2013
Macht in het priesterschap
November 2013


Macht in het priesterschap

Een man kan de gordijnen opendoen en het warme zonlicht in de kamer laten, maar die man bezit de zon niet, noch het licht of de warmte ervan.

Priesterschapszegeningen voor iedereen

Toen de kinderen in de avondmaalsdienst opgewekt het jeugdwerkliedje ‘Omdat hier liefde is’ zongen, glimlachte iedereen instemmend. Een moedige moeder van vijf kinderen luisterde aandachtig naar het tweede couplet: ‘Ik heb een thuis dat dag en nacht gezegend is met priesterschapsmacht’.1 Verdrietig dacht ze: mijn kinderen hebben nooit zo’n thuis gehad.2

Mijn boodschap aan deze getrouwe vrouw, en aan iedereen, is dat we dag en nacht ‘gezegend [kunnen worden] met priesterschapsmacht’, wat onze omstandigheden ook zijn.

Soms denken we bij de macht van het priesterschap al te gauw aan de mannen in de kerk. Het priesterschap is de macht en het gezag van God, gegeven tot zegen en heil van allen — mannen, vrouwen en kinderen.

Een man kan de gordijnen opendoen en het warme zonlicht in de kamer laten, maar die man bezit de zon niet, noch het licht of de warmte ervan. De zegeningen van het priesterschap zijn oneindig grootser dan degene die gevraagd is om de gave te bedienen.

Om de zegeningen, macht en beloften van het priesterschap in dit leven en het volgende te ontvangen, is een van de grote mogelijkheden en taken in het sterfelijk leven. Zijn wij ze waardig, dan verrijken de verordeningen van het priesterschap ons leven op aarde en bereiden ze ons voor op de magnifieke beloften van de toekomende wereld. De Heer heeft gezegd: ‘In de verordeningen […] is de macht der goddelijkheid kenbaar.’3

God heeft bijzondere zegeningen voor iedereen die de kerknormen naleeft, zich laat dopen, de Heilige Geest ontvangt en geregeld aan het avondmaal deelneemt. De tempel voegt daar nog licht en kracht aan toe, met de belofte van het eeuwige leven.4

Alle verordeningen nodigen ons uit om ons geloof in Jezus Christus te vergroten en verbonden met God te sluiten en na te komen. Houden wij ons aan deze heilige verbonden, dan ontvangen wij priesterschapsmacht en -zegeningen.

Voelen we die priesterschapsmacht niet in ons leven, en zien we die niet onder de kerkleden die hun verbonden nakomen? We zien het aan nieuwe bekeerlingen die uit de wateren van de doop komen en zich vergeven en rein voelen. We zien onze kinderen en jongeren meer acht slaan op de ingevingen en leiding van de Heilige Geest. We zien dat de verordeningen van de tempel een bron van kracht en een lichtbaken worden voor rechtschapen mannen en vrouwen over de hele wereld.

Afgelopen maand zag ik een jong echtpaar veel kracht ontlenen aan de beloften van de verzegeling toen hun dierbare zoontje al een week na de geboorte overleed. Door de verordeningen van het priesterschap kreeg dit jonge paar, en krijgen wij allemaal, troost, kracht, bescherming, gemoedsrust en eeuwige beloften.5

Wat we weten over het priesterschap

Sommigen vragen misschien oprecht: ‘Als de macht en de zegeningen van het priesterschap er voor iedereen zijn, waarom worden de verordeningen van het priesterschap dan alleen door mannen bediend?’

Toen een engel aan Nephi vroeg: ‘Kent gij de goedgunstigheid Gods?’ antwoordde Nephi eerlijk: ‘Ik weet dat Hij zijn kinderen liefheeft; toch ken ik niet de betekenis van alle dingen.’6

Maar er is heel veel dat we wél weten over het priesterschap.

Allen zijn gelijk

We weten dat God al zijn kinderen liefheeft en dat Hij geen aannemer des persoons is. ‘Hij verwerpt niemand die tot Hem komt, […] man [of] vrouw; en allen zijn voor God gelijk.’7

Zo zeker als wij weten dat Gods liefde ‘gelijk’ is voor zijn zoons en dochters, weten we ook dat Hij man en vrouw niet precies hetzelfde heeft geschapen. We weten dat het geslacht een essentieel kenmerk is van iemands sterfelijke en eeuwige identiteit en doel. Beide geslachten hebben heilige taken gekregen.8

Vanaf het begin

Wij weten dat de Heer al vanaf het begin heeft vastgesteld hoe zijn priesterschap zou worden bediend. ‘Het priesterschap werd eerst aan Adam gegeven.’9 Noach, Abraham en Mozes bedienden allen priesterschapsverordeningen. Jezus Christus was en is de grote Hogepriester. Hij riep apostelen. ‘Niet u hebt Mij uitverkoren,’ zei Hij, ‘maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd.’10 In onze tijd stuurde God hemelse boodschappers. Johannes de Doper, Petrus, Jakobus en Johannes herstelden door de profeet Joseph Smith het priesterschap op aarde.11 Zo heeft onze Vader in de hemel zijn priesterschap verleend.12

Veel gaven van God

We weten dat de macht van het heilig priesterschap niet werkt zonder geloof, de Heilige Geest en geestelijke gaven. In de Schriften worden we gewaarschuwd: ‘En [ik spoor u aan] de gaven Gods niet te verloochenen, want het zijn er vele […]. En er zijn verschillende wijzen waarop die gaven worden verleend; doch het is dezelfde God die [erin] werkt.’13

Kerkelijke normen naleven

We weten dat onze persoonlijke waardigheid altijd centraal zal staan bij het verrichten en ontvangen van priesterschapsverordeningen. Zuster Linda K. Burton, algemeen presidente van de zustershulpvereniging, heeft gezegd: ‘Door rechtschapenheid komen wij in aanmerking […] om priesterschapsmacht te ontvangen.’14

Denk bijvoorbeeld aan de plaag van pornografie die de wereld overspoelt. De waardigheidsnorm van de Heer staat geen pornografie toe onder hen die officiëren in de priesterschapsverordeningen. De Heiland heeft gezegd:

‘Wendt u af van uw […] geheime gruwelen.’15

‘De lamp van het lichaam is het oog. […] Indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn.’16

‘Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.’17

Onwaardig het avondmaal bedienen of ronddienen, de zieken zalven of deelnemen aan andere priesterschapsverordeningen is, zoals ouderling David A. Bednar heeft gezegd, de naam van God ijdel gebruiken.18 Als iemand niet waardig is, mag hij niet officiëren in priesterschapsverordeningen en moet hij na gebed met zijn bisschop spreken als eerste stap van zijn bekering en het weer onderhouden van de geboden.

Nederigheid

Wij weten dat de zegeningen van het priesterschap overvloedig aanwezig zijn in gezinnen waar een rechtschapen moeder en vader eensgezind leiding geven aan hun kinderen. Maar wij weten ook dat God diezelfde zegeningen in heel veel andere situaties maar al te graag verstrekt.19

Een moeder die de last draagt van de geestelijke én de materiële zorg voor haar gezin, heeft uitgelegd dat er ootmoed voor nodig is om haar huisonderwijzers te vragen om een van haar kinderen te zalven. Maar daar heeft ze met veel inzicht aan toegevoegd dat dit van haar niet meer ootmoed vergt dan van haar huisonderwijzers die zich voorbereiden om haar kind een zalving te geven.20

De sleutels van het priesterschap

Wij weten dat de leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen, met de sleutels van het priesterschap die zij dragen, leiding geven aan het werk van de Heer op aarde. Ringpresidenten en bisschoppen krijgen priesterschapssleutels specifiek voor hun geografische gezagsgebied. Zij roepen door openbaring mannen en vrouwen die ter steunverlening worden voorgesteld en worden aangesteld om gedelegeerd gezag uit te oefenen en te bedienen.21

We weten weliswaar veel van het priesterschap, maar omdat we het door de bril van het sterfelijk leven bekijken, krijgen we niet altijd een volledig begrip van Gods aanpak. Maar zijn voorzichtige herinnering ‘mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen,’22 verzekert ons dat wij mettertijd met een eeuwige visie ‘de dingen zoals ze werkelijk zijn’23 zullen zien en zijn volmaakte liefde beter zullen begrijpen.

Wij allen maken ons bereidwillig dienstbaar. Soms zijn we niet zo onder de indruk van onze roeping in de kerk en zouden we willen dat ons werd gevraagd om meer te doen. Andere keren zijn we dankbaar als het tijd is om ontheven te worden. Wij bepalen niet welke roeping we krijgen. 24 Dat leerde ik al vroeg in mijn huwelijk. Mijn vrouw, Kathy, en ik woonden in Florida. Op een zondag legde een raadgever in het ringpresidium uit dat zij de ingeving hadden gehad om Kathy als leerkracht in het ochtendseminarie te roepen.

‘Hoe doen we dat?’ vroeg ik. ‘We hebben kleine kinderen, het seminarie begint om vijf uur ’s morgens, en ik ben jongemannenpresident van de wijk.’

De raadgever glimlachte en zei: ‘Het komt wel goed, broeder Andersen. We roepen haar, en ontheffen u.’

En dat is wat er gebeurde.

De bijdrage die vrouwen leveren

Oprecht vragen om, en luisteren naar, de ideeën en zorgen die vrouwen uiten, is van essentieel belang in het leven, in het huwelijk en bij de opbouw van Gods koninkrijk.

Twintig jaar geleden vertelde ouderling M. Russell Ballard tijdens een algemene conferentie over een gesprek dat hij met de algemeen presidente van de zustershulpvereniging had gehad. Er was een vraag gesteld over jongeren voorbereiden op een zending door ze aan te moedigen tot een betere levenswijze. Zuster Elaine Jack zei met een glimlach: ‘Weet u, ouderling Ballard, de [vrouwen] van de kerk hebben misschien wel enkele goede suggesties […] als u ernaar vraagt. We zijn […] tenslotte hun moeder!’25

President Thomas S. Monson heeft zijn hele leven al gevraagd om de inbreng van vrouwen, en heeft ernaar gehandeld. De vrouw die hem het meest beïnvloedde, was zuster Frances Monson. We missen haar erg. President Monson herinnerde afgelopen donderdag de algemene autoriteiten er nog aan hoeveel hij als bisschop had geleerd van de 84 weduwen in zijn wijk. Zij beïnvloedden zijn ambtsuitoefening als bisschop en zijn verdere levenswijze sterk.

Het is dan ook niet verrassend dat aan de beslissing die president Monson na gebed nam over de verandering van de minimumleeftijd voor een zending veel overleg voorafging met de algemene presidiums van de zustershulpvereniging, de jongevrouwen en het jeugdwerk.

Bisschoppen, als u het voorbeeld van president Monson volgt, voelt u de leiding van de Heer die uw heilige werk nog overvloediger zal zegenen.

Wij hebben enkele jaren in Brazilië gewoond. Kort nadat we daar waren aangekomen, maakte ik kennis met Adelson Parrella, die zeventiger was, en zijn broer Adilson, die lid van ons ringpresidium was. Later maakte ik nog kennis met hun broer Adalton, die ringpresident was in Florianopolis, en een andere broer, Adelmo, die bisschop was. Ik was onder de indruk van het geloof van deze broers, en ik vroeg naar hun ouders.

De familie was 42 jaar eerder gedoopt in de Braziliaanse plaats Santos. Adilson Parrella zei: ‘Aanvankelijk leek vader erg enthousiast te zijn om lid van de kerk te zijn. Maar na [korte tijd] werd hij minderactief en vroeg hij onze moeder om niet meer naar de kerk te gaan.’

Adilson vertelde me dat zijn moeder kleding naaide voor omwonenden om de buskaartjes van de kinderen naar de kerk te betalen. De vier kleine jongens liepen samen bijna twee kilometer naar een andere stad, maakten een busrit van drie kwartier en liepen daarna nog eens twintig minuten naar de kerk.

Hoewel zuster Parrella niet meer met haar kinderen naar de kerk kon, las zij haar zoons en dochters voor uit de Schriften, leerde zij ze het evangelie en bad ze met hen. Hun eenvoudige woning was vervuld met de overvloedige zegeningen van de priesterschapsmacht. De kleine jongens groeiden op, gingen op zending, volgden een opleiding en trouwden in de tempel. Hun woning werd vervuld van de zegeningen van het priesterschap.

Jaren later ging Vany Parrella als alleenstaande zuster voor haar eigen begiftiging naar de tempel. En nog later vervulde ze driemaal een zending in Brazilië. Ze is nu 84 jaar en haar geloof is de generaties die na haar kwamen nog steeds tot zegen.

Getuigenis en bekering

De kracht van Gods heilige priesterschap is te vinden in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Als u de kerknormen naleeft en deelneemt aan de verordeningen van het priesterschap, zal de Heer u meer kracht, gemoedsrust en een eeuwige visie geven. Wat uw situatie ook is, uw thuis zal ‘gezegend worden door de kracht van de priesterschapsmacht’, en de mensen om u heen zullen die zegeningen ook zelf willen ontvangen.

Als mannen en vrouwen, zusters en broeders, zoons en dochters van God, maken wij samen vooruitgang. Dat is onze kans, onze opdracht en onze zegen. Dat is onze bestemming — om Gods koninkrijk voor te bereiden op de wederkomst van de Heiland. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘Omdat hier liefde is’, Kinderliedjes, pp. 102–103.

  2. Privémail, 5 augustus 2013.

  3. Leer en Verbonden 84:20.

  4. Zie Leer en Verbonden 138:37, 51.

  5. Zie Leer en Verbonden 84:35; 109:22.

  6. 1 Nephi 11:16–17.

  7. 2 Nephi 26:33.

  8. Zie ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, p. 129.

  9. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. ; zie ook Leer en Verbonden 84:16; 107:40–53; 128:18, 21; Russell M. Nelson, ‘Lessons from Eve’, Ensign, november 1987, pp. 86–89.

  10. Johannes 15:16.

  11. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:72; zie ook Leer en Verbonden 13; 27.

  12. Zie M. Russell Ballard, ‘Let Us Think Straight’, (godsdienstoefening tijdens een onderwijsweek op de campus van de BYU, 20 augustus 2013); speeches.byu.edu. Ouderling Ballard heeft gezegd: ‘Waarom worden er mannen tot priesterschapsambten geordend en geen vrouwen? President Gordon B. Hinckley heeft uitgelegd dat het de Heer was, niet de mens, “die bepaalde dat de mannen in zijn kerk het priesterschap moesten dragen”, en dat het ook de Heer was die vrouwen begiftigde met “vaardigheden om deze grote en wonderbaarlijke organisatie van de kerk en het koninkrijk van God te vervolledigen.” (‘Women of the Church’, Ensign, november 1996, p. 70.) Uiteindelijk komt het erop neer dat de Heer niet heeft geopenbaard waarom Hij de kerk zo heeft georganiseerd.’

  13. Moroni 10:8.

  14. Linda K. Burton, ‘Priesthood: A Sacred Trust to Be Used for the Benefit of Men, Women, and Children’ (toespraak gehouden tijdens een vrouwenconferentie aan de Brigham Young University, 3 mei 2013), http://ce.byu.edu/cw/womensconference/pdf/archive/2013/lindaBurtonTalk.pdf.

  15. 3 Nephi 30:2.

  16. Matteüs 6:22–23.

  17. Matteüs 5:28; zie ook Alma 39:9. President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Pornografie is bijzonder gevaarlijk en verslavend. Nieuwsgierig kijken naar pornografie kan aanzetten tot een verslavende gewoonte die tot stuitender materiaal en seksuele overtreding leidt. Vermijd pornografie tegen elke prijs.’ (Zie ‘Voorbereiding brengt zegeningen’, Liahona, mei 2010, p. 65.)

    ‘[Er] zijn […] ook, en dat is zeer alarmerend, berichten over talloze individuen op het internet die het voor slechte en lage doeleinden gebruiken, waarvan pornografie een van de meest voorkomende is. Broeders en zusters, laat u daar niet mee in, want het zal de geest letterlijk vernietigen. Wees sterk. Wees rein. Mijd dergelijke verlagende en vernietigende beelden tegen elke prijs — waar ze ook zijn! Ik richt mijn waarschuwing tot iedereen, waar u ook bent.’ (‘Tot we elkaar weerzien’, Liahona, mei 2009, p. 113.)

    ‘Vermijd alles wat maar enigszins op porno lijkt. Het verdooft de geest en het holt het geweten uit. In de Leer en Verbonden staat: “Hetgeen niet opbouwt, is niet van God, en is duisternis” [Leer en Verbonden 50:23].’ (‘Trouw aan het geloof’, Liahona, mei 2006, p. 19.)

  18. Zie David A. Bednar, Act in Doctrine (2012), p. 53.

  19. Zie Dallin H. Oaks, ‘Priesterschapsgezag thuis en in de kerk’, Liahona, november 2005, pp. 24–27.

  20. Privémail, 5 augustus 2013; zie Jakobus 5:14.

  21. Zie Hebreeën 5:4.

  22. Jesaja 55:8.

  23. Jakob 4:13.

  24. Zie Leer en Verbonden 81:4–5. President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Uw verantwoordelijkheid in uw taak is net zo serieus als mijn verantwoordelijkheid in mijn taak.’ Geen enkele kerkroeping in deze kerk is onbeduidend of onbelangrijk.’ (‘This Is the Work of the Master’, Ensign, mei 1995, p. 71.)

  25. M. Russell Ballard, ‘Strength in Counsel’, Ensign, november 1993, p. 76.