Kom mijn ongeloof te hulp
Stephanie Hughes (Texas, VS)
Op een weekend werd ik wakker en kon ik met mijn linkeroor niets meer horen. Ik maakte een afspraak met een keel-, neus- en oorarts.
De arts stuurde me direct door voor een gehoortest bij een audioloog. Ik begon me zorgen te maken toen ik met mijn linkeroor geen van de testgeluiden kon horen. Na de test concludeerde de audioloog dat ik aan sensorineuraal gehoorverlies leed, veroorzaakt door een beschadigde hersenzenuw die bij het gehoor een rol speelt.
Ik was geschokt. Ik was pas 26 en sprak al over de noodzaak van een gehoorapparaat. Muziek is een van mijn grootste passies. Zou ik mijn instrumenten nog wel kunnen bespelen, en zingen?
De arts schreef steroïden voor om te zien of die zouden helpen, maar hij ging er stellig van uit dat mijn gehoorverlies blijvend was.
Ik hield het niet meer en brak in huilen uit. Ik was bang voor wat de toekomst in petto had en verdrietig dat ik nooit meer normaal zou kunnen horen.
Die avond stelde mijn man, Brian, voor me een priesterschapszegen te geven. Ik had verwacht dat de zegen me troost en kracht zou schenken om met mijn gehoorverlies om te gaan, maar Brian beloofde in zijn zegen dat mijn gehoor volledig zou herstellen. Dat kon ik niet geloven.
Mijn man heeft het vast mis, dacht ik. De arts had al veel gevallen als dat van mij meegemaakt en hij zei dat mijn gehoor niet terug zou komen.
Na de zegen vroeg ik Brian of hij dacht dat de uitgesproken belofte zijn wil of die van de Heer was. Brian vertelde me dat hij de sterke ingeving had gevoeld om de belofte uit te spreken. Ik was niet overtuigd.
Terwijl ik over mijn situatie zat te mijmeren, kwam er een Schrifttekst uit het boek Markus in me op. Daarin zegt Jezus tegen een wanhopige vader: ‘Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.’ De man antwoordde: ‘Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp’ (Markus 9:23–24). Dat was die avond mijn smeekbede aan mijn hemelse Vader. Ik wilde wel geloven dat ik genezen zou worden, maar ik was er niet zeker van. Ik miste het geloof dat de Heer me in mijn crisis zou helpen.
Na mijn gebed moest ik denken aan een les over de macht van priesterschapszegens die ik aan de jongevrouwen gegeven had. Ik had de leerlingen geleerd een zegen te vragen en dat de Heer de zieken door een zalving en zegen genezen kan. Hoe kon ik verwachten dat ze mij zouden geloven als ik zelf geen geloof had? Ik besloot mijn vertrouwen in de Heer te stellen — Hij had nog nooit tot me gelogen.
Twee weken later was mijn gehoor helemaal terug. De audioloog en de arts stonden versteld.
Ik zal mijn hemelse Vader altijd dankbaar zijn dat mijn gehoor hersteld werd, maar ik ben nog dankbaarder voor de les die ik geleerd heb. Ook al gaat het niet altijd zoals ons in een zegen beloofd wordt, ik weet dat de Heer ons zal zegenen als we ons geloof en vertrouwen in Hem stellen.