2019
Rust in de tempel
September 2019


Rust in de tempel

De auteur woont in Distrito Nacional (Dominicaanse Republiek).

José kon niet wachten om naar de tempel te gaan. Waarom was hij dan zenuwachtig?

‘Ik kijk graag naar de tempel, eens zal ik er ook zijn.’ (Kinderliedjes, 99.)

Afbeelding
Peace in the Temple

‘Proficiat, José’, zei bisschop García. Hij gaf me mijn gloednieuwe tempelaanbeveling.

‘Bedankt!’ zei ik. Ik schudde zijn hand en verliet zijn kantoor terwijl ik naar het witte kaartje keek. Ik kon me in de tempel laten dopen!

Mijn abuelos (grootouders) stonden in de gang op me te wachten. Mijn ouders gingen niet vaak naar de kerk. Ik ging dus meestal met abuela (oma) en abuelo (opa) mee. Ze gaven me allebei een knuffel.

‘Kijk je naar je eerste tempelreis volgende week uit?’ vroeg abuelo toen we naar buiten gingen.

‘Zeker!’ zei ik. Maar ik had ook vlinders in mijn buik.

‘Het is zo fijn dat we er als familie naartoe gaan’, zei abuela met een grote glimlach.

Ik glimlachte terug, maar het rare gevoel in mijn buik ging niet weg.

De dag van de tempelreis kwam steeds dichterbij en ik werd steeds zenuwachtiger. Ik besloot er met abuela over te praten.

Ze was in de keuken groenten aan het snijden, maar hield op toen ik binnenkwam. ‘Wat is er?’ vroeg ze terwijl ze haar handen aan een handdoek veegde. ‘Je ziet er bezorgd uit.’

Ik zuchtte en ging aan tafel zitten. ‘Ik wil erg graag naar de tempel. Maar ik ben ook nerveus.’

Abuela knikte alsof ze wist hoe ik me voelde. ‘Je hoeft je geen zorgen te maken. De broeders en zusters daar zullen je de hele tijd helpen.’

Ik kreeg een warm, geruststellend gevoel in mijn hele lichaam. Ik wist dat het een bijzondere dag zou zijn.

De dag van onze tempelreis brak al snel aan. Ik trok mijn zondagse kleren aan en kamde mijn haar. Abuela kwam mijn kamer binnen.

‘Hoe voel je je?’ vroeg ze.

‘Blij! Ik kan niet wachten om naar de tempel te gaan.’

Abuela ging op mijn bed zitten en haalde een papiertje uit haar zak.

‘Dit is een verordeningskaartje’, zei ze. ‘Het is het kaartje van mijn broer. Ik hield heel veel van hem. Maar hij stierf vóór hij zich kon laten dopen. Wil jij je vandaag in de tempel voor hem laten dopen?’

Abuela gaf me het kaartje. Ik las de naam Ramon Rodriguez. Ik voelde dat abuela van haar broer hield. En ik was blij dat ze me vertrouwde zodat ik me voor hem kon laten dopen.

‘Natuurlijk, abuela. Bedankt!’ Ik stopte het kaartje voorzichtig in mijn zak.

Tijdens de busreis naar de Santo Domingotempel vertelde abuela over de eerste keer dat ze met abuelo naar de tempel ging. In die tijd moesten ze helemaal naar Peru gaan omdat er in de Dominicaanse Republiek geen tempel was.

Een uur later kwamen we bij de tempel aan. Bisschop García was er ook. Mijn mond viel open toen we dichter bij het gebouw kwamen. Wat was het mooi! Ik stopte even en las de woorden boven de deur: De Here gewijd – het huis des Heren.

Toen ik naar binnen ging, wist ik dat het een bijzonder gebouw was. Al mijn zorgen waren verdwenen. Het was er heel rustig.

Nadat ik witte kleren had aangetrokken, stapte ik met bisschop García de doopvont in. Ik luisterde aandachtig naar de woorden van het doopgebed. Toen hij Ramons naam uitsprak, kwam er een rustig gevoel over me heen.

Bisschop García dompelde me onder. En ik kwam glimlachend weer boven. Ik kan niet wachten om dit nog eens te doen!

Afdrukken