Zij hoopten op de komst van Christus – en dat kunnen wij ook
De profeten in het Boek van Mormon hadden de hoop dat Christus zou komen. Bij het lezen van hun woorden kunnen wij diezelfde hoop op zijn wederkomst hebben.
Welke woorden komen er bij u op als u aan het Boek van Mormon denkt?
Nephieten, Lamanieten, andere -ieten?
Oorlog, wildernis, ellende?
Bekering, verlossing, rechtschapenheid?
Jezus Christus?
Hoop?
Pasen is de perfecte tijd om opnieuw over de boodschap van het Boek van Mormon na te denken. Vooral over de boodschap dat Jezus de Christus is, onze Heiland en Verlosser. Dankzij Hem kunnen we uiteindelijk van de pijnen van lichaam en ziel bevrijd worden. Van dood en van zonde. We kunnen al het kwaad overwinnen waar we in de wereld mee te maken krijgen.
We kunnen eenvoudig gezegd hoop hebben.
Hoop – ware hoop, op Jezus Christus gericht – inspireerde profeten van weleer om kronieken op de gouden platen bij te houden waaruit het Boek van Mormon zou ontstaan. Jakob vertelt ons: ‘Want met dat doel hebben wij deze dingen geschreven: dat zij zullen weten dat wij van Christus wisten en vele honderden jaren voor zijn komst op zijn heerlijkheid hoopten’ (Jakob 4:4; cursivering toegevoegd).
Jakob wilde ons laten weten dat hij – en de andere profeten die de kronieken bijhielden – van de komst van Christus wisten. Vele honderden jaren voordat Hij kwam! En ze werden tot die hoop geïnspireerd door de woorden van de profeten die zij lazen. Jakob legt uit: ‘En niet alleen wijzelf hoopten op zijn heerlijkheid, maar ook alle heilige profeten die ons zijn voorgegaan.
‘Zie, zij geloofden in Christus en aanbaden de Vader in zijn naam, en ook wij aanbidden de Vader in zijn naam. […]
‘Daarom onderzoeken wij de profeten, en wij hebben vele openbaringen en de geest van profetie; en dankzij al deze getuigen verkrijgen wij hoop en wordt ons geloof onwankelbaar’ (Jakob 4:4–6; zie ook 1 Nephi 19:21; Jakob 7:11; Mosiah 3:13; Helaman 8:16).
De hoop die zij verkregen uit hun eigen ervaringen en uit de profetieën die zij in de Schriften lazen, bereidde hen voor op de dag dat Christus zou komen. Evenzo moedigen hedendaagse profeten ons aan om ons op de wederkomst van Christus voor te bereiden. ‘Onderzoeken wij de profeten, en [streven] wij [naar] vele openbaringen en de geest van profetie’, dan kunnen wij diezelfde hoop verkrijgen. Hun getuigenis van Jezus Christus zal niet alleen dat van ons versterken, maar ons ook helpen om ons op zijn komst voor te bereiden.
Lehi
‘Hoe belangrijk is het dus om deze dingen bekend te maken aan de bewoners van de aarde, opdat zij zullen weten dat geen vlees in de tegenwoordigheid van God kan wonen, behalve door de verdiensten en de barmhartigheid en de genade van de heilige Messias, die zijn leven naar het vlees aflegt en het door de macht van de Geest wederom opneemt, om de opstanding van de doden teweeg te brengen, doordat Hij de eerste is die opstaat.’
Nephi
‘En wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’
Koning Benjamin
‘En Hij zal Jezus Christus heten, de Zoon van God. […]
‘En zie, Hij komt tot de zijnen, opdat de mensenkinderen redding ten deel valt, ja, door geloof in zijn naam. […]
‘En op de derde dag zal Hij opstaan uit de doden. […]
‘Want zie, en zijn bloed verzoent ook de zonden van hen die wegens de overtreding van Adam zijn gevallen, die zijn gestorven zonder de wil van God aangaande hen te kennen, of die onwetend hebben gezondigd.’
Alma
‘En Hij zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan; en wel opdat het woord wordt vervuld dat zegt dat Hij de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich zal nemen.
‘En Hij zal de dood op Zich nemen, om de banden van de dood, die zijn volk binden, los te maken; en Hij zal hun zwakheden op Zich nemen, opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden.’
Amulek
‘En dat grote en laatste offer zal de Zoon van God zijn, ja, oneindig en eeuwig.
‘En aldus brengt Hij het heil aan allen die in zijn naam geloven; en dit is het doel van dat laatste offer: het teweegbrengen van de innerlijke barmhartigheid, die de gerechtigheid overmeestert en de mensen de middelen verschaft waardoor zij geloof tot bekering kunnen hebben.
‘En aldus kan de barmhartigheid de eisen van de gerechtigheid bevredigen en hen met de armen van geborgenheid omsluiten, terwijl hij die geen geloof tot bekering oefent aan de gehele wet van de eisen van de gerechtigheid is blootgesteld; daarom is het grote en eeuwige verlossingsplan alleen van kracht voor hem die geloof tot bekering heeft.’
Samuel de Lamaniet
‘Want zie, Hij moet zeker sterven, opdat er redding zal komen, ja, het is van Hem vereist en het is noodzakelijk dat Hij sterft, teneinde de opstanding van de doden teweeg te brengen, opdat de mensen daardoor in de tegenwoordigheid van de Heer zullen worden gebracht.
‘Ja, zie, deze dood brengt de opstanding teweeg, en verlost het gehele mensdom van de eerste dood – die geestelijke dood; want het gehele mensdom, dat door de val van Adam van de tegenwoordigheid van de Heer was afgesneden, wordt als dood beschouwd, zowel met betrekking tot tijdelijke als tot geestelijke dingen.
‘Maar zie, de opstanding van Christus verlost het mensdom, ja, het gehele mensdom, en brengt hen terug in de tegenwoordigheid van de Heer.’
Mormon
‘Weet dat u tot de kennis van uw vaderen moet komen en u van al uw zonden en ongerechtigheden bekeren en geloven in Jezus Christus, dat Hij de Zoon van God is, en dat Hij door de Joden werd gedood, en door de macht van de Vader wederom is opgestaan, waardoor Hij de overwinning heeft behaald op het graf; en in Hem is ook de prikkel van de dood verzwolgen.
‘En Hij brengt de opstanding van de doden teweeg, waardoor de mens moet worden opgewekt om voor zijn rechterstoel te staan.
‘En Hij heeft de verlossing van de wereld teweeggebracht, waardoor het hem die op de dag van het oordeel onschuldig voor zijn aangezicht wordt bevonden, vergund wordt om in de tegenwoordigheid van God in zijn koninkrijk te wonen en met de koren hierboven de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, die één God zijn, onafgebroken lof toe te zingen in een staat van geluk die geen einde heeft.’