Ik weet dat mijn Verlosser leeft
De auteur woont in de Filipijnen.
Hoewel onze ouders ons in de steek lieten, ontdekten wij dat Jezus Christus ons nooit in de steek laat.
Toen ik veertien jaar was, ging mijn vader bij ons weg en zag mijn moeder zich gedwongen het land uit te vluchten. Ik bleef met mijn drie jongere broertjes, Ephraim (9), Jonathan (6) en zusje, Grace (3), achter. (De namen zijn gewijzigd.) Niets had ons op die onverwachte verandering kunnen voorbereiden. We waren voor het eerst alleen.
Verschillende familieleden boden al snel aan om ons in huis te nemen, maar als we bij hen gingen wonen, zouden we van elkaar gescheiden worden. Dat was een moeilijke beslissing. Hoe konden we hun goed bedoelde hulp afslaan? Maar even zwaar woog de vraag: hoe konden we jarenlang spelen, lachen, voor elkaar zorgen en elkaar zien opgroeien opgeven?
Aanvankelijk bedankten mijn broers en ik voor hun aanbod, want we meenden dat ik kon gaan werken om ons te onderhouden, zodat we bij elkaar konden blijven. Maar we wisten dat we ons zusje niet goed konden bieden wat ze nodig had en daarom lieten we haar, met tranen in onze ogen, gaan.
De volgende maanden werkte ik als schilder in de bouw om eten voor mijn broers en mij te kopen. Ik verdiende niet genoeg om voor elektriciteit en water te betalen, dus stelden we het zonder.
Ondanks die beproeving en het geroddel, verzwakte ons geloof niet. Iedere avond ging ik met Ephraim en Jonathan bij een lampje zitten om in het Boek van Mormon te lezen. Ik knipte het gloeikousje af zodat de hoeveelheid rook werd beperkt, maar we moesten na afloop toch altijd onze neus schoonmaken, omdat hij zwart was tegen de tijd dat we klaar waren met lezen. Maar dat was het waard.
In het Boek van Mormon lezen, bracht ons dichter bij Christus. Als we klaar waren, knielden we samen neer en spraken om de beurt een gebed uit. We baden om troost voor ons probleem dat onoplosbaar leek. We lazen het boek uit en ons geloof in Jezus Christus werd sterker.
Op een dag kwam ik moe thuis van mijn werk en liet me op het onderste deel van ons stapelbed vallen. Toen ik opkeek, zag ik een briefje onder het bed boven mij. Er stond op: ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft!’ Mijn broer Jonathan had het daar opgehangen. Kinderen staan nog zo dicht bij de hemel dat zelfs een jeugdwerkkind het instrument van God kan zijn om een bezorgd hart en verstand te troosten!
Dat getuigenis sterkte me toen ik besefte dat ik niet voor ons kon zorgen en dat we ons huis moesten verlaten. Jonathan wilde bij familie van mijn moeder wonen, maar Ephraim en ik besloten bij onze andere grootouders te gaan wonen, omdat zij lid van de kerk waren. We stonden daar ’s morgens vroeg op om vóór school in huis te helpen en zorgden ’s avonds nog laat voor onze opa. Het was uitputtend. Maar de Heer lette op ons en we bleven actief in de kerk.
Iedere keer dat ik het op wilde geven, dacht ik aan de bijzondere momenten die ik met mijn broertjes had gehad, toen we bij het lamplicht in het Boek van Mormon lazen. Ik weet dat Christus daar op moeilijke momenten bij ons was. Vanaf het ogenblik dat ons gezin uit elkaar viel, liet Hij ons niet in de steek. ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft.’
Nu, jaren later, zie ik in gedachten nog steeds die woorden boven mijn bed, en voel ik ze in mijn hart. Die boodschap heeft mijn broer Ephraim en mij op zending gesteund en helpt ons nu om een celestiaal huwelijk te creëren.
Als ik had getwijfeld in plaats van op Christus te vertrouwen, zou ik veel in mijn leven zijn misgelopen. Hoe moeilijk het leven ook is, het is nooit te moeilijk voor de Heiland, die in Gethsémané heeft geleden. Hij kan iemand met één zin in leven houden. Hij weet alles van het begin tot het einde. Zijn troost is krachtiger dan welke pijn ook. Als gevolg van zijn verzoening zijn problemen niet blijvend. Er is alleen blijvende hoop, genade, vrede en liefde. Geloof me, ik weet het! Ik weet dat mijn Verlosser leeft!