Boodschap van het Eerste Presidium
Hij is opgewekt
Een getuigenis dat Jezus Christus echt is herrezen, is een bron van hoop en vastberadenheid. En daar kan elk kind van God uit putten. Mij overkwam dat op een zomerdag in juni 1969 toen mijn moeder overleed, en alle jaren die sindsdien zijn verstreken, en alle tijd die zal verstrijken tot ik haar weerzie.
Het verdriet om de tijdelijke scheiding maakte meteen plaats voor blijheid. Het was meer dan hopen op een blij weerzien. Omdat de Heer zo veel heeft geopenbaard bij monde van zijn profeten, en omdat de Heilige Geest aan mij de waarheid van de opstanding heeft bevestigd, kan ik in gedachten zien hoe het zal zijn om herenigd te worden met onze geheiligde, opgestane dierbaren:
‘Dezen zijn het die tevoorschijn zullen komen in de opstanding der rechtvaardigen. […]
‘Dezen zijn het wier naam ingeschreven is in de hemelen, waar God en Christus rechter over allen zijn.
‘Dezen zijn het die rechtvaardige mensen zijn, tot volmaking gekomen door Jezus, de Middelaar van het nieuwe verbond, die deze volmaakte verzoening tot stand heeft gebracht door het vergieten van zijn eigen bloed’ (LV 76:68–69).
Omdat Jezus Christus de banden van de dood heeft verbroken, staan alle kinderen van onze hemelse Vader die in deze wereld geboren worden op met een lichaam dat nooit meer zal sterven. En dus kan mijn getuigenis en uw getuigenis van die heerlijke waarheid het verdriet verminderen door het verlies van een vriend, en dit vervangen door blijde verwachting en vastberadenheid.
De Heer heeft ons allen de gave van de opstanding gegeven. Daarbij wordt onze geest geplaatst in een lichaam dat vrij is van alle lichamelijke onvolmaaktheden (zie Alma 11:42–44). Mijn moeder zal er stralend jong uitzien, zonder zichtbare gevolgen van haar leeftijd en jaren van lichamelijk lijden. Dat zal voor haar en voor ons een geschenk zijn.
Maar diegenen onder ons die ernaar verlangen om voor eeuwig bij haar te zijn, moeten ervoor kiezen om in aanmerking te komen voor die omgang, voor wonen in de heerlijkheid van onze Vader en zijn geliefde herrezen Zoon. De tempel is de enige plek waar het gezinsleven eeuwig kan worden. Een getuigenis van die waarheid heeft mijn vastberadenheid vergroot om samen met mijn dierbaren in aanmerking te komen voor de hoogste graad van het celestiale koninkrijk, door de verzoening van Jezus Christus die werkzaam is in ons leven (zie LV 76:70).
De Heer geeft ons in ons streven naar het eeuwige leven een leidraad in de avondmaalsgebeden, waar ik veel aan heb, en waar u ook veel aan kunt hebben. Wij worden elke avondmaalsdienst aangemoedigd om onze doopverbonden te hernieuwen.
Wij beloven om altijd aan de Heiland te denken. Deze zinnebeelden van zijn offer helpen ons om waardering op te brengen voor de enorme prijs die Hij heeft betaald om de banden van de dood te verbreken, ons genade te bieden, en vergeving voor al onze zonden als we besluiten ons te bekeren.
Wij beloven om zijn geboden te onderhouden. Als we de Schriften lezen en de woorden van de levende profeten, en tijdens de avondmaalsdienst luisteren naar geïnspireerde sprekers, worden we herinnerd aan de verbonden die we hebben gesloten om dat te doen. De Heilige Geest geeft ons in onze gedachten en ons hart in welke geboden wij die dag vooral moeten onderhouden.
In de avondmaalsgebeden belooft God ervoor te zorgen dat de Heilige Geest bij ons zal zijn (zie Moroni 4:3; 5:2; LV 20:77, 79). Ik heb op die momenten ondervonden dat God een soort persoonlijk gesprek met mij kan hebben. Hij brengt onder mijn aandacht wat ik heb gedaan om Hem te behagen, waar ik me van moet bekeren en vergeving voor moet ontvangen, en de namen en gezichten van de mensen die ik namens Hem moet dienen.
In de loop der jaren heeft die herhaalde ervaring hoop doen omslaan in gevoelens van naastenliefde, en heeft het me de verzekering gegeven dat er door de verzoening en de herrijzenis van de Heiland genade voor mij is vrijgekomen.
Ik getuig dat Jezus de herrezen Christus is, onze Heiland, ons volmaakte Voorbeeld en onze Gids naar het eeuwige leven.