2019
Wie denkt u dat u bent?
Juli 2019


Boodschap van de gebiedsleiding

Wie denkt u dat u bent?

De documentaireserie ‘Who Do You Think You Are?’ heeft in landen over de hele wereld tv-kijkers en deelnemers gefascineerd en beziggehouden. Er hebben veel bekendheden aan deelgenomen. En het vinden, onderzoeken en presenteren van de verhalen van hun voorouders heeft hen ontroerd. Met name in het licht van het evangelie is deze fascinatie en ontroering interessant. Zonder de hulp van bedreven genealogen zouden deze bekendheden niet zo’n indrukwekkende ervaring hebben gehad.

Wie denkt ú dat u bent? Wie zijn úw voorouders? Mijn ouders waren bekeerlingen tot de kerk en het evangelie. Mijn vader en moeder werden in oktober 1971 lid van de kerk. Mijn vader doopte me in februari 1972, toen ik acht jaar was geworden. Mijn vader, die een trouwe bekeerling is, begon al gauw familiehistorisch onderzoek te doen en vond de gegevens van duizenden van onze voorouders. Mijn vader is nu 83, maar hij werkt nog steeds aan zijn familiegeschiedenis. Ik heb sinds kort succes met het vinden van namen aan mijn moeders kant van de familie. Mijn moeder is in 1998 overleden, en hoewel er al veel werk aan haar familiegeschiedenis is gedaan, is er nog veel te doen. Het is mijn doel om bij mijn tempelbezoeken zo vaak mogelijk mijn naam, mijn vaders naam en mijn vrouws naam op de verordeningskaartjes te zien. Maar om daar in te slagen, heb ik hulp nodig, net zoals we in ‘Who Do You Think You Are?’ gezien hebben. Mijn vrouw is een enthousiaste genealoge en helpt me om namen te vinden. Zonder haar hulp zou ik maar langzaam vooruitkomen. Als u net zo bent als ik en heel veel anderen, ga dan op zoek naar iemand die u kan helpen. Dan bereikt u meer, en zult u zien dat uw voorouders gevonden worden en dat het tempelwerk voor uw familie gedaan wordt. Het voelt fijn om tempelwerk te doen. En het is echt bijzonder om voor een van mijn eigen voorouders tempelverordeningen te doen, vooral als ik de naam van die persoon zelf heb gevonden.

President Nelson heeft tijdens de aprilconferentie 2018 een geweldige toespraak gehouden: Openbaring voor de kerk, openbaring voor onszelf. Hij zei iets erg interessants dat erg veel voor me heeft betekend: ‘Er is geen betere manier om de hemelen te openen dan door een combinatie van toenemende reinheid, exacte gehoorzaamheid, oprecht zoeken, ons dagelijks aan de woorden van Christus in het Boek van Mormon vergasten en regelmatig tijd aan tempelwerk en familiegeschiedenis besteden.’ [Cursivering toegevoegd.] Laten we de profeet volgen. Laten we de naam van onze voorouders mee naar de tempel nemen.

Er zijn de afgelopen tientallen jaren veel meer nieuwe tempels gebouwd. Nu we meer toegang tot tempels hebben, is het van cruciaal belang dat u en ik er meer naartoe gaan. Toen ik ringpresident was, vertelde een trouw lid van de kerk me eens dat ze al lang niet naar de tempel was geweest. Ze had gemengde gevoelens over de tempel. Ik zei dat dit geen probleem was. Want ik kende andere mensen die er ook zo over dachten. Ik vroeg of ze een keer vanuit Noorwegen voor een van onze tempelweken mee naar de Zweedse Stockholmtempel wilde en maar aan één dienst meedoen. ‘Maar één dienst per dag?’ vroeg ze verbaasd. ‘Nee,’ zei ik, ‘maar één dienst de hele week! Bepaal op welke dag u zich het meest tot de tempel aangetrokken voelt, en neem die dag maar aan één dienst deel. Op de andere dagen maakt u wandelingen om de tempel heen en doet u dingen waardoor u zich dichtbij Christus voelt.’ Dat deed ze, en het was voor haar het begin van een andere relatie met de tempel.

Wie kan u helpen om uw voorouders te vinden? Wat kunt u doen om regelmatig naar de tempel te gaan?

‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’1

Noten

  1. Johannes 3:16.