Bespiegelingen
Eén rood lampje
De auteur woont in Oregon (VS).
Een simpele kerstboomversiering herinnerde me eraan waar het met Kerstmis écht om gaat.
Het was niet echt Kerstmis. Ik probeerde vrolijk te zijn met kerstmuziek op de achtergrond, maar haalde de kerstspullen met een zucht tevoorschijn. De koektrommel met sneeuwpopmotief wreef me alleen maar in dat er niemand was om samen iets mee te bakken. Het kerstmanbeeldje leek te zeggen dat het weinig zin had om kousen op te hangen en het rood-wit gestreepte inpakpapier deed me eraan denken dat ik die ochtend geen enthousiaste kinderstemmetjes zou horen.
Onze jongste was dit jaar gaan studeren en ons huis voelde stil en verlaten. Ik koos alleen versieringen die niets met de kerstman te maken hadden en plaatste de rest in de dozen terug.
Mijn man was de stad uit, dus tuigde ik de boom alleen op. Mijn schoondochter plaatste foto’s van mijn kleinkinderen online terwijl ze hun kerstboom versierden. Mijn hart verlangde naar vroeger. Ik vroeg me af waar de tijd gebleven was. Hoe waren mijn kinderen zo snel opgegroeid? Ik keek in gedachten verzonken naar het lampje in mijn hand. Het was één rood lampje.
Ik keek eens goed naar de kleur, dieprood. Karmozijnrood. Ik keek rond naar de eenvoud van de overgebleven versieringen: een paar kerststalletjes, een kribbe van lollystokjes en het woordje NOËL in gouden letters. Ik had tranen in de ogen. Het lampje was rood – rood zoals het zoenbloed van de Heiland.
Ik dacht eraan dat de versieringen, koekvormpjes en kinderpret op kerstochtend me naar mijn idee in de kersttijd altijd zo blij maakten. Toen dacht ik aan mijn kinderen en hun eeuwige gezinnen. Ik dacht na over alle vreugde in mijn gezin en de vreugde die zij in hun eigen gezin hadden. Ik mijmerde over het Kindje in de kribbe dat dit mogelijk maakte. Mijn hart werd met een warme gloed vervuld toen ik bij de gave van de Heiland stilstond – niet alleen voor mij maar voor het hele mensdom.
‘En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal’ (Lukas 2:10; cursivering toegevoegd).
Ik tuigde de boom verder op, terwijl ik over de nederige geboorte en het leven van Jezus Christus nadacht. Hij kwam om het gebrokene te herstellen, de terneergeslagenen op te beuren, de eenzamen te troosten, vrede in onvolmaaktheid te brengen en ontferming voor leed te bieden. Hij is geboren en gestorven zodat wij met Hem eens weer in het koninkrijk van onze Vader kunnen wonen. Hij kwam zodat de mens waar geluk mag vinden. Mijn hart zwol op van vreugde in Christus omdat Christus Kerstmis is.