Door gehoorzaamheid ontvangen we zegeningen
We ontvangen kennis van de waarheid en krijgen antwoord op onze grootste vragen als we Gods geboden gehoorzamen.
Mijn geliefde broeders en zusters, ik ben erg dankbaar dat ik vanochtend bij u ben. Ik bid dat ik het onderwerp mag zijn van uw geloof en gebeden als ik deze gelegenheid te baat neem om tot u te spreken.
Door de eeuwen heen heeft de mens naar kennis en begrip van dit aardse bestaan gezocht, en van zijn plaats en doel in dat bestaan, en bovendien naar een manier om vrede te hebben en geluk te ervaren. Ieder van ons onderneemt zo’n zoektocht.
Die kennis en dat begrip staan alle mensen ter beschikking. Zij zijn vervat in eeuwige waarheden. In Leer en Verbonden 1:39 lezen we: ‘Want zie, ja, zie, de Heer is God, en de Geest getuigt, en het getuigenis is waar, en de waarheid blijft voor eeuwig en altijd.’
De dichter heeft geschreven:
Moog’ hemel en aarde ook eenmaal vergaan,
dan verblijft nog de waarheid, de som van ’t bestaan,
eeuwig leven.1
Sommigen vragen zich misschien af: ‘Waar is die waarheid te vinden, en hoe herkennen we die?’ In een openbaring aan de profeet Joseph Smith in mei 1833 te Kirtland (Ohio, VS) heeft de Heer verklaard:
‘Waarheid is kennis van dingen zoals ze zijn, en zoals ze waren, en zoals ze zullen zijn; […]
‘De Geest der waarheid is uit God. […]
‘en niemand ontvangt een volheid tenzij hij zijn geboden onderhoudt.
‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet.’2
Wat een heerlijke belofte! ‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet.’
U en ik hoeven in deze verlichte tijd, waarin het volle evangelie is teruggebracht, geen onbekende zeeën te bevaren of onbewegwijzerde wegen te bereizen op zoek naar waarheid. Onze liefhebbende hemelse Vader heeft onze koers al uitgezet en ons een volmaakte kaart gegeven, namelijk gehoorzaamheid. We ontvangen kennis van de waarheid en krijgen antwoord op onze grootste vragen als we Gods geboden gehoorzamen.
Ons hele leven leren we gehoorzamen. Al in onze jongste jaren stellen onze verzorgers voor onze veiligheid richtlijnen en regels op. Het leven zou voor ieder van ons eenvoudiger zijn als we ons helemaal aan dergelijke regels hielden. Maar velen van ons leren uit eigen ervaring hoe wijs het is om gehoorzaam te zijn.
Toen ik opgroeide, woonde mijn familie ’s zomers van begin juli tot begin september in onze vakantiewoning in Vivian Park, in de Provo Canyon (Utah, VS).
Een van mijn beste vrienden in die zorgeloze tijd in de canyon was Danny Larsen. Zijn familie had ook een vakantiewoning in Vivian Park. Elke dag struinde ik met hem door dit jongensparadijs, visten we in de kreek en de rivier, verzamelden we stenen en andere schatten, wandelden, klommen en genoten we elk uur van elke dag.
Op een ochtend besloten Danny en ik dat we die avond met al onze vrienden in de canyon een kampvuur wilden aanleggen. We hoefden alleen maar in een nabijgelegen veld een plek vrij te maken waar we bij elkaar konden komen. Het junigras op het veld was uitgedroogd en prikte, waardoor het veld niet geschikt was voor onze doeleinden. We begonnen aan het hoge gras te trekken, want we wilden een grote cirkel vrijmaken. We trokken en rukten er uit alle macht aan, maar al wat we te pakken kregen, was enkele handen vol hardnekkig onkruid. We wisten dat het op die manier de hele dag zou duren, en onze energie en enthousiasme namen al af.
En toen bedacht mijn achtjarige verstand ineens wat volgens mij de volmaakte oplossing was. Ik zei tegen Danny: ‘We hoeven dit onkruid alleen maar in brand te steken. We branden gewoon een kring in het onkruid!’ Hij stemde daar grif mee in. En ik rende naar ons huisje om wat lucifers te halen.
Mocht er iemand onder u denken dat wij op de jonge leeftijd van acht jaar lucifers mochten gebruiken, dan wil ik het duidelijk maken dat het zowel Danny als mij verboden was om zonder toezicht lucifers te gebruiken. We waren allebei herhaaldelijk gewaarschuwd voor de gevaren van een brand. Maar ik wist waar mijn familie de lucifers bewaarde, en we moesten dat veld ruimen. Zonder er verder over na te denken, rende ik naar ons huisje en greep wat lucifers, ervoor zorgend dat er niemand keek. Ik verborg ze in een van mijn broekzakken.
Ik rende terug naar Danny, opgewonden omdat ik in mijn zak de oplossing voor ons probleem had. Ik herinner me dat ik dacht dat het vuur alleen maar af zou branden wat wij kwijt wilden, en dat het als bij toverslag vanzelf uit zou gaan.
Ik streek een lucifer over een steen en stak het junigras in brand. Het ontstak alsof het in benzine gedrenkt was. Aanvankelijk vonden Danny en ik het geweldig toen we het onkruid zagen verdwijnen. Maar al gauw werd duidelijk dat het vuur niet uit zichzelf uit zou gaan. We raakten in paniek toen we beseften dat niets het tegen kon houden. De dreigende vlammen kropen via het wilde gras de berghelling op en brachten de dennebomen en al het andere op hun pad in gevaar.
Uiteindelijk konden we alleen nog maar wegrennen om hulp te halen. Al gauw renden alle beschikbare mannen en vrouwen in Vivian Park heen en weer met natte zeildoeken zakken en sloegen ze de vlammen neer in een poging om ze te doven. Na enkele uren waren de laatste sintels gedoofd. De eeuwenoude dennebomen waren gered, net als de huisjes die de vlammen uiteindelijk zouden hebben bereikt.
Danny en ik leerden die dag enkele harde maar belangrijke lessen, en het belang van gehoorzaamheid was daarvan niet de minste.
Er zijn regels en wetten om onze fysieke veiligheid zeker te stellen. En zo heeft de Heer ook richtlijnen en geboden gegeven om onze geestelijke veiligheid te waarborgen, zodat we met succes door dit vaak verraderlijke sterfelijke bestaan zouden kunnen navigeren en uiteindelijk bij onze hemelse Vader zouden kunnen terugkeren.
Eeuwen geleden zei Samuël tegen een generatie die gewend was om dierenoffers te brengen: ‘Gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen.’3
In deze bedeling heeft de Heer aan de profeet Joseph Smith geopenbaard wat Hij eist, namelijk: ‘het hart en een gewillige geest; en in deze laatste dagen zullen de gewilligen en gehoorzamen het goede eten van het land Zion.’4
Alle profeten, zowel in de oudheid als in het heden, hebben altijd geweten dat gehoorzaamheid essentieel is voor ons heil. Nephi zei: ‘Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden.’5 Hoewel het geloof van anderen wankelde, deed Nephi telkens weer wat de Heer van hem verlangde. Daarmee was hij ontelbare generaties tot zegen.
Een aangrijpend verhaal over gehoorzaamheid is dat van Abraham en Isaak. Wat moet het pijnlijk en moeilijk voor Abraham zijn geweest om in gehoorzaamheid aan Gods gebod zijn geliefde Isaak mee te nemen naar het land Moria teneinde hem daar te offeren. Kunnen we ons indenken hoe bezwaard Abrahams hart was toen hij naar de aangewezen plek ging? Pijn moet zijn lichaam en geest geteisterd hebben toen hij Isaak vastbond, op het altaar legde en het mes pakte om hem te doden. Met onwankelbaar geloof en volledig vertrouwen in de Heer, gaf hij gehoor aan het gebod van de Heer. Wat was deze uitspraak heerlijk, en wat werd hij met open armen ontvangen: Hoe heerlijk en welkom waren deze woorden: ‘Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden.’6
Abraham was beproefd. En de Heer gaf hem voor zijn getrouwheid en gehoorzaamheid deze heerlijke belofte: ‘Met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat gij naar mijn stem gehoord hebt.’7
Hoewel ons niet gevraagd wordt om onze gehoorzaamheid op zo’n dramatische en hartverscheurende manier te bewijzen, wordt van ons ook wel degelijk gehoorzaamheid verwacht.
President Joseph F. Smith verklaarde in oktober 1873: ‘Gehoorzaamheid is de eerste wet van de hemel.’8
President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Het geluk van de heiligen der laatste dagen, de gemoedsrust van de heiligen der laatste dagen, de vooruitgang van de heiligen der laatste dagen, de welvaart van de heiligen der laatste dagen, en het eeuwig heil en de verhoging van de kerkleden ligt in gehoorzaamheid aan Gods raad.’9
Gehoorzaamheid is een kenmerk van profeten. Het heeft ze door de eeuwen heen kracht en kennis gegeven. Het is van essentieel belang dat wij beseffen ook in aanmerking te komen voor deze bron van kracht en kennis. Hij staat ieder van ons ter beschikking als we Gods geboden gehoorzamen.
Door de jaren heen heb ik talloze mensen gekend die uitermate getrouw en gehoorzaam waren. Ik ben door hun voorbeeld gezegend en geïnspireerd. Ik wil u over twee van die mensen vertellen.
Walter Krause was een standvastig lid van de kerk die met zijn gezin na de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Oost-Duitsland woonde. Ondanks de ontberingen van een gebrek aan vrijheid dat daar toen heerste, was broeder Krause een man die de Heer liefhad en diende. Hij vervulde getrouw en gewetensvol elke taak die hem werd gegeven.
De andere man, Johann Denndorfer, uit Hongarije, was in Duitsland tot de kerk bekeerd en had zich daar in 1911 op zeventienjarige leeftijd laten dopen. Niet al te lang daarna keerde hij terug naar Hongarije. Na de Tweede Wereldoorlog was hij bijna een gevangene in eigen land, in de stad Debrecen. Ook het Hongaarse volk was zijn vrijheid ontnomen.
Broeder Walter Krause, die broeder Denndorfer niet kende, kreeg de taak om hem als huisonderwijzer geregeld te bezoeken. Broeder Krause belde zijn huisonderwijscollega en zei: ‘We hebben de taak gekregen om broeder Johann Denndorfer te bezoeken. Kun je van de week met me mee om bij hem langs te gaan en hem een evangelieboodschap te brengen?’ En daar voegde hij aan toe: ‘Broeder Denndorfer woont in Hongarije.’
Zijn geschrokken collega vroeg: ‘Wanneer vertrekken we?’
‘Morgen’, luidde het antwoord van broeder Krause.
‘Wanneer komen we terug?’ vroeg de collega.
Broeder Krause antwoordde: ‘O, over ongeveer een week — als het lukt om terug te keren.’
De twee huisonderwijscollega’s gingen per trein en bus op pad van het noordoosten van Duitsland naar het Hongaarse Debrecen om broeder Denndorfer te bezoeken — een lange reis. De laatste keer dat broeder Denndorfer huisonderwijzers op bezoek had gehad, was vóór de oorlog. Toen hij deze dienstknechten van de Heer zag, was hij uiterst dankbaar dat ze waren gekomen. Aanvankelijk weigerde hij hen de hand te schudden. In plaats daarvan ging hij naar zijn slaapkamer en haalde uit een kast een doosje waarin hij jarenlang zijn tiende had opgespaard. Hij gaf de tiende aan zijn huisonderwijzers en zei: ‘Nu heb ik aan mijn verplichting tegenover de Heer voldaan. Nu voel ik me waardig om dienstknechten van de Heer de hand te schudden!’ Broeder Krause vertelde me later dat hij bijzonder ontroerd was toen hij bedacht dat deze getrouwe broeder, die al vele jaren geen contact had gehad met de kerk, gehoorzaam en consequent tien procent van zijn schamele inkomen opzij had gelegd om zijn tiende te betalen. Hij had het opgespaard zonder te weten of en wanneer hij het voorrecht zou krijgen om het te betalen.
Broeder Walter Krause is negen jaar geleden op 94-jarige leeftijd overleden. Hij diende zijn hele leven getrouw en gehoorzaam en was een bron van inspiratie voor mij en voor allen die hem kenden. Als hij gevraagd werd om een taak te vervullen, trok hij die niet in twijfel, morde hij nooit, en kwam hij nooit met smoesjes.
Broeders en zusters, gehoorzaamheid is de grootste proef in dit leven. ‘En wij zullen hen hiermee beproeven’, zegt de Heer, ‘om te zien of zij alles zullen doen wat de Heer, hun God, hun ook zal gebieden.’10
De Heiland heeft gezegd: ‘Want allen die uit mijn hand een zegen willen verkrijgen, moeten zich houden aan de wet die voor die zegen werd gesteld, en aan de voorwaarden ervan, zoals die vóór de grondlegging der wereld werden vastgesteld.’11
Er bestaat geen groter voorbeeld van gehoorzaamheid dan onze Heiland. Paulus heeft over Hem opgemerkt:
‘Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden,
‘En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden.’12
De Heiland gaf blijk van ware liefde voor God door een volmaakt leven te leiden en zijn heilige zending te respecteren. Hij was nooit hooghartig. Hij was nooit opgeblazen van trots. Hij was nooit ontrouw. Hij was altijd nederig. Hij was altijd oprecht. Hij was altijd gehoorzaam.
Hoewel Hij werd verleid door de meestermisleider, de duivel; hoewel Hij lichamelijk verzwakt was door veertig dagen en veertig nachten vasten en Hij ‘ten laatste honger’ kreeg; gaf Jezus ons bij het verlokkelijkste voorstel dat de boze Hem kon doen toch een goddelijk voorbeeld van gehoorzaamheid door te weigeren om af te wijken van wat Hij wist dat goed was.13
Toen Hij de kwelling van Getsemane doormaakte, waar Hij zo’n pijn doorstond dat zijn ‘zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen’,14 was Hij het volmaakte voorbeeld van de gehoorzame Zoon die zei: ‘Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede.’15
De opdracht die de Heiland zijn eerste apostelen gaf, geeft Hij u en mij: ‘Volg gij Mij na.’16 Zijn wij bereid om te gehoorzamen?
De kennis waar wij naar streven, de antwoorden waar wij naar verlangen, en de kracht die wij in deze tijd wensen om de moeilijkheden van een gecompliceerde, veranderende wereld tegemoet te treden, kunnen wij krijgen als we bereidwillig de geboden van de Heer gehoorzamen. Ik haal nogmaals de woorden van de Heer aan: ‘Wie [Gods] geboden onderhoudt, ontvangt waarheid en licht, totdat hij in waarheid is verheerlijkt en alle dingen weet.’17
Het is mijn nederige gebed dat we gezegend mogen worden met de rijke beloningen die de gehoorzamen beloofd zijn. In de naam van Jezus Christus, onze Heer en Heiland. Amen.