Geloofsportret
Debbie Cole
Leinster (Ierland)
Debbie werd in 1989 op 19-jarige leeftijd aangerand. Vastbesloten om haar leven niet door dit voorval te laten ruïneren, hield Debbie (op de foto met haar dochter) zich vast aan haar geloof en ging ze als vrijwilliger andere slachtoffers van seksueel misbruik ondersteunen, en zich inzetten voor een wetgeving die anderen tegen zedendelinquenten beschermt.
Leslie Nilsson, fotograaf
De dag na de aanranding vroegen vrienden of ik misschien wat alcoholische drank wilde om me door deze moeilijke tijd heen te helpen. Ik was toen iets meer dan een jaar lid van de kerk en op dat moment niet actief. Maar iets in mij wist dat ik, als ik ook maar een beetje alcohol dronk, er aan vast zou komen te zitten.
Toen ik na een paar dagen tot mezelf kwam, besloot ik dat deze aanranding mij wel degelijk was overkomen, maar dat het mij niet ging ruïneren. Ik onderging de rechtszaak. Ik weet nog dat mensen kort voor de uitspraak tegen me zeiden dat de man die me had aangerand uit een gerespecteerde familie kwam en dat niemand een dergelijk voorval had zien aankomen. Ze zeiden dat hij een fout had gemaakt omdat hij dronken was en daar zoveel spijt van had dat hij niet meer met zichzelf kon leven. Ze overtuigden me om de rechter te vragen hem mild te behandelen.
Op de dag van de uitspraak legde ik mijn slachtofferverklaring af en zei tegen de rechter dat de man gewoon gedronken had en de fout in was gegaan. Ik zei dat de dader volgens mij psychische hulp moest krijgen in plaats van een gevangenisstraf. De rechter dankte me en veroordeelde de man mede op grond van mijn verklaring tot slechts zes jaar gevangenisstraf. Na dit alles besloot ik mijn leven weer op te pakken. Ik trouwde en kreeg kinderen.
Ergens in 1997 of 1998 kreeg ik een telefoontje dat de man weer in het nieuws was. Hij was vrijgelaten en had drie andere vrouwen aangerand. Door dit bericht kwam alles weer bij me boven. Ik voelde me medeverantwoordelijk omdat ik het voor hem had opgenomen.
Door dat schuldgevoel raakte ik depressief. Ik was in die tijd een sterk lid van de kerk, maar het was toch moeilijk. Alles tolde zo in mijn hoofd dat ik niet altijd de stille, zachte stem kon horen. Dankzij priesterschapszegens ging ik beter begrijpen wat mijn Vader in de hemel me op dat moment wilde laten weten. Ik weet dat ik dit heb doorstaan omdat ik het evangelie had.
Jaren later, toen een goede vriendin van mij zich het leven benam, besloot ik een inzameling te organiseren voor een praatgroep van mensen die dierbaren aan zelfmoord verloren hadden. Op een dag werd ik door een van de coördinatoren van die groep gebeld. Ze zei dat ze nog een vrijwilliger nodig hadden en dat ze steeds aan mij moest denken.
Ze vroeg of ik als vrijwillige hulpverlener op een opvangcentrum voor slachtoffers van verkrachting wilde komen werken. Als hulpverlener zou ik slachtoffers ontmoeten, hun vertellen wat de procedures waren, en duidelijk maken hoe belangrijk het was om in therapie te gaan. Verder zou ik hen en hun gezin ondersteunen waar ik kon. Ik zei de vrouw dat ik het idee had dat mijn naam bij haar bleef hangen door wat ik had meegemaakt. Ik volgde de training en werkte daar een aantal jaren als vrijwillige hulpverlener.
Dat gaf mij enorm veel voldoening. Elke keer dat ik gebeld werd om naar het opvangcentrum te komen, bad ik. Dan zei ik: ‘Hemelse Vader, U kent deze persoon, U weet wat ze heeft doorgemaakt, en U weet waar zij nu behoefte aan heeft. Laat me alstublieft een instrument in uw handen zijn zodat ik kan zeggen wat ze nodig hebben.’
Als ik slachtoffers naar herstel begeleidde, zei ik tegen hen dat ze een keus hadden. Ik zei dan: ‘Ga je een slachtoffer blijven of ben je een overlever? Op sommige dagen lijkt die kracht ver te zoeken, maar je kunt die kracht en controle terugpakken door niet toe te staan dat de herinnering aan het voorval afdoet aan wie jij bent. Zo word je een overlever.’
Soms duurt het lang voordat slachtoffers klaar zijn om in therapie te gaan, maar ik spoorde ze wel altijd aan en zei dat het heel belangrijk was om te gaan zodra ze er klaar voor waren. Mijn doel was altijd dat iemand die als slachtoffer binnenkwam, als overlever weer wegging. Op weg terug naar huis dankte ik mijn hemelse Vader altijd dat ik iets voor anderen kon betekenen, ook al was het maar weinig. Dat gaf mij de kracht om ook zelf verder te gaan.
Na enige tijd hoorde ik dat de man die mij had aangerand weer was vrijgelaten en weer een vrouw had aangerand. Ik dacht: ‘Dit moet stoppen.’ Ik besloot me in te zetten voor een wetswijziging waardoor recidivisten strenger werden gestraft. Ik diende daartoe een voorstel in bij de Ierse minister van justitie. Ambtenaren van het ministerie wezen mijn voorstel af. Volgens hen voldeden de wetten op dat moment.
Ik besloot een mediacampagne te starten om steun voor mijn voorstel te krijgen. Ik ben dankbaar dat ik in de 30 jaar dat ik lid van de kerk ben veel toespraken en lessen heb gegeven. Daardoor was ik eraan gewend om in het openbaar te spreken en had ik het zelfvertrouwen om voor de campagne e-mails te schrijven, mensen te bellen en langs de deuren te gaan. Ik legde contacten met verslaggevers van televisie, radio en de krant. Ze waren geweldig. Ze besteedden aandacht aan mijn initiatief en deden dat erg goed. Ze brachten het evenwichtig in beeld en steunden de campagne, waardoor deze in de publiciteit bleef.
Ik legde ook contact met een plaatselijke politicus die me hielp een ander voorstel te formuleren waar wel genoeg steun voor kwam. Na veel werk werd mijn wetsvoorstel uiteindelijk op 16 januari 2019 aangenomen.
Tijdens de campagne voor deze nieuwe wet zat ik er soms emotioneel helemaal doorheen. Ik moest mijn verhaal zo vaak vertellen en me bij interviews voor tv, radio en kranten goed houden. Dat vrat aan mij en soms leek ik onder de last van dit alles te bezwijken. Ik voelde me omringd door een soort duisternis die me donkere gedachten ingaf. Dan leek het alsof dit alles nergens toe leidde en vroeg ik me af waar ik mee bezig was. Op zulke momenten werd ik gered door gebed, lezen in de Schriften en anderen bedienen. Ik heb een sterk getuigenis dat het gebed werkt. Zonder gebed was ik er mentaal al jaren geleden aan onderdoor gegaan. Ik vroeg mijn gemeentepresident ook om priesterschapszegens. Ik ben dankbaar dat mijn hemelse Vader de juiste mensen op mijn pad bracht die me hielpen.
Naar de tempel gaan en daar als verordeningswerker dienen geeft me ook veel troost. Daardoor voel ik de liefde van onze Heiland voor zijn heiligen aan beide zijden van de sluier. In de afgelopen acht jaar heb ik ook geleerd dat je, als je een ingeving krijgt, er meteen gehoor aan moet geven. Een tekst die mij het meeste heeft geholpen, is 1 Nephi 3:7: ‘Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden […]’ Ik ben enorm gezegend door aan dat beginsel vast te houden.
De tegenstander zal ons willen overtuigen dat we niet goed of slim genoeg zijn, maar met de hulp van onze liefdevolle Vader in de hemel en onze Heiland zijn we wel goed genoeg en zijn we wel slim genoeg. Ik weet dat wat ik ook moet doormaken, Zij me er nooit alleen voor laten staan.
Het is bijna onmogelijk om uit te leggen aan iemand die het zelf niet heeft meegemaakt hoe het voelt om een seksueel trauma door te maken. Zo’n ervaring blijft je altijd bij, je vergeet het nooit. Er zijn dagen dat iets de herinnering oproept en je je kracht, vertrouwen en veiligheid onder je weg voelt zakken.
Het enige wat ik op die momenten kan doen, is op mijn knieën gaan en met mijn hemelse Vader praten. Ik weet zonder enige twijfel dat Hij mijn gebeden hoort en verhoort. Mijn afkomst is goddelijk, en dat geeft mij de kracht om door te gaan als het leven zwaar wordt.
Ook de wetenschap dat mijn Heiland van me houdt, geeft me hoop en focus. Ik vind het geweldig wat ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Het is voor u niet mogelijk om verder in de duisternis weg te zakken dan het oneindige licht van Christus’ verzoening kan schijnen.’ (‘De arbeiders in de wijngaard’, Liahona, mei 2012, 33.) De Heiland kan ons helpen, waar we ook zijn of wat we ook doormaken. Als ik naar Hem kijk, weet ik wat ik op moeilijke momenten kan doen.
Het is heel zwaar om na een traumatische ervaring door te gaan, maar dankzij Jezus Christus kan het. Ik ben dankbaar voor Hem en voor zijn evangelie. Ik ben op zoveel manieren gezegend.