Boodschap van het Eerste Presidium
Heiligen in alle seizoenen
Mijn jeugdherinneringen spelen zich af in een deel van de wereld dat zich heel goed zou lenen voor ansichtkaarten van de wisselende seizoenen. Elke maand weer zag het er schitterend uit. In het prachtige winterseizoen lag de ongerepte sneeuw als een deken over de bergen en de straten van de stad. De lente bracht verfrissende regenbuien en ontluikend groen leven met zich mee. In de zomer staken de stralen van de heldere zon af tegen de kalme, blauwe lucht. En de spectaculaire herfst veranderde de natuur in een fraai schouwspel van oranje, gele en rode tinten. Als kind hield ik van alle seizoenen en vandaag de dag ben ik gek op alle unieke kenmerken van elk seizoen.
Ons leven kent ook seizoenen. Sommige zijn warm en aangenaam. Andere zijn dat niet. Sommige dagen in ons leven lijken op mooie kalenderfoto’s. Maar er zijn ook dagen en omstandigheden die verdriet veroorzaken en wellicht wanhoop, afgunst en verbittering.
Ik ben er zeker van dat we allemaal wel eens zouden willen dat we in een land met volmaakte seizoenen woonden, al was het alleen maar om de onaangename tijden te ontlopen.
Maar dat is niet mogelijk, noch is het wenselijk.
Als ik op mijn leven terugblik, blijkt dat ik de meeste groei in stormachtige tijden heb doorgemaakt.
Onze alwetende hemelse Vader wist dat zijn kinderen op hun sterfelijke levensreis tijden van tegenspoed moesten meemaken om de soort mensen te worden die Hij voor ogen had. In het Boek van Mormon zegt de profeet Lehi dat er zonder tegenstelling ‘geen rechtvaardigheid [kan] worden teweeggebracht’ (2 Nephi 2:11). Het is juist het bittere in het leven dat ons in staat stelt om het zoete te herkennen, te onderscheiden en te waarderen (zie LV 29:39; Mozes 6:55).
President Brigham Young heeft het als volgt verwoord: ‘Alle intelligente wezens die worden gekroond met heerlijkheid, onsterfelijkheid en eeuwige levens moeten alle beproevingen doormaken die zijn vastgesteld voor intelligente wezens, om hun heerlijkheid en verhoging te kunnen beërven. Elke rampspoed die de mens kan overkomen, zal [mensen] overkomen om hen voor te bereiden op de tegenwoordigheid van de Heer. […] Elke beproeving en ervaring die u doorgemaakt hebt, is noodzakelijk voor uw heil.’1
De vraag is niet of we tijden van tegenspoed zullen meemaken, maar hoe we tegenspoed doorstaan. Deze steeds wisselende seizoenen van het leven bieden ons de kans om ons aan Gods woord vast te houden, want met zijn raad helpt Hij ons niet alleen om de stormen van het leven te doorstaan, maar loodst Hij ons er ook doorheen. Onze hemelse Vader heeft ons bij monde van zijn profeten zijn woord gegeven — waardevolle kennis waarmee Hij ons door moeilijke tijden naar de onuitsprekelijke vreugde en het schitterende licht van het eeuwig leven leidt. Een belangrijk doel van het leven is het ontwikkelen van kracht, moed en integriteit, zodat we ondanks onze moeilijkheden aan waarheid en rechtschapenheid kunnen vasthouden.
Wie zich hebben laten dopen en de gave van de Heilige Geest hebben ontvangen, bewandelen het pad van discipelschap en hebben de opdracht om gestaag en getrouw in de voetstappen van de Heiland te treden.
De Heiland heeft gezegd dat Hij ‘zijn zon [laat] opgaan over bozen en goeden en […] het [laat] regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’ (Matteüs 5:45). Soms begrijpen we niet waarom het leven moeilijk of zelfs oneerlijk is. Maar als volgeling van Christus vertrouwen we op de belofte: ‘Zoekt ijverig, bidt altijd en weest gelovig, en alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken, indien gij oprecht wandelt’ (LV 90:24; cursivering toegevoegd).
Als lid van de kerk, als heilige, dienen we in alle seizoenen vreugdevol en bereidwillig, weer of geen weer. Daardoor wordt ons hart met heilig geloof, geneeskrachtige hoop en hemelse naastenliefde gevuld.
Niettemin moeten wij alle seizoenen meemaken — de prettige en pijnlijke. Maar welk seizoen het ook is, als volgeling van Jezus de Christus richten wij onze hoop op Hem terwijl wij naar zijn licht lopen.
Kortom, wij zijn heiligen Gods, met het vaste voornemen om van Hem te leren en om Hem en onze medemensen lief te hebben. Wij zijn pelgrims op de gezegende weg van het discipelschap en wij lopen standvastig naar ons hemelse doel.
Laten wij daarom in de lente, zomer, herfst en winter een heilige zijn. Laten wij in alle seizoenen een heilige zijn.