2013
De belofte van Kerstmis
December 2013


De belofte van Kerstmis

Ouderling Robert D. Hales

Mogen we in deze kersttijd onze verbonden hernieuwen om de Heiland te volgen en zijn wil te doen, net als Hij de wil van onze hemelse Vader heeft gedaan.

We kunnen de ware betekenis van Kerstmis niet ten volle bevatten, tenzij we de betekenis van het leven, de verzoening en de opstanding van de Heiland begrijpen.

Als ik aan de geboorte van de Heiland denk, denk ik altijd aan wat Hij tegen Pilatus heeft gezegd: ‘Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; en ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem’ (Johannes 18:37).

Mogen we aan het begin van de kersttijd denken aan de Schriftuurlijke profetieën over de Heiland. Het zijn geen eigenaardige uitspraken die toevallig zijn uitgekomen, maar diepzinnige uitspraken met een doel en een belofte over zijn leven en zending, en wat Hij voor ieder van ons betekent.

Profetieën over zijn komst

Christus’ komst is duizenden jaren lang voorspeld. Ongeveer tweeduizend jaar vóór de geboorte van Jezus Christus sprak Abraham over zijn rol in het heilsplan. Ongeveer veertienhonderd jaar vóór Christus’ geboorte zette Mozes dezelfde geweldige waarheden uiteen. Ongeveer zevenhonderd jaar vóór Christus’ geboorte bracht Jesaja de omstandigheden van zijn geboorte, leven en dood aan het licht:

‘Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven’ (Jesaja 7:14).

‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst’ (Jesaja 9:6).

‘Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte. […]

‘Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.

‘Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; […] en met zijn striemen worden wij genezen. […]

‘… Als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.

‘Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen. […]

‘En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest’ (Jesaja 53:3–5, 7–9).

Niet lang na Jesaja’s profetie had de profeet Lehi een diepzinnige droom, waarna hij zijn gezin vertelde wat hij te weten was gekomen. Nephi schreef: ‘Zeshonderd jaar vanaf het tijdstip waarop mijn vader Jeruzalem had verlaten, zou de Here God een profeet onder de Joden doen opstaan — ja, een Messias, of met andere woorden, een Heiland der wereld’ (1 Nephi 10:4).

Lehi sprak tevens over het grote aantal profeten dat van de komst van de Verlosser der wereld getuigd had (zie 1 Nephi 10:5).

De belofte van Kerstmis

In het evangelie van Lucas staat dat de moeder van de Heiland vóór zijn geboorte haastig naar haar nicht Elisabet reisde.

‘En toen Elisabet de groet van Maria hoorde, geschiedde het, dat het kind opsprong in haar schoot, en Elisabet werd vervuld met de Heilige Geest.

‘En zij riep uit met luider stem en sprak: Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot’ (Lucas 1:41–42).

Net zoals de Heilige Geest tot Elisabet getuigde, getuigt Hij tot ons dat de woorden van de profeten vervuld zijn. De Heiland is gekomen en heeft het werk verricht waarvoor zijn Vader Hem naar de aarde had gezonden.

Nephi schreef over de Heiland:

‘En ik keek en zag wederom de maagd, een kind in haar armen dragende.

‘En de engel zeide tot mij: Zie het Lam Gods, ja, namelijk de Zoon van de eeuwige Vader!’ (1 Nephi 11:20–21).

Toen de Heiland twaalf was, onderwees Hij in de tempel. Hij legde aan zijn bezorgde ouders uit dat Hij met de werken van zijn Vader bezig was (zie Lucas 2:42–49).

Die werken verrichtte Hij toen Hij voortging en zijn zending op aarde volbracht. De Heiland beschrijft in deze ontroerende woorden hoe Hij die zending heeft volbracht:

‘Ik kwam tot de mijnen, en de mijnen hebben Mij niet aangenomen. En de Schriften aangaande mijn komst zijn vervuld.

‘En zovelen als Mij wél hebben aangenomen, hun heb Ik het gegeven zonen [en dochters] van God te worden; en evenzo zal Ik geven aan zovelen als in mijn naam zullen geloven, want zie, door Mij komt de verlossing en in Mij is de wet van Mozes vervuld’ (3 Nephi 9:16–17).

Zijn belofte dat we zijn zoons en dochters kunnen worden, komt uit als we in Hem geloven en als we ons geloof in gehoorzaamheid oefenen. Dan zijn we voorbereid om de gave van het eeuwige leven te ontvangen.

Hij heeft gezegd: ‘Zie, Ik ben het, die sedert de grondlegging der wereld was bereid om mijn volk te verlossen. Zie, Ik ben Jezus Christus. […] In Mij zal het gehele mensdom leven hebben, en wel voor eeuwig, ja, zij die in mijn naam geloven; en zij zullen mijn zonen en mijn dochters worden’ (Ether 3:14).

De betekenis van Kerstmis

Kerstmis is de tijd om anderen in onze gaven te laten delen, elkaar te sterken en ons deel in Gods koninkrijk te doen. Kerstmis is ook de tijd om onze liefde aan anderen te uiten en ons getuigenis van de Heiland te geven.

We kunnen ons getuigenis geven door thuis een kerststalletje neer te zetten, zodat er gesprekken over de geboorte van de Heer op gang komen. Een andere manier is door verhalen te vertellen, zoals dat van John Weightman in The Mansion [de woning].

John Weightman was een succesrijk man die aandacht en roem kreeg vanwege zijn liefdadigheidsinstellingen. Op een avond, nadat hij een stapel krantenknipsels had doorgelezen waarin zijn liefdadigheid werd geprezen, pakte hij zijn Bijbel. Hij viel in slaap, vlak nadat hij deze woorden van de Heiland had gelezen: ‘Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen’ (Matteüs 6:19).

In zijn droom bevond John zich in ‘de hemelse stad’, in het gezelschap van anderen, om elk een woning te ontvangen. De poortwachter stopte bij een kleine hut, gemaakt van afgedankt materiaal, en zei tegen John: ‘Dit is jouw woning.’

John ging tegen hem in en somde zijn vele algemeen bekende bijdragen op.

‘Zijn die niet allemaal zorgvuldig op aarde genoteerd waardoor je meer aanzien hebt gekregen?’ vroeg de poortwachter. ‘Daar heb je je beloning al voor ontvangen. Wil je twee keer uitbetaald worden?’1

In deze kersttijd hoop ik dat ieder van ons de kans krijgt om anoniem te geven.

De belofte laten gelden

Als we wekelijks van het avondmaal nemen, hernieuwen we de belofte van de geboorte van de Heiland voor onszelf. We nemen zijn naam op ons en hernieuwen ons verbond van gehoorzaamheid en onze belofte dat we Hem altijd indachtig zullen zijn.

In de Leer en Verbonden staat dat het evangelie het volgende inhoudt:

‘Dat Hij in de wereld is gekomen, ja, Jezus, om voor de wereld te worden gekruisigd en de zonden der wereld te dragen, en de wereld te heiligen en van alle ongerechtigheid te reinigen;

‘dat door Hem allen behouden zouden worden’ (LV 76:41–42).

Mogen we in deze kersttijd onze verbonden hernieuwen om de Heiland te volgen en zijn wil te doen, net als Hij de wil van onze hemelse Vader heeft gedaan. Doen wij dat, dan zullen de woorden van koning Benjamins volk, die 125 jaar vóór de geboorte van de Heiland zijn opgeschreven, voor ons in vervulling gaan: ‘O wees barmhartig en laat het zoenbloed van Christus gelden, opdat wij vergeving van onze zonden zullen ontvangen en ons hart gereinigd wordt; want wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God, die hemel en aarde, en alle dingen, heeft geschapen; die onder de mensenkinderen zal neerdalen’ (Mosiah 4:2).

Ik getuig dat de Heiland in het midden van de tijd naar de aarde is gekomen en dat Hij terug zal komen. Ik getuig dat deze kerk, die in deze laatste bedeling vóór zijn wederkomst hersteld is, het ‘wonderba[re] werk en een wonder’ (2 Nephi 25:17) is waar wij, heiligen der laatste dagen, mee bezig zijn.

Noot

  1. Henry Van Dyke, ‘The Mansion’, in Inspirational Classics for Latter-day Saints, samengesteld door Jack M. Lyon (2000), pp. 54–57, 62–63.