Een kerk voor Zulma
Misschien wilde God dat Zulma nog meer zou leren.
‘Zoek, en u zult vinden’ (3 Nephi 14:7).
Zulma zat op een van de kerkbanken en streek de rok van haar schooluniform glad. Er scheen gekleurd licht door de glas-in-loodramen en er stond een kruis voorin de kapel. Zulma ging naar een kerkschool, dus woonde ze twee keer per dag met de andere leerlingen een eredienst bij. Zulma vond haar kerk fijn. Ze hield van Jezus en leerde graag over Hem.
Ze zat altijd stil als de priester begon te praten. Maar vandaag voelde het anders. Plotseling schoot er een nieuwe gedachte door haar hoofd en hart: Er is meer waarheid te vinden.
Zulma fronste haar wenkbrauwen. Meer waarheid? Wat hield dat in?
De gedachte kwam opnieuw. Er is meer waarheid.
Zulma sloot haar ogen en concentreerde zich op wat ze voelde. Ze had in de kerk veel goede dingen geleerd. Maar nu vroeg ze zich af of er iets ontbrak. Misschien wilde God dat Zulma nog meer zou leren. Maar hoe kon ze dat vinden?
Ze sprak er later met haar oudere broer, Alberto, over.
‘Denk je dat er meer waarheid te vinden is?’ vroeg Alberto.
Zulma knikte. ‘Ik wil meer over andere kerken te weten komen’, zei ze.
‘Oké’, antwoordde Alberto. ‘Dan ga ik met je mee!’
Zulma en Alberto bezochten enkele jaren lang verschillende kerken. Na een kerkdienst zei Alberto: ‘Die kerk onderwees goede dingen.’
Zulma gaf hem gelijk, maar ze hadden nog steeds het gevoel dat er iets ontbrak. Ze bleven dus zoeken.
Op een dag stormde Alberto de trap naar hun huis op. ‘Ik heb de kerk gevonden die we zoeken!’ zei Alberto. Hij gaf Zulma een dikke knuffel.
Zulma keek met grote ogen. ‘Waar? Hoe?’
‘Mijn vriend heeft wat zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ontmoet’, zei Alberto. ‘Ik heb naar ze geluisterd, en ik geloof wat ze vertelden!’
Zulma en Alberto waren zo blij, dat ze door het hele huis dansten. Maar toen kreeg Zulma minder leuk nieuws. Mamá wilde niet dat ze met de zendelingen sprak. ‘Je bent nog maar 12’, zei Mamá. ‘Je bent te jong.’
Omdat Alberto wat ouder was, mocht hij wel met de zendelingen blijven praten. Hij liet zich een paar weken later dopen.
Zulma bleef Mamá alsmaar vragen of ze les van de zendelingen mocht krijgen. Uiteindelijk zei Mamá ja.
Toen de zendelingen Zulma onderwezen, voelde ze het in haar hart warm worden. Een van de zendelingen had moeite om Spaans te spreken, maar dat maakte niet uit. Wat wel uitmaakte, was hoe goed Zulma zich voelde. Toen ze over Joseph Smith en het Boek van Mormon hoorde, wist ze dat ze de waarheid had gevonden waar ze naar op zoek was!
Zulma wilde zich laten dopen. Maar wat zou Mamá zeggen? Zulma was erg blij toen Mamá ja zei! Op de dag van haar doop was Zulma helemaal in het wit gekleed. Ze wist dat God van haar hield. Ze wist dat Hij haar kende. En ze wist dat Hij haar had geholpen om zijn herstelde kerk te vinden! ●