2017
Kloekmoedig in ons getuigenis van de Heiland
January 2017


Kloekmoedig in ons getuigenis van de Heiland

Naar een toespraak, ‘Being Valiant’, gehouden aan het LDS Business College op 17 juni 2014. Zie ldsbc.edu voor de volledige tekst in het Engels.

Ieder van ons zal op moeilijke maar beslissende momenten moeten handelen. Die momenten maken duidelijk wie we zijn en wat we geworden zijn.

Afbeelding
Soliders in South Africa

Illustraties Dan Burr

Lang geleden werd ik als jonge man in Zuid-Afrika voor militaire dienst opgeroepen. Ik werd aan een groep soldaten toegewezen die goede mannen waren, maar ook grof in de mond en ruw in hun doen en laten, wat je wel vaker bij mannen in het leger ziet.

Met al die invloeden om me heen kwam ik erachter dat leven volgens de evangelienormen niet altijd gemakkelijk was. Maar vanaf het begin van mijn militaire dienst heb ik altijd graag pal voor mijn geloof gestaan. Ik maakte vanaf het begin duidelijk dat ik geen dingen zou doen die in mijn ogen verkeerd waren. Ik ben blij dat ik kan zeggen dat de mannen in mijn groep, sommigen weliswaar eerst met tegenzin, van lieverlee respect voor mijn normen opbrachten.

Op een gegeven moment stonden we met een groepje tijdens een militair trainingskamp op een prachtige, donkere, wolkeloze avond vol sterren rond een kampvuur. Sommige jongens in mijn groep dronken bier terwijl ik het bij een flesje prik hield. We hadden goede gesprekken, zonder ongepaste taal.

Toen we zo samen keuvelden, kwamen er enkele mannen uit een andere unit naar ons opgewekte groepje toelopen. Een van die mannen wendde zich tot mij en zag de frisdrank in mijn hand, waarop hij de spot met me dreef, omdat ik niet net als de anderen bier dronk. Voordat ik kon reageren, wees een van mijn vrienden de man tot mijn verrassing terecht.

‘Je kunt maar beter gaan, meneer’, zei hij. ‘We pikken het niet dat je zo tegen Chris praat! Hij is in feite de enige man onder ons die als een ware christen leeft.’

Daarna verdween de berispte man stilletjes in de donkere nacht. Op dat moment was ik, hoewel enigszins opgelaten door het onverwachte compliment, stilletjes dankbaar voor mijn keuze om de raad van Paulus op te volgen en ‘een voorbeeld voor de gelovigen’ te zijn (1 Timotheüs 4:12).

Ook jij staat voor keuzes, met name in deze periode van je leven waarin je gefocust bent op en openstaat voor de geweldige mogelijkheden die in het verschiet liggen. De vraag is: wat wil je over vijf, tien of twintig jaar, of zelfs aan het eind van je leven, over jezelf kunnen schrijven?

Wat houdt het in om kloekmoedig te zijn?

In een van de opmerkelijkste visioenen die in de Heilige Schrift opgetekend staan, beschrijft de profeet Joseph Smith de toestand van hen die het celestiale koninkrijk zullen beërven nadat zij opgestaan en geoordeeld zijn. Diezelfde afdeling in de Leer en Verbonden (afdeling 76) openbaart ook de toestand en omstandigheden van degenen die niet geschikt zijn voor het celestiale koninkrijk, maar slechts voor het terrestriale en telestiale koninkrijk in aanmerking komen.

Over diegenen die het terrestriale koninkrijk zullen beërven, staat er in de openbaring dat zij ‘de eerzamen van de aarde zijn, die door de listigheid van de mensen werden verblind [en] die van [Gods] heerlijkheid ontvangen, maar niet van zijn volheid’ (LV 76:75–76). Vervolgens wordt dit verbazingwekkende beginsel genoemd: ‘Dezen zijn het die niet kloekmoedig zijn in het getuigenis van Jezus; daarom verwerven zij niet de kroon in het koninkrijk van onze God’ (LV 76:79; cursivering toegevoegd).

Beeld je dat eens in. Zouden we de heerlijkheid van het celestiale koninkrijk, met alle grote en eeuwige zegeningen van dien, simpelweg verspelen omdat we hier op aarde in onze korte, sterfelijke proefstaat niet kloekmoedig in het getuigenis van Jezus waren?

Wat betekent het om kloekmoedig in het getuigenis van Jezus te zijn? Een hedendaagse apostel van de Heer heeft verklaard:

‘Het betekent moedig en dapper zijn; al onze kracht, energie en vaardigheden inzetten in de strijd met de wereld; de goede strijd van het geloof strijden. […] De grote hoeksteen van moed in de rechtschapen zaak omvat gehoorzaamheid aan de volledige wet van het volledige evangelie.

‘Als we kloekmoedig in het getuigenis van Jezus willen zijn, moeten we “tot Christus” komen en “vervolmaakt in Hem” worden. We moeten ons “van alle goddeloosheid” onthouden, en “God liefheb[ben]” met al onze “macht, verstand en kracht”. (Moroni 10:32.)

‘Om kloekmoedig in het getuigenis van Jezus te zijn, moeten we met een onwrikbare overtuiging in Christus en zijn evangelie geloven. We moeten de waarheid en goddelijkheid van het werk van de Heer op aarde kennen. […]

Afbeelding
Family studying scriptures

‘Kloekmoedig in het getuigenis van Jezus zijn, betekent “standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen”. Daarin moeten we “tot het einde volhard[en]”. (2 Nephi 31:20.) Het houdt in volgens onze godsdienst te leven, te doen wat we prediken en de geboden te onderhouden. Het is de manifestatie van “zuivere” godsdienst in het leven van de mens; het is “wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking” en onszelf “onbesmet bewaren van de wereld”. (Jakobus 1:27.)

‘Om kloekmoedig in het getuigenis van Jezus te zijn, moeten we onze hartstochten in bedwang houden, onze lusten beheersen en boven wereldse en goddeloze zaken uitstijgen. We moeten de wereld overwinnen, zoals Hij — ons grote voorbeeld en de kloekmoedigste van al Gods kinderen — ons voorgedaan heeft. We moeten zedelijk rein zijn, tiende en andere giften betalen, de sabbat heiligen, vanuit ons hart bidden en alles wat er van ons gevraagd wordt op het altaar leggen.

‘Om kloekmoedig in het getuigenis van Jezus te zijn, moeten we altijd aan de kant van de Heer staan. We dienen te stemmen zoals Hij zou stemmen. We dienen te denken wat Hij denkt, geloven wat Hij gelooft, zeggen wat Hij zou zeggen en doen wat Hij in dezelfde situatie zou doen. We moeten de denkwijze van Christus hebben en één met Hem zijn zoals Hij één met zijn Vader is.’1

Ik wil hier iets toevoegen wat onze Heiland, de Heer Jezus Christus, tijdens zijn aardse, sterfelijke bediening gezegd heeft:

‘Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.

‘Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader, en tussen een dochter en haar moeder, en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder;

‘en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.

‘Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard.

‘En wie zijn kruis niet op zich neemt en Mij navolgt, is Mij niet waard.

‘Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden’ (Mattheüs 10:34–39).

Ons doel op aarde is niets meer of minder dan ons erop voor te bereiden om eenmaal weer als gelijkwaardige erfgenamen met Jezus Christus in de tegenwoordigheid van onze geliefde hemelse Vader te wonen. Dit heerlijke bestaan in eeuwig familieverband samen met onze huwelijkspartner, onze kinderen en verdere verwanten is voor iedereen weggelegd, hoewel die zegeningen voor sommigen pas na dit leven kenbaar zullen worden.

Dergelijke zegeningen vereisen dat we ons kruis opnemen en tot het einde toe kloekmoedig in ons getuigenis van en onze dienstbaarheid aan onze Heer en Heiland blijven.

Wees bereid om te handelen

De weg die ieder van ons moet uitstippelen, kent talrijke mogelijkheden en is met talloze moeilijkheden bezaaid. We moeten elke dag weer vele keuzes maken: sommige klein en schijnbaar onbelangrijk, andere ingrijpend met blijvende gevolgen.

Het staat als een paal boven water dat ieder van ons op moeilijke maar beslissende momenten zal moeten handelen. Die momenten maken duidelijk wie we zijn en wat we geworden zijn. Ze komen vaak ongelegen en wanneer het niet populair is om rechtschapen en kloekmoedig te handelen. Je zult bij het schrijven van je levensverhaal merken dat de beslissendste momenten die je ooit zult meemaken, zich voordoen als je er alleen voor staat.

Het volgende verhaal gaat over er te midden van grote tegenstand alleen voor staan. Ergens in november 1838 werden de profeet Joseph Smith en anderen, onder wie ouderling Parley P. Pratt (1807–1857), in Richmond (Missouri, VS) geketend en gevangen gehouden.

Ouderling Pratt tekent het volgende incident tijdens hun gevangenhouding op:

‘In een van die vermoeiende nachten hadden we tot na middernacht gelegen alsof we sliepen terwijl onze oren en ons hart gekweld werden door de urenlange weerzinwekkende bespotting, de afschuwelijke vloeken, de vreselijke godslastering en vuile taal van onze bewakers, aangevoerd door kolonel Price, die verhalen aan elkaar opdisten over hun verkrachtingen, moorden, plunderingen enzovoort die ze hadden gepleegd onder de ‘mormonen’ in Far West [Missouri] en omstreken. Ze schepten zelfs op over het bruut schenden van vrouwen, dochters en maagden, en van het neerschieten of de hersens inslaan van mannen, vrouwen en kinderen.

‘Ik had ernaar geluisterd totdat ik zo met afschuw vervuld, geschokt, ontzet en vervuld met een gevoel van onrechtvaardigheid was, dat ik me nauwelijks kon bedwingen om op te staan en de bewakers bestraffend toe te spreken. Maar ik had niets tegen Joseph, of iemand anders, gezegd, hoewel ik naast hem lag en wist dat hij wakker was. Plotseling stond hij op en sprak met bulderende stem, als een brullende leeuw, de volgende woorden, voor zover ik me kan herinneren:

‘“ZWIJG, jullie, demonen van de eeuwige hel. In de naam van Jezus Christus vermaan ik jullie en gebied ik jullie te zwijgen; ik zal dergelijke taal geen minuut langer aanhoren en leven. Houd op met die taal, anders zullen óf jullie, óf ik, DIRECT sterven!”

Afbeelding
Joseph Smith in jail

‘Toen zweeg hij. Hij stond rechtop in verschrikkelijke majesteit. Geketend en ongewapend; kalm, onverstoorbaar en waardig als een engel keek hij de bevende bewakers aan die hun wapens hadden laten zakken of op de grond hadden laten vallen; met knikkende knieën kropen ze in een hoek of vielen ze aan zijn voeten, smeekten om vergeving en hielden hun mond totdat ze werden afgelost.’2

De moed die de profeet Joseph Smith aan de dag legde, is niet alleen aan profeten of oudere leden van de kerk voorbehouden. Dat blijkt wel uit een incident in het leven van president Joseph F. Smith (1838–1918). In het najaar van 1857 keerde de negentienjarige Joseph F. van zijn zending in Hawaï (VS) met een huifkarrenkonvooi vanuit Californië (VS) terug. Het was een turbulente tijd voor de heiligen. Het leger van Johnston marcheerde richting Utah en velen hadden bittere gevoelens jegens de kerk.

Op een avond reden enkele woestelingen het kamp van het huifkarrenkonvooi binnen, vloekend en dreigend dat ze iedere mormoon die ze maar konden vinden iets aan zouden doen. De meesten in het huifkarrenkonvooi verstopten zich in het kreupelhout, maar Joseph F. dacht bij zichzelf: ‘moet ik vluchten voor die kerels? Waarom zou ik bang voor ze zijn?’

Met die gedachte liep hij op een van de indringers af die, met zijn pistool in de hand, intimiderend vroeg: ‘Ben jij “mormoon”?’

Joseph F. antwoordde: ‘Jazeker; door de wol geverfd; van top tot teen; in hart en nieren.’

Daarop greep de woesteling hem bij de hand en zei: ‘Nou, jij bent de ——— ——— fijnste vent die ik ooit ben tegengekomen! Schud me de hand, jongeman, ik ben blij om een man te ontmoeten die voor zijn overtuiging uitkomt.’3

Jullie gaan nu door enkele uiterst belangrijke momenten van je leven! Nu en later schrijven jullie, minuut na minuut en dag na dag, je persoonlijke levensverhaal. Bij tijden zul je moeten handelen, terwijl je je bij andere gelegenheden beter koest kunt houden. Er zullen kansen in overvloed zijn, je zult beslissingen moeten nemen en je zult moeilijkheden onder ogen moeten zien!

Bedenk dat je er in het grote plan van geluk van onze hemelse Vader nooit alleen voor staat! Er zijn veel mensen hier op aarde, en nog meer mensen achter de sluier, die zelfs op een dag als vandaag bij de Heer voor je pleiten. Je kunt veel kracht putten uit de verordeningen die je ontvangen hebt en de verbonden die je gesloten hebt. Bovenal staan je hemelse Vader en zijn Zoon — onze Heiland Jezus Christus, onze Voorspraak — altijd klaar om je door het leven heen te loodsen. De Heiland liet tijdens zijn aardse bediening in een ontroerende boodschap aan iedere levende ziel — en dus ook aan ieder van ons — de volgende uitnodiging uitgaan:

‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;

‘want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11:28–30).

Ik getuig plechtig dat onze eeuwige hemelse Vader en zijn Zoon, de Heer Jezus Christus, werkelijk bestaan. Ik getuig ook dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in elk denkbaar opzicht de herstelde kerk en het koninkrijk van God op aarde is.

Mag ik — en allen die dit getuigenis bezitten — altijd kloekmoedig blijven in dit grote werk.

Noten

  1. Bruce R. McConkie, ‘Be Valiant in the Fight of Faith’, Ensign, november 1974, 35.

  2. Autobiography of Parley Parker Pratt, red. Parley P. Pratt jr. (1938), 210–211.

  3. Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith (1998), 104.

Afdrukken