2013
Verhalen uit de conferentie
September 2013


Verhalen uit de conferentie

Licht in Afrika

Naar ‘De hoop op Gods licht’, Liahona, mei 2013, p. 76.

Enkele jaren geleden maakten mijn vrouw, Harriet, en ik iets gedenkwaardigs mee waarbij we die belofte in vervulling zagen gaan. We waren in het westen van Afrika, een prachtig deel van de wereld waar de kerk groeit en we fijne heiligen der laatste dagen hebben. Maar het westen van Afrika heeft ook veel problemen. Vooral de armoede die ik er zag, deed me veel verdriet. In de steden is de werkloosheid groot en is het vaak erg moeilijk voor een gezin om aan de dagelijkse kost te komen en zijn veiligheid te waarborgen. Het brak mijn hart toen ik vernam dat veel van onze dierbare kerkleden dergelijke ontbering moeten verduren. Maar ik vernam ook dat die fijne leden elkaar helpen om hun zware lasten te verlichten.

We kwamen uiteindelijk aan bij een van onze kerkgebouwen buiten een grote stad. In plaats van daar mensen aan te treffen die in duisternis verkeerden, vonden we er vreugdevolle mensen die licht uitstraalden! De vreugde die zij in het evangelie ondervonden, was aanstekelijk en beurde ons op. De liefde die zij ons betuigden, was verootmoedigend. Hun glimlach was oprecht en aanstekelijk.

Ik herinner me dat ik me toen afvroeg of er gelukkiger mensen konden zijn op aarde. Hoewel deze lieve heiligen omringd waren door moeilijkheden en beproevingen, waren ze vol licht!

De bijeenkomst begon en ik nam het woord. Maar al gauw ging het licht in het gebouw uit en verkeerden we in volslagen duisternis.

Een tijd lang kon ik bijna niemand van de aanwezigen zien, maar ik kon wel de brede, prachtige glimlach van onze heiligen zien. Wat vond ik het heerlijk om bij die fantastische mensen te zijn!

Het duister in de kapel duurde voort, en dus ging ik naast mijn vrouw zitten wachten tot de stroomonderbreking voorbij zou gaan. Tijdens het wachten gebeurde er iets opmerkelijks.

Enkele stemmen begonnen een van de lofzangen van de herstelling te zingen. Andere stemmen voegden zich bij hen. En toen nog meer. Al gauw vulde een heerlijk stemmenkoor de hele kapel.

Deze kerkleden hadden geen zangboek nodig, ze kenden elk woord van elke lofzang die ze zongen. En ze zongen het ene lied na het andere met een energie en geestdrift die mijn ziel raakte.

Uiteindelijk gingen de lampen weer aan en baadde de zaal in het licht. Harriet en ik keken elkaar aan, met nat betraande wangen.

In dit diepe duister hadden deze fijne, geweldige heiligen dit kerkgebouw en onze ziel vervuld met licht.

Het was een bijzonder ontroerend moment voor ons, een moment dat Harriet en ik nooit zullen vergeten.

Foto-illustratie Richard M. Romney