2017
Gordon B. Hinckley: een profeet met optimisme en visie
January 2017


Gordon B. Hinckley:een profeetmetoptimisme en visie

Bij uw studie van Leringen van kerkpresidenten: Gordon B. Hinckley in de priesterschap en ZHV zit u dit jaar aan de voeten van een profeet met oneindig optimisme, liefde en vooruitziendheid.

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley with cane

‘Ik moet iedere lente een paar boompjes planten’, schreef president Gordon B. Hinckley op vijfentachtigjarige leeftijd in zijn dagboek. ‘Volgens mij heb ik dat zeker de laatste vijftig jaar gedaan. […] Er is iets bijzonders aan een boom. Hij begint heel klein en groeit gedurende de seizoenen. Hij biedt schaduw tegen de zomerzon. Hij draagt heerlijk fruit. Hij ondersteunt het opmerkelijke proces van fotosynthese. […] Een boom is een van de geweldige scheppingen van de Almachtige.’1

President Hinckley bleef tot na zijn negentigste bomen planten. Zijn liefde voor planten werd in veel opzichten in zijn bediening als apostel en president van de kerk weerspiegeld. Als hij plantte was dat een uiting van optimisme, een eigenschap die ook zijn leringen en interactie met anderen bezielde. Hij verzorgde elke boom zoals hij ieder mens verzorgde. En hij keek ver vooruit de toekomst in. Hij zag wat de bomen zouden worden net zoals hij het eeuwig potentieel van iedere persoon zag en de grootse toekomst van Gods werk.

‘We hebben alle reden om optimistisch te zijn’

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley at the pulpit

‘Ik ben een optimist!’ verklaarde President Hinckley vaak. ‘Ik smeek u om niet meer de storm op te zoeken, maar meer ten volle te genieten van het zonlicht.’2 Zijn optimisme ging veel verder dan een positieve kijk op zaken, hoewel hij ook die ontwikkelde. De ultieme bron van zijn optimisme — de bron waardoor het een kracht werd — was zijn geloof in God en zijn getuigenis van Gods plan voor het geluk en heil van zijn kinderen.

Een teken van het optimisme van president Hinckley was zijn sterke overtuiging: ‘Het komt wel goed.’3 Dat zinnetje, zei ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘is misschien wel de meest herhaalde uitspraak van president Hinckley aan familieleden, vrienden en kennissen. “Blijf het proberen”, zegt hij steeds. ‘Geloof. Wees blij. Raak niet ontmoedigd. Het komt wel goed.”’4

Die boodschap was echter niet alleen voor anderen bedoeld. ‘Dat zeg ik elke ochtend tegen mezelf’, vertelde president Hinckley in een toespraak. ‘Als je je best doet, komt alles in orde. Vertrouw op God en ga in geloof en vertrouwen in de toekomst voorwaarts. De Heer zal ons niet in de steek laten.’5

Het optimisme van president Hinckley hielp hem door beproevingen, gevoelens van ontoereikendheid en overweldigende druk heen. En hij bleef zelfs bij zijn overtuiging dat ‘het goed zal komen’ toen hij tegenspoed en teleurstelling, hartzeer en eenzaamheid ervoer.

President Hinckley minimaliseerde problemen niet met zijn optimisme. Hij legde uit: ‘Ik heb veel van de wereld gezien. […] Ik ben in gebieden geweest waar oorlog woedt en waar haat brandt in het hart van de mensen. Ik heb de afschuwelijke armoede gezien die veel landen in hun greep houdt. […] Ik zie met schrik hoe de samenleving de goede zeden aan de kant zet.

Maar toch ben ik optimistisch. Ik heb het eenvoudige en absolute geloof dat het goede zal winnen en dat de waarheid zal zegevieren.’6

In een interview met een verslaggever van de New York Times in Nauvoo (Illinois, VS) erkende president Hinckley dat dit leven tragedies en problemen kent, maar maakte toen gebruik van zijn liefde voor de kerkgeschiedenis om het belang van optimisme te onderwijzen:

‘We hebben alle reden om optimistisch te zijn. […] Kijk eens naar Nauvoo. Kijk eens wat ze daar in zeven jaar opbouwden en toen wegtrokken. Maar wat deden ze? Gaven ze de moed op? Nee! Ze gingen aan het werk! Ze trokken dit halve continent door, ploegden de grond van een woestijn om en lieten haar bloeien als een roos. Op dat fundament is deze kerk tot een wereldwijde organisatie uitgegroeid die een goede invloed heeft op mensen in meer dan honderdveertig landen. Je kunt en zult niets met pessimisme of cynisme opbouwen. Je kijkt met optimisme, werkt in geloof en dan komt daar iets uit voort.’7

Het optimisme van president Hinckley was ook van invloed op zijn gevoel voor humor; een vrolijke, prettige geestigheid die anderen aan hem bond. Eens logeerde hij bij een ringpresident die met zijn gezin in een oud schoolgebouw woonde dat ze tot een woonhuis hadden omgebouwd. Die nacht sliep president Hinckley in een klaslokaal. Tijdens de ringconferentie de volgende dag schertste hij: ‘Ik heb al heel vaak in een klaslokaal geslapen, maar nog nooit in een bed.’8

‘Onze belangstelling en zorg moeten altijd op het individu gericht blijven’

In zijn eerste conferentietoespraak als president van de kerk sprak president Hinckley uitgebreid over de groei van de kerk. ‘We zijn een wereldomvattende gemeenschap aan het worden’, zei hij. Daarna benadrukte hij dit belangrijke beginsel: ‘Onze belangstelling en zorg moeten altijd op het individu gericht blijven. […]

De voortgang van dit werk wordt weliswaar in cijfers uitgedrukt, maar al onze inspanning moet op de ontplooiing van het individu gericht zijn.’9

Toen president Hinckley lid van het Quorum der Twaalf Apostelen was, reisde hij naar de meest afgelegen delen van de wereld, waaronder gebieden in oorlog, om het individu te dienen. Geen enkele groep was te ver weg of te klein voor zijn aandacht. Zo ook reisde hij als president van de kerk ruim anderhalf miljoen kilometer naar meer dan zestig landen om soms grote groepen te ontmoeten en soms maar een handjevol mensen.

Afbeelding
President and Sister Hinckley in Hong Kong

Achtergrond © iStock/Thinkstock; links: foto Busath Photography; rechts: foto in China, Gerry Avant, Deseret News; rechts onder: foto met dank aan de Bibliotheek voor kerkgeschiedenis en archieven

In 1996 maakten president en zuster Hinckley een achttiendaagse reis naar acht landen in Azië en de Stille Oceaan. Beginnend in Japan reisden ze in hoog tempo en ontmoetten duizenden mensen, waarbij elke bijeenkomst tot de laatste stoel bezet was. ‘Dit zijn emotionele ervaringen voor me’, schreef president Hinckley in Korea. ‘Ik zie dingen waarvan ik nauwelijks had durven dromen toen ik hier in 1960 voor het eerst kwam.’10 Tijdens die reis wijdde hij ook de Hongkongtempel (China) in.

De laatste bijeenkomsten waren in de Filipijnen. Nadat hij in Manilla tot 35.000 mensen had gesproken, schreef president Hinckley: ‘Ik stond daar en zwaaide met veel emotie naar hen. Wij namen afscheid met tranen in onze ogen.’ Eerder die dag was hij op de plek geweest waar hij in 1961 een gebed had uitgesproken waarin hij de Filipijnen aan het zendingswerk had toegewijd. ‘We konden toen maar één lid van Filipijnse geboorte vinden’, herinnert hij zich. ‘Van dat ene lid is de kerk naar meer dan 300.000 leden gegroeid.’11

Toen president en zuster Hinckley op weg naar huis gingen, hoorden ze dat het vliegtuig op het eiland Saipan zou bijtanken. President Hinckley vroeg of er zendelingen op Saipan waren en hoorde dat er inderdaad een klein aantal was. Hoewel dit het einde van een uitputtende reis was, wilde hij die paar zendelingen spreken: ‘Ik vroeg of we hun op de een of andere manier konden berichten dat we rond zeven uur ’s avonds zouden landen en dat we zouden proberen op het vliegveld te komen om ze te begroeten.’

Uren later stonden er tien zendelingen en zo’n zestig leden om president en zuster Hinckley te begroeten. ‘Ze omarmden ons’, schreef president Hinckley. ‘Ze waren erg dankbaar om ons te zien en wij waren dankbaar om hen te zien. We konden maar een heel korte tijd met hen doorbrengen daar het bijtanken van het vliegtuig niet veel tijd kostte. Wij lieten hun onze zegen en gingen terug naar het vliegtuig.’12

Ook een typerend voorbeeld van de zorg van president Hinckley voor het individu vond plaats tijdens de Olympische winterspelen van 2002 die in Salt Lake City (Utah, VS) werden gehouden. Hij sprak bijna elke dag met presidenten, ambassadeurs en andere hoogwaardigheidsbekleders. Op een dag sprak hij, kort voordat hij een onderhoud met de president van Duitsland had, met een dertienjarige jongevrouw die jarig was. ‘[Ze] lijdt aan aplastische anemie, een heel ernstige ziekte’, schreef hij. ‘Het was een fijn bezoek. […] Ik zei tegen haar dat we haar in onze gebeden zouden gedenken.’13

President Hinckley voelde bijzondere liefde voor de kinderen en jongeren van de kerk en zij hielden ook van hem. Toen ze hem in Brazilië had horen spreken, zei een jongevrouw: ‘Ik voelde de Geest van God heel sterk. Aan het eind van zijn toespraak zei president Hinckley tegen ons: “Jullie mogen hier vandaan gaan, naar huis gaan en alles vergeten wat ik vandaag heb gezegd, maar vergeet nooit dat ik jullie liefheb.” Ik zal die woorden nooit vergeten.’14

Afbeelding
President and Sister Hinckley

Achtergrond © iStock/Thinkstock; links: foto Busath Photography; rechts: foto in China, Gerry Avant, Deseret News; rechts onder: foto met dank aan de Bibliotheek voor kerkgeschiedenis en archieven

President Hinckleys vrouw, Marjorie, stond schouder aan schouder met hem in zijn zorg voor het individu. Hij schreef: ‘Iedereen die ze kent, lijkt van haar te houden, omdat ze oprechte interesse in mensen heeft. Ze voelt zich betrokken bij hun problemen en noden. Wat bof ik met zo’n metgezel.’15

Toen hun vijf kinderen volwassen waren, reisden president en zuster Hinckley gewoonijk samen en spreidde zuster Hinckley haar liefde in de wereld rond. Als ze met zendelingen sprak, belde ze hun ouders vaak als verrassing op wanneer ze weer thuis was. Ze had ook talent voor spreken tot een groot publiek. ‘[Marge] weet wat ze moet zeggen om mensen blij te maken en te helpen’, schreef president Hinckley na een regionale conferentie. ‘Wij preken allemaal, maar zij praat gewoon met ze.’16

Tijdens de begrafenis vatte een van zijn raadgevers, president Henry B. Eyring, enkele van zijn prestaties samen. Toen zei hij dat al die prestaties een gemeenschappelijke deler hadden:

‘Zij boden de mensen altijd de kans om zich te verbeteren. En altijd bekommerde hij zich over mensen die kansarm waren, de gewone man die moeite heeft met de alledaagse problemen en met de naleving van het evangelie van Jezus Christus. Meer dan eens tikte hij met zijn wijsvinger op mijn borst en zei dan: “Hal, heb je gedacht aan de mensen die het moeilijk hebben?”’17

Afbeelding
President Hinckley with youth

Visie op de toekomst

Nauw verbonden met zijn optimisme en zijn focus op het individu was de profetische visie van president Hinckley. Heel diepzinnig was zijn visie op tempels. De tempelverordeningen, benadrukte president Hinckley, zijn ‘de kroon op de zegeningen die de kerk te bieden heeft.’18

Toen hij in 1995 president van de kerk werd, waren er 47 tempels in bedrijf. Onder zijn leiding verdubbelde de kerk dat aantal in ruim vijf jaar. Zijn visie op tempels was gedurfd en groots, maar het doel ervan was slechts het individu tot zegen te zijn.

De inspiratie voor een nieuw tijdperk van tempelbouw ontving president Hinckley in 1997 toen hij naar Colonia Juárez (Mexico) ging om het 100-jarig jubileum van een school van de kerk bij te wonen. Tijdens de lange stoffige rit terug was hij diep in gedachte. ‘Het werd stil’, herinnert zijn secretaris, Don H. Staheli, zich. ‘En toen begon de openbaring, zoals ik het zie, zich te ontvouwen. Hij had al eerder aan kleinere tempels gedacht maar niet zoals hij er nu aan dacht.’19

President Hinckley beschreef het proces later: ‘Ik begon me af te vragen wat we konden doen om het mogelijk te maken dat deze mensen een tempel zouden krijgen. […] Terwijl ik daarover peinsde kreeg ik de gedachte dat […] we alle essentiële elementen van een tempel in een relatief klein gebouw konden onderbrengen. […] Ik maakte een ruw plan. […] Het hele beeld werd me zeer helder. Ik ben er met heel mijn hart van overtuigd dat het inspiratie was, dat het openbaring van de Heer was. Ik kwam thuis, besprak het met mijn raadgevers en zij keurden het goed. Toen legde ik het uit aan de Twaalf en zij keurden het goed.’20

Vier maanden later in de algemene conferentie deed president Hinckley de historische aankondiging dat de kerk wereldwijd kleine tempels ging bouwen in gebieden waar niet genoeg leden waren om een grote tempel te rechtvaardigen. ‘We zijn vastbesloten […] de tempel naar de mensen toe te brengen en hun alle mogelijkheden te bieden om deel te hebben aan de zegeningen van tempelbezoek’, zei hij.21

In de volgende algemene conferentie deed president Hinckley weer een historische aankondiging en maakte zijn plan bekend om in het jaar 2000 honderd tempels in bedrijf te hebben. ‘[Wij maken] vooruitgang op een schaal die nog nooit vertoond is’, verklaarde hij.22 Toen hij in april 1999 verslag deed van de ontwikkelingen in de tempelbouw deed hij een bekende uitspraak: ‘Dit is een enorme onderneming met veel problemen, maar ondanks de moeilijkheden gaat het goed en ik heb er vertrouwen in dat we ons doel zullen bereiken.’23

Afbeelding
President Packer, President Hinckley, Elder Andersen at the Boston Massachusetts Temple

Achtergrond © iStock/Thinkstock; links: foto Busath Photography; rechts: foto in China, Gerry Avant, Deseret News; rechts onder: foto met dank aan de Bibliotheek voor kerkgeschiedenis en archieven

In oktober 2000 reisde president Hinckley naar Boston (Massachusetts, VS) om de honderdste tempel in te wijden — een van de eenentwintig die hij dat jaar op vier werelddelen inwijdde. Aan het eind van zijn leven waren er honderdvierentwintig tempels klaar en dertien aangekondigd of onder constructie.

President Hinckleys visie op de toekomst bracht hem ertoe naar inspiratie te streven om Gods kinderen nog meer tot zegen te zijn. Hij was bedroefd over het lijden en de armoede die hij zag, dus leidde hij een aanzienlijke uitbreiding van het welzijnswerk van de kerk, met name onder hen die geen lid van de kerk zijn. Hij stelde ook het permanent studiefonds in om kerkleden in arme landen te helpen. Uit dit fonds kunnen ze een lening ontvangen om voor de opleiding te betalen die ze nodig hebben om beter werk te krijgen, waardoor ze de banden van armoede kunnen verbreken en zelfredzaam worden. Tot aan 2016 hebben ruim tachtigduizend mensen onderwijs of training kunnen ontvangen door een lening uit dit fonds.

Afbeelding
President Hinckley in Ghana

Veel andere voorbeelden van president Hinckleys profetische visie, zoals ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ en de bouw van het Conferentiecentrum, staan in Leringen van kerkpresidenten: Gordon B. Hinckley.

‘Mijn getuigenis’

Een paar dagen voor zijn eenennegentigste verjaardag schreef president Hinckley: ‘Ik hoef niet meer te planten, maar ik doe het wel. Het ligt in mijn aard.’24 Ongeacht zijn leeftijd, toen hij een jonge zendeling was of een zevenennegentigjarige profeet, het lag ook in zijn aard om evangeliezaadjes en boompjes in het hart van mensen over de hele wereld te planten. Hij diende twintig jaar als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Daarna diende hij veertien jaar als raadgever in het Eerste Presidium. Toen hij op vierentachtigjarige leeftijd president van de kerk werd, leidde hij haar bijna dertien jaar in dynamische groei.

De kern van president Hinckleys gedienstige leven was zijn getuigenis van Jezus Christus en diens evangelie zoals het door de profeet Joseph Smith was hersteld. In een toespraak op een algemene conferentie getiteld ‘Mijn getuigenis’ legde hij het volgend getuigenis, deels met tranen in zijn ogen, af:

‘Van alle zaken waarvoor ik me deze ochtend dankbaar voel, ben ik bij uitstek dankbaar voor mijn levend getuigenis van Jezus Christus. […]

“Hij is mijn Heiland en Verlosser. Door in pijn en onzegbaar lijden zijn leven te geven, heeft Hij Zich voorover gebogen om mij en ieder van ons en alle zoons en dochters van God uit de afgrond van de eeuwige duisternis die op de dood volgt te tillen. […]

‘Hij is mijn God en mijn Koning. Hij zal van eeuwigheid tot eeuwigheid als Koning der koningen en Heer der Heren heersen en regeren. Aan zijn rijk komt geen einde. Zijn heerlijkheid zal geen nacht kennen. […]

‘Dankbaar, en met onverminderde liefde getuig ik hiervan in zijn heilige naam.’25

Noten

  1. Dagboek van Gordon B. Hinckley, 22 maart 1993.

  2. Gordon B. Hinckley, Standing for Something: Ten Neglected Virtues That Will Heal Our Hearts and Homes (2000), 101.

  3. Leringen van kerkpresidenten: Gordon B. Hinckley (2016), 73.

  4. Jeffrey R. Holland, ‘President Gordon B. Hinckley: Stalwart and Brave He Stands’, Ensign, juni 1995, 4.

  5. Teachings of Gordon B. Hinckley, 339.

  6. In Conference Report, oktober 1969, 113.

  7. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), 412.

  8. Dagboek, 4 november 1973.

  9. Leringen: Gordon B. Hinckley, 307.

  10. Dagboek, 22 mei 1996.

  11. Dagboek, 30 mei 1996.

  12. Dagboek, 1 juni 1996.

  13. Dagboek, 22 februari 2002.

  14. In ‘The Prophet Spoke to Youth’, In Memoriam: President Gordon B. Hinckley, 1910–2008 (supplement bij de Ensign, maart 2008), 15.

  15. Dagboek, 23 november 1974.

  16. Dagboek, 14 mei 1995.

  17. Henry B. Eyring, in Teachings of Gordon B. Hinckley, 202.

  18. In Teachings of Gordon B. Hinckley, 313.

  19. Don H. Staheli, mondelinge transcriptie (2012), 85, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis.

  20. Dagboek, 6 maart 1999. Dit is een samenvatting van zijn toespraak in de eerste inwijdingsdienst van de Colonia Juáreztempel (Mexico). President Hinckley had het concept van kleine tempels meer dan twintig jaar overwogen (zie Leringen: Gordon B. Hinckley, 33, 309–310).

  21. Gordon B. Hinckley, ‘Some Thoughts on Temples, Retention of Converts, and Missionary Service’, Ensign, november 1997, 50.

  22. Leringen: Gordon B. Hinckley, 320.

  23. Gordon B. Hinckley,‘The Work Moves Forward’, Ensign, mei 1999, 4.

  24. Dagboek, 18 juni 2001.

  25. Leringen: Gordon B. Hinckley, 331–332.

Afdrukken