het daarmee eens. ‘Door een zending te vervullen, slaat een jong persoon een weg in die generaties zal beïnvloeden’, zegt hij. ‘Als ring doen we ons uiterste best om jongeren op een zending voor te bereiden.’
Als onderdeel van die voorbereiding onderwijzen we de jongeren in de leer. De jongeren in de gemeente Horseshoe Bend kunnen wekelijkse lessen ter voorbereiding op een zending volgen. Die lessen worden gegeven door een voormalige zendingspresident — en zijn een aanvulling op de maandelijkse voorbereidingslessen van de ring en het jaarlijkse jongemannenkamp.
LaRene Adam — een van de zes kinderen van broeder en zuster Andrus — is van 2007 tot 2009 samen met haar man, Jim, in het zendingsgebied Kopenhagen (Denemarken) op zending geweest. Ze getuigt hoe belangrijk het is om kinderen thuis in het evangelie te onderwijzen.
‘Een van de belangrijkste dingen die u kunt doen om te zorgen dat uw kinderen een getuigenis van zendingswerk kunnen krijgen, is gezinsavond te houden en als gezin de Schriften te bestuderen’, zegt ze. ‘Als u ze dat sterke fundament van evangeliestudie en evangeliekennis geeft, zijn ze veel beter voorbereid en hebben ze veel meer kennis van het evangelie.’