2013
Kleine en eenvoudige dingen
November 2013


Kleine en eenvoudige dingen

Laten we in geloof en liefde contact opnemen met anderen.

Mijn geliefde broeders en zusters, enkele weken geleden sprak ik tot de zendelingen in het opleidingscentrum in Mexico-Stad. Mijn vrouw en ik kwamen opzettelijk een paar uur te vroeg aan. Toen we de mooie tuinen en de goed onderhouden paden van het opleidingscentrum voor zendelingen verkenden, viel ons op dat het gezicht van de honderden zusters en ouderlingen straalde van geluk. Ieder van hen probeerde een nieuwe taal te leren en hun doel als zendeling beter te begrijpen.

Toen ik even stopte om van dit opmerkelijk tafereel te genieten, dacht ik aan de woorden van Alma die zijn zoon Helaman opdroeg een geschiedenis van zijn volk bij te houden als onderdeel van de kronieken die hem waren toevertrouwd. Hij droeg hem ook op om al deze dingen heilig te houden, zodat ze op een dag tot elke natie, geslacht, taal en volk konden worden gebracht.

Alma zei vervolgens tegen hem:

‘Nu denkt gij misschien dat dit dwaasheid van mij is; maar zie, ik zeg u dat door kleine en eenvoudige dingen grote dingen worden teweeggebracht; en in vele gevallen worden de wijzen door kleine middelen beschaamd.

‘En de Here God werkt door middelen om zijn grote en eeuwige doeleinden teweeg te brengen; en door zeer kleine middelen beschaamt de Heer de wijzen en brengt Hij het behoud van vele zielen tot stand’ (Alma 37:6–7).

De onschuld en jeugd van onze zendelingen is een voorbeeld van de werkwijze van de Heer. Hij laat de nederigen ‘anderen uitnodigen om tot Christus te komen door […] het herstelde evangelie aan te nemen, met geloof in Jezus Christus en zijn verzoening, bekering, de doop, de gave van de Heilige Geest en volharding tot het einde toe.’ (Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk [2004], p. 1.)

Als lid van de kerk kunnen we met onze eigen kleine en eenvoudige dingen ‘velen [overtuigen] van de dwaling van hun wegen, en hen tot de kennis van hun God [brengen] tot behoud van hun ziel’ (Alma 37:8).

Op een keer ging ik met een ringpresident en een bisschop een minderactief lid bezoeken. We legden hem heel eenvoudig uit wat de zegeningen van de sabbat zijn. We uitten onze oprechte liefde voor hem. Hij antwoordde: ‘Ik had gewoon een abrazo of omhelzing nodig van iemand.’ Ik stond meteen op en sloeg mijn armen om hem heen. De volgende dag was het zondag. Diezelfde broeder was met zijn hele gezin in de avondmaalsdienst.

Tijdens een huisbezoek zei Martha, een lid van onze wijk, tegen mijn vrouw en haar collega dat ze nooit meer terug mochten komen. Ze had besloten niet meer naar de kerk te gaan. Een van de huisbezoeksters vroeg Martha of ze nog een laatste keer samen een lofzang konden zingen. Ze ging daarmee akkoord. Tijdens het zingen gebeurde er iets opmerkelijks. De Geest begon langzaamaan de kamer te vullen. Ze voelden het alle drie. Martha’s hart werd verzacht. Met tranen in de ogen vertelde ze haar huisbezoeksters hoe ze zich voelde. Op dat ogenblik besefte ze dat ze wist dat het evangelie waar was. Ze bedankte haar huisbezoeksters en vroeg hen om terug te komen. Sinds die dag heeft ze hen met plezier ontvangen.

Martha begon met haar dochtertje naar de kerk te gaan. Jarenlang kwamen ze regelmatig en Martha gaf de hoop niet op dat haar man hen uiteindelijk zou vergezellen. Uiteindelijk brak de dag aan dat de Heer zijn hart raakte en hij met hen meeging. Kort daarop volgde hun andere dochter zijn voorbeeld. Dit gezin begon de ware vreugde van de zegeningen van het evangelie in hun gezin te voelen. Martha is sindsdien ZHV-presidente van de wijk geweest en haar man heeft veel roepingen in de ring gehad. Dit kwam allemaal tot stand door een lofzang te zingen, een klein en eenvoudig ding dat Martha’s hart raakte.

Naäman was legeroverste van de koning van Syrië. Hij was een eerzame en zeer dappere man, maar hij was ook melaats (zie 2 Koningen 5:1). Hij kon van de koning van Israël geen remedie krijgen voor zijn melaatsheid en ging vervolgens naar het huis van de profeet Elisa. Elisa zond een bode naar hem met de opdracht:

‘Ga heen en baad u zevenmaal in de Jordaan, dan zal uw lichaam weer gezond worden en gij zult rein zijn.

‘Toen werd Naäman toornig en ging heen, terwijl hij zeide: Zie, ik dacht bij mijzelf: hij zal zeker naar buiten komen en daar gaan staan en de naam van de Here, zijn God, aanroepen en zijn hand over de plek heen en weer bewegen en zo de melaatsheid wegnemen. […]

‘Toen traden echter zijn dienaren nader, spraken hem aan en zeiden: Mijn vader, had de profeet u iets moeilijks opgedragen, zoudt gij dat dan niet doen? Hoeveel te meer, nu hij tot u gezegd heeft: Baad u en gij zult rein worden?’

‘Dus daalde hij af en dompelde zich zevenmaal onder in de Jordaan, naar het woord van de man Gods; en zijn lichaam werd weer gezond als het lichaam van een kleine jongen, en hij was rein’ (2 Koningen 5:10–11, 13–14).

Onze profeet, president Thomas S. Monson, heeft ons aangespoord onze broeders en zusters te redden. Hij zei: ‘De wereld heeft uw hulp nodig. Er zijn knieën te schragen, handen vast te pakken, geesten te bemoedigen, harten te inspireren en zielen te redden. Er wachten eeuwige zegeningen op u.’ (‘De reddende hand’, Liahona, juli 2001, p. 57).

Ik getuig dat velen die onze hulp nodig hebben op ons wachten. Ze zijn klaar om door hun getrouwe broeders en zusters met behulp van kleine en eenvoudige middelen gered te worden. Ik heb persoonlijk vele uren besteed aan het bezoeken van minderactieve leden van de kerk wier hart reeds door de Heer verzacht was en die klaar waren om ons getuigenis en onze oprechte liefdesbetuigingen te ontvangen. Als we contact met ze opnemen en ze uitnodigen, zullen ze zonder aarzelen naar de kerk terugkeren.

Laten we in geloof en liefde contact opnemen met anderen. Laten we denken aan de belofte van de Heer:

‘En al ware het zo dat u al uw dagen arbeidde om dit volk bekering toe te roepen, en slechts één ziel tot Mij bracht, hoe groot zal dan uw vreugde met hem zijn in het koninkrijk van mijn Vader!

‘En nu, indien uw vreugde groot zal zijn met één ziel die u tot Mij hebt gebracht in het koninkrijk van mijn Vader, hoe groot zal dan uw vreugde zijn indien u vele zielen tot Mij brengt!’ (LV 18:15–16.)

Ik getuig dat de Heer al zijn kinderen liefheeft. Ik weet dat Hij leeft en dat Hij onze Verlosser is. In de naam van Jezus Christus. Amen.