2018
De realiteit van de opstanding
April 2018


Tot weerziens

De realiteit van de opstanding

Uit een toespraak van de algemene aprilconferentie 2014.

Jezus Christus is in feite de enige naam of wijze waardoor de mensheid het eeuwig heil kan ontvangen.

cloths on a bench

Illustratie Yajaira Ramos

Bedenk eens hoe belangrijk de opstanding is als sluitend antwoord op de ware identiteit van Jezus van Nazareth, alsmede op de grote filosofische discussies en levensvragen. Als Jezus werkelijk is opgestaan, volgt daaruit automatisch dat Hij een goddelijk wezen is. Geen enkele gewone sterveling heeft uit zichzelf de macht om na zijn dood weer tot leven te komen. Omdat Hij is herrezen, kan Jezus niet slechts een timmerman, leraar, rabbi of profeet zijn geweest. Omdat Hij is herrezen, moet Jezus wel een God zijn, ja, de eniggeboren Zoon van de Vader.

Daarom is wat Hij leerde waar. God kan niet liegen.

Daarom was Hij de Schepper van de aarde, zoals Hij zei.

Daarom zijn de hemel en de hel werkelijkheid, zoals Hij leerde.

Daarom is er een geestenwereld die Hij na zijn dood bezocht.

Daarom zal Hij, zoals de engelen zeiden, wederkeren en persoonlijk op de aarde regeren (zie Geloofsartikelen 1:10).

Daarom komt er een opstanding en een laatste oordeel voor allen.

Daar de opstanding van Christus echt heeft plaatsgevonden, zijn twijfels over de almacht, alwetendheid en welwillendheid van God de Vader, die zijn eniggeboren Zoon voor de redding van de wereld gegeven heeft, ongegrond. Twijfels over de betekenis en het doel van het leven zijn ongegrond. Jezus Christus is in feite de enige naam of wijze waardoor de mensheid het eeuwig heil kan ontvangen. De genade van Christus is echt, en biedt de bekeerlijke zondaar zowel vergeving als reiniging. Geloof is meer dan verbeelding of een psychologische uitvinding. Ultieme en universele waarheid bestaat, en er zijn objectieve en onveranderlijke morele normen die Hij predikte.

Daar Christus echt is opgestaan, is bekering van elke overtreding van zijn wetten en geboden zowel mogelijk als dringend. De wonderen van de Heiland zijn echt, evenals zijn belofte aan zijn discipelen dat zij dezelfde werken en zelfs nog grotere werken kunnen doen. Zijn priesterschap is noodzakelijkerwijs een echte macht die ‘het evangelie bedient en de sleutel van de verborgenheden van het koninkrijk omvat; ja, de sleutel van kennis van God. Daarom, in de verordeningen daarvan is de macht der goddelijkheid kenbaar’ (LV 84:19–20). Doordat de opstanding van Christus echt heeft plaatsgevonden, is de dood niet ons einde, en hoewel onze huid zal zijn doorknaagd, zullen wij uit ons vlees God aanschouwen (zie Job 19:26).