Voor de kracht van de jeugd
Wat is een echte vriend?
De definitie van een vriend is door de hedendaagse sociale media anders geworden. We denken tegenwoordig misschien dat we heel veel ‘vrienden’ hebben. En het is waar: we vinden het fijn om op de hoogte kunnen blijven van het leven van de vele kennissen die we hebben, onze vroegere vrienden en zelfs de mensen die we niet persoonlijk hebben ontmoet maar die we toch onze vrienden noemen.
In de context van de sociale media wordt de term ‘vriend’ vaak gebruikt voor contactpersonen in plaats van voor relaties. Je kunt je ‘vrienden’ een boodschap sturen, maar dat is niet hetzelfde als een persoonlijke relatie met iemand hebben.
Soms concentreren we ons alleen maar op het hebben van vrienden. Maar misschien moeten we ons concentreren op het zijn van een vriend.
Er zijn veel definities die beschrijven wat het inhoudt een vriend te zijn. Ik zal nooit vergeten dat ik ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen hoorde vertellen wat het inhoudt een vriend te zijn, en hoe groot de invloed is die vrienden op ons hebben. Zijn definitie heeft een blijvende uitwerking op mijn leven gehad. Hij zei: ‘Vrienden zijn mensen die het makkelijker maken om het evangelie van Jezus Christus na te leven.’1 In die zin is aan het welzijn van de ander denken de kern van ware vriendschap. Het is iemand anders op de eerste plaats zetten. Het is volkomen eerlijk, trouw en kuis zijn in alles wat je doet. Misschien is het woord toewijding wel de sleutel tot de betekenis van ware vriendschap.
Toen mijn dochter Emi vijftien was, nam ze een besluit over de soort vrienden die ze wilde uitzoeken. Op een ochtend zag ik dat haar boek-van-mormon was opengeslagen bij Alma 48. Ze had de verzen met een beschrijving van aanvoerder Moroni gemarkeerd: ‘Moroni was een sterk en machtig man; hij was een man van volmaakt verstand. (…) Hij was een man die onwrikbaar was in het geloof in Christus’ (verzen11, 13). In de kantlijn had ze geschreven: ‘Ik wil uitgaan en trouwen met iemand als Moroni.’ Toen ik naar Emi keek, en zag met wat voor jongemannen ze omging en met wie ze later uitging toen ze zestien was geworden, zag ik in dat ze zelf een goed voorbeeld was van die eigenschappen en dat ze andere mensen hielp om hun identiteit als zoons van God, als priesterschapsdragers en als toekomstige vaders en leiders eer aan te doen.
Ware vrienden beïnvloeden hen met wie zij omgaan om ‘een beetje hoger te stijgen [en] een beetje beter te worden’.2 Jullie kunnen elkaar helpen, en met name de jongemannen, om zich voor te bereiden en een eervolle zending te vervullen. Je kunt elkaar helpen om zedelijk rein te blijven. Jullie rechtschapen invloed en vriendschap zullen een eeuwige uitwerking hebben, niet alleen maar op het leven van hen met wie je omgaat, maar zelfs op toekomstige generaties.
De Heiland noemde zijn discipelen zijn vrienden. Hij zei:
‘Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad.
‘Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden.
‘Gij zijt mijn vrienden, indien gij doet, wat Ik u gebied.
‘Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt’ (Johannes 15:12–15; cursivering toegevoegd).
Leef je het evangelie van Jezus Christus na en vertel je andere mensen erover, dan zul je mensen aantrekken die je vriend willen zijn. Niet alleen maar een contactpersoon op sociale media, maar de soort vriend die de Heiland was in zijn woorden en zijn voorbeeld. Streef je ernaar een vriend te zijn voor anderen en je licht te laten schijnen, dan zal je invloed veel mensen met wie je omgaat tot zegen zijn. Ik weet dat als je je erop concentreert om een vriend te zijn voor anderen — een vriend volgens de definitie van de profeten en de voorbeelden in de Schriften — je gelukkig zult zijn. Je zult dan een goede invloed op de wereld hebben, en op een dag de heerlijke belofte ontvangen die in Schriftteksten over ware vriendschap wordt genoemd: ‘Dezelfde betrekkingen die hier onder ons bestaan, zullen ook daar onder ons bestaan, maar zullen dan gepaard gaan met eeuwige heerlijkheid’ (LV 130:2).