Ons op de wederkomst voorbereiden
Uit een toespraak gehouden tijdens een CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen op 12 september 2004, getiteld: ‘Terreur, triomf, en een bruiloftsfeest’. Zie voor de volledige Engelse tekst speeches.byu.edu.
Grote mannen en vrouwen uit voorbije tijden gingen door met getuigen, met hun best doen, niet omdat ze wisten dat zij zouden slagen, maar omdat ze wisten dat jij zou slagen.
We zijn in de belangrijkste bedeling van het evangelie op aarde ten tonele verschenen en we behoren er het beste van te maken.
Eén regel in het citaat van de profeet Joseph Smith spreekt mij vooral aan, namelijk: ‘Profeten, priesters en koningen […] hebben met vreugdevolle verwachting […] uitgezien naar de tijd waarin wij nu leven; met hemelse en vreugdevolle verwachtingen hebben zij over onze tijd gezongen, geschreven en geprofeteerd.’1 President Wilford Woodruff deed deze vergelijkbare, bekrachtigende uitspraak: ‘De ogen van God en alle heilige profeten zijn op ons gericht. Dit is de grote bedeling waar zij het sinds het begin van de wereld over hebben gehad.’2
Ik heb een theorie over die vroegere bedelingen en de leiders, gezinnen en mensen die toen leefden. Ik heb vaak mijn gedachten over ze laten gaan en de verwoestende omstandigheden waarmee ze toen te maken hadden. Ze leefden in vreselijk moeilijke tijden, en het is ze in die andere bedelingen grotendeels niet gelukt. Het hele punt is juist dat de herstelling van het evangelie in voorgaande tijden geen stand kon houden. Daarom moest het in het laatste, triomfale tijdperk plaatshebben.
Een bedeling die niet zal mislukken
Kortom, het uiteindelijke lot van alle grote bedelingen die er door de tijden heen zijn geweest, was afval en verwoesting. Maar dit is mijn theorie: Mijn theorie is dat die grote mannen en vrouwen, die leiders uit voorbije tijden, doorgingen met getuigen, met hun best doen, niet omdat ze wisten dat zij zouden slagen, maar omdat ze wisten dat jij zou slagen. Ik geloof dat zij niet zo zeer moed en hoop putten uit hun eigen situatie als wel uit die van jullie, een schitterende groep jongvolwassenen die wereldwijd bij de honderdduizenden vergaderd zijn, en die er hun best voor zullen doen om het evangelie te zien zegevieren, ja, triomferen.
Moroni heeft ooit gezegd tegen degenen die zijn kroniek in de laatste dagen in handen zouden krijgen:
‘Zie, de Heer heeft mij grote en wonderbare dingen getoond aangaande hetgeen binnenkort moet komen, ten dage dat die dingen onder u tevoorschijn komen.
‘Zie, ik spreek tot u alsof gij aanwezig zijt, en toch zijt gij het niet. Maar zie, Jezus Christus heeft u aan mij getoond en ik ken uw werken’ (Mormon 8:34–35).
Ik denk dat alle profeten en apostelen van weleer op de een of andere manier hun visionaire momenten van onze tijd hebben gehad, visioenen waaruit zij moed putten in hun minder succesrijke tijdperken. Die broeders van weleer wisten verbazend veel over ons. Profeten zoals Mozes, Nephi en de broeder van Jared hebben de laatste dagen in ongelooflijk gedetailleerde visioenen gezien. Niet alles wat zij zagen was aangenaam, maar al die eerdere generaties hebben moed geput uit de kennis dat er uiteindelijk een bedeling zou zijn die niet zou mislukken.
Onze tijd, niet hun tijd, gaf hun de ‘hemelse en vreugdevolle verwachtingen’ en liet hen zingen en profeteren over de triomf. Onze tijd is de tijd waar de profeten vanaf het begin van de tijden naar hebben gekeken, en die broeders van weleer zijn er nog steeds en ze moedigen ons aan! In zeer letterlijke zin zullen zij hun succes laten afhangen van onze getrouwheid en onze overwinning. Het idee spreekt mij aan dat wij in de laatste dagen strijden voor Alma en Abinadi en voor waar zij voor stonden, en voor Petrus en Paulus en de offers die zij brachten. Als je niet warm loopt voor een dergelijke opdracht in de tijd der tijden, zul je nergens voor warm lopen!
Christus’ kerk op zijn komst voorbereiden
Sta me toe een ander element aan deze zienswijze op de bedeling toe te voegen, die daar volgens mij automatisch uit voortvloeit. Daar onze bedeling de laatste en grootste van alle bedelingen is, en omdat alles uiteindelijk zal samenkomen en vervuld zal worden in onze tijd, is er één heel specifieke taak die op de schouders is gelegd van de kerkleden nu, waar door de kerkleden in voorgaande bedelingen toch anders tegenaan werd gekeken. In tegenstelling tot de kerk in de dagen van Abraham of Mozes, Jesaja of Ezechiël, of zelfs de nieuwtestamentische tijd van Jakobus en Johannes, hebben wij de taak om de kerk van het Lam Gods voor te bereiden op de komst van het Lam Gods — in eigen Persoon, in triomfale heerlijkheid, in zijn millenniaanse rol van Heer der heren en Koning der koningen. Geen enkele andere bedeling had die taak.
Met de woorden uit de Schriften: wij zijn in de tijd der tijden aangewezen om de bruid voor te bereiden op de komst van de bruidegom en wij moeten een uitnodiging voor het bruiloftsfeest waardig zijn (zie Matteüs 25:1–12; 22:2–14; LV 88:92, 96). En of dat nu in ons leven of in dat van onze kinderen of kleinkinderen plaatsvindt of wanneer dan ook — we hebben als kerk en als individueel lid van die kerk de taak om zo te leven dat we waardig zijn dat Christus tot ons komt, dat Hij ons begroet en dat Hij ons accepteert, ontvangt en omhelst. De levenswijze die we in dat heilige uur aanbieden, moet Hem waardig zijn!
We moeten door Hem geaccepteerd worden
Ik ben vervuld van ontzag en een overweldigend plichtsbesef om mijn leven in orde te brengen (en voor zover dat in mijn vermogen ligt om de leden van de kerk in gereedheid te brengen) voor die sinds lang geprofeteerde dag, voor die overdracht van gezag, voor de tijd dat we de kerk presenteren aan de rechtmatige eigenaar van deze kerk.
Wanneer Christus verschijnt, moeten de leden van zijn kerk eruitzien en handelen zoals de leden van de kerk eruit horen te zien en horen te handelen om door Hem geaccepteerd te worden. We moeten bezig zijn met zijn werk en met het naleven van zijn leringen. Hij moet ons direct kunnen onderscheiden, ons gemakkelijk kunnen herkennen als zijn discipelen. President J. Reuben Clark jr. (1871–1961), voormalig eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd dat ons geloof niet moeilijk te bespeuren mag zijn.3
Ja, als we in dat grote, beslissende uur zeggen dat we gelovig zijn, dan kunnen we dat maar beter laten zien. De Herder kent zijn schapen en wij moeten op die grote dag herkenbaar zijn als zijn volgelingen in woord en daad.
Geliefde jonge vrienden, dit zijn de laatste dagen en jullie en ik moeten de beste heiligen der laatste dagen zijn die we kunnen zijn. Leg nadruk op heiligen, alsjeblieft.
Wanneer zal het allemaal ten einde lopen? Wanneer zal Christus triomfaal in het openbaar verschijnen, en zal het millennium beginnen? Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat die gebeurtenis 193 jaar geleden is ingeluid. Ik weet dat wij als gevolg van het eerste visioen en wat daarna kwam, in een tijd van ongekende zegeningen leven, zegeningen die tot doel hebben dat we een trouw leven leiden, en die uitsluitend worden geschonken, zodat wanneer Hij, de bruidegom, uiteindelijk triomfaal verschijnt, persoonlijk gerechtvaardigd is om ons voor het bruiloftsfeest uit te nodigen.
Geliefde jonge broeders en zusters, ik betuig jullie mijn liefde en geef jullie mijn getuigenis dat God niet alleen leeft, maar dat Hij van ons houdt. Hij houdt van jullie. Alles wat Hij doet, is voor ons welzijn en onze bescherming. Er is kwaad en verdriet in de wereld, maar er is geen kwaad of onrecht in Hem. Hij is onze Vader, een volmaakte Vader, en Hij zal ons beschermen tegen de storm.
De enige zorg die we in feite moeten hebben is een heel persoonlijke: hoe kunnen we een voller, getrouwer leven leiden, zodat alle zegeningen van deze grote bedeling over ieder van ons en op hen op wie wij invloed hebben, kunnen worden uitgestort?
‘Vreest dus niet, kleine kudde. […] Vertrouw op [Christus] bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet.’ ‘Gij hebt nog niet begrepen welke grote zegeningen de Vader […] voor u heeft bereid’ (LV 6:34, 36; 78:17).
Ik geef jullie mijn zegen, mijn liefde en mijn apostolisch getuigenis van de waarheid hiervan, dat onze bedeling niet zal mislukken en dat wie de leringen van Christus naleven en zijn werk doen, bij de komst van de Bruidegom waardig bevonden worden voor een uitnodiging tot het bruiloftsfeest.