Voor de kracht van de jeugd
Het uitzicht aan het eind van de weg
De boodschap aan het eind van de weg is duidelijk: ‘Je kunt het. En als je het doet, wordt alles beter.’
‘Ik zal u nooit vergeten, bisschop. U hebt mijn leven gered.’
De man die dat nu zegt, voelde zich in het begin niet zo. In zijn tienerjaren was hij bang. Hij wist dat hij zich moest bekeren. Ik was destijds zijn bisschop, en hij wist dat we moesten praten. Maar hij had grote twijfels.
‘Wat vindt de bisschop straks van me?’
‘Zal hij dit voor zich houden?’
‘Hoe kan ik hem ooit nog in de ogen kijken?’
Zulke zorgen kunnen intens zijn, waardoor het bijna onmogelijk lijkt om de nodige moed op te brengen om de weg van bekering op te gaan.
De weg in ogenschouw nemen
Maar laten we eens naar de weg kijken. Sommige stappen van bekering zijn makkelijker dan andere. De eerste stap is bezinning. We weten meestal wel dat we iets verkeerd doen. De Heilige Geest zorgt ervoor dat we dat voelen. We moeten veranderen, en het verlangen om te veranderen is meestal groot.
De stappen daarna zijn moeilijker. De Heer zegt dat we onze zonden moeten belijden en verzaken. Het lijkt makkelijk om onze zonden in gebed voor onze hemelse Vader te belijden. Op die manier kunnen we veel zonden rechtzetten, om vergeving vragen, schadeloos stellen en ons gedrag verbeteren totdat de Geest bevestigt dat we alles hebben gedaan wat we kunnen.
Maar sommige zonden moet je aan je bisschop of gemeentepresident belijden. En dat moest deze jonge man doen. Hij was niet in staat zichzelf te helpen en moest weten dat de reis niet onmogelijk was.
Hoop op de snelweg
Wie de weg van bekering hebben gevolgd, zullen je vertellen dat de reis niet alleen mogelijk is, maar dat je, als je daar bent geweest en terugkijkt, zult zien:
Dat je het kunt. En als je dat doet, wordt alles beter.
De Heer heeft ons geboden om ons te bekeren omdat Hij van ons houdt. Met de verzoening heeft Hij onze zonden afgekocht, dus weet Hij dat we door bekering vrij worden. Hij zal iedereen sterken die zich tot Hem wendt. Alma zei dat we ons allemaal moeten bekeren om gebruik te maken van de verzoening (zie Alma 5:33–34). Het mag dan wel een moeilijke weg zijn, maar de bisschop zal op die weg met je meelopen. Er is voor iedereen hulp.
Zodra je begint, voel je je al opgelucht.
Praat met je bisschop. Je zult merken dat hij om je geeft en je in je waarde laat. Je kunt een hechte vertrouwensband met je bisschop opbouwen. Die band zal blijvend zijn, waardoor je je later ook veilig voelt bij andere bisschoppen. Je zult je problemen in een ander licht zien. De bisschop zal, met zijn wijsheid en ervaring en met inspiratie van de Heer, de hobbel in de weg waar jij als een berg tegenop ziet in perspectief plaatsen, want misschien is het ook niet meer dan een hobbel.
Hij zal je echt helpen begrijpen dat de Heiland het Licht van de wereld is. Als je de verzoening gebruikt, wordt je leven helder, je toekomst veelbelovend en begrijp je dat een van de belangrijkste redenen dat we naar de aarde zijn gekomen, is om geloof in de Heer Jezus Christus te krijgen.
Je bisschop loodst je er wel doorheen. Je zult hem geweldig vinden en hem nooit meer vergeten.
Ik ben er vast van overtuigd dat je je aan mensen gaat hechten die je in tijd van nood hebben geholpen. Hoeveel te meer zal een bisschop zich dan aan jou hechten als hij je door een geestelijke crisis heen helpt? De Heer kan ervoor zorgen dat de bisschop aardig is en in staat is om je leiding te geven. Je bisschop zal altijd bevriend met je blijven.
En tot jullie, jongemannen, zeg ik: als je naar de bisschop gaat, krijg je alvast de smaak te pakken van hoe het is om ooit zelf bisschop of ringpresident te zijn.
Ik wil graag eindigen door jullie iets meer te vertellen over die jonge man die bij me kwam. ‘Bisschop,’ zei hij, ‘wat ik u nu ga vertellen, zult u wel niet leuk vinden. U zult me nooit meer willen aankijken. En als u doorvertelt wat ik ga zeggen, maak ik mezelf van kant.’
Ik zei: ‘Ik beloof dat ik het voor me zal houden. Ik zal zwijgen als het graf.’
Hij besprak een paar kleine kwesties met me en wachtte mijn reactie af. Toen ik zei: ‘Ik weet wat je doormaakt; ik kan je helpen’, ging hij langzaam verder totdat hij voor de dag kwam met wat hij eigenlijk wilde bespreken. Ik herinnerde hem er herhaaldelijk aan dat ik hem bewonderde omdat hij zijn fouten opbiechtte en wilde veranderen. Hoewel het erop leek dat hij elk moment weg kon rennen, luisterde ik naar alles wat hij te vertellen had.
Was het ernstig? Hij vond van wel. Maar hoe meer we praatten, hoe beter hij begreep dat de Heer genade geeft aan allen die zich oprecht bekeren. Na dat eerste bezoek werkten we er samen aan, en in de loop van de tijd bekeerde hij zich volledig. Soms belt hij me nog om dag te zeggen, en dan hebben we een fijn gesprek.
Ik had het voorrecht om hem te leren dat we allemaal afhankelijk zijn van de verzoening. Net als hij loof ik Jezus Christus, want eigenlijk heeft Hij zijn leven gered.