2013
Wie het priesterschap gebruikt, moet de normen naleven
September 2013


Wat wij geloven:

Wie het priesterschap gebruikt, moet de normen naleven

Onze hemelse Vader geeft een deel van zijn macht en gezag aan goede mannelijke leden van de kerk. Dat gedelegeerde gezag heet het priesterschap. Priesterschapsdragers hebben het gezag om in naam van de Heer te handelen, zijn kerk te leiden, in zijn evangelie te onderrichten, de zieken te zalven en heilige heilsverordeningen te verrichten.

Wie het priesterschap gebruikt, moet de kerkelijke normen naleven. De Heer heeft aan Joseph Smith geopenbaard ‘dat de rechten van het priesterschap onafscheidelijk verbonden zijn met de machten des hemels, en dat de machten des hemels niet beheerst noch aangewend kunnen worden, dan alleen volgens de beginselen der gerechtigheid’ (LV 121:36). Wat is dus het verschil tussen het gezag en de macht van het priesterschap? ‘Het priesterschapsgezag is de bevoegdheid om in de naam van God te handelen. Die bevoegdheid wordt verleend door handoplegging. De macht van het priesterschap is alleen merkbaar als degenen die het priesterschap uitoefenen waardig zijn en in overeenstemming met Gods wil handelen.’1

Omdat het priesterschap Gods macht is, bepaalt Hij de normen die we moeten naleven om die macht aan te wenden. Die normen openbaart Hij aan zijn profeten en apostelen. Priesterschapsdragers leven de normen na door zich van hun zonden te bekeren en in harmonie met het evangelie en de geboden van Jezus Christus te leven. De Heilige Geest kan hun laten weten of ze de normen naleven.

Priesterschapsdragers krijgen meer priesterschapsmacht door geloof en gehoorzaamheid:

  • Wees vriendelijk jegens uw vrouw, kinderen en anderen.

  • Neem waardig van het avondmaal.

  • Ga naar de tempel.

  • Verricht uw taken in de kerk getrouw.

  • Gebruik het priesterschap als dat van u gevraagd wordt.

Noot

  1. M. Russell Ballard, ‘Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid’, Liahona, mei 2013, 18–19.

Foto © Busath Photography; illustraties David Habben