2020
De volledige naam van de kerk gebruiken was ongemakkelijk, maar de moeite waard
April 2020


Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen

De volledige naam van de kerk gebruiken was ongemakkelijk, maar de moeite waard

Het leek eenvoudig om de aanwijzing van de profeet te volgen, maar het bleek moeilijker te zijn dan ik had verwacht.

Toen president Nelson in oktober 2018 tijdens de algemene conferentie sprak over het gebruik van de juiste naam van de kerk, begreep ik precies wat hij wilde zeggen: ‘Het is het gebod van de Heer. […]

De naam van de Heer weglaten uit de naam van de kerk van de Heer is een grote overwinning voor Satan.’ (‘De correcte naam van de kerk’, Liahona, november 2018, 87, 88.)

Ik besefte dat ik de gesprekken met de mensen om me heen op een andere manier moest voeren. Dat gold ook voor gesprekken met bepaalde collega’s op het werk, die me een ‘mormoon’ noemden, en een lid van de ‘mormoonse kerk’.

Vastbesloten om de volledige naam van de kerk te gebruiken, wachtte ik de eerstvolgende gelegenheid af om te benadrukken dat ik lid was van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Die gelegenheid kwam al snel, opnieuw in een zakelijke situatie. ‘Mormonen zijn zo vriendelijk’, zei een potentiële klant. ‘Bedankt’, zei ik. ‘De leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen geloven dat we allemaal broeders en zusters zijn.’ Daarna ging het gesprek verder. Hij en de andere aanwezigen gingen gewoon verder over de vriendelijkheid van de ‘mormonen’.

Hoewel ik mijn deel had gedaan door de volledige naam van de kerk te gebruiken, bleef ik het gevoel houden dat er iets niet klopte. Mijn vrienden en collega’s beschouwden me nog steeds als een lid van de ‘mormoonse kerk’, en niet per se als een volgeling van Christus, laat staan als een lid van de herstelde kerk van Christus.

Was het de moeite waard?

Tijdens daaropvolgende gesprekken over mijn geloof schrok ik er telkens voor terug om de volledige, lange naam van de kerk meerdere keren te gebruiken, want dat bezorgde me een ongemakkelijk gevoel. Iedereen met wie ik sprak, leek me raar aan te kijken. En het gesprek bleef zich concentreren op ‘mormonen’.

Ik probeerde de gesprekken wat natuurlijker te laten verlopen. Dat bleek veel moeilijker dan ik had verwacht, zeker bij mensen die ik niet voor het hoofd wilde stoten. Ik wilde niet overkomen alsof ik gedwee en gehoorzaam de regels van mijn geloof naleefde, maar ik wilde ook niet te streng zijn. Veel van deze mensen hadden me tot nu toe een ‘mormoon’ genoemd, en dat had ik altijd geaccepteerd. Bovendien hoorde ik veel leden van de kerk tijdens bijeenkomsten en in andere situaties nog steeds de benaming ‘mormonen’ gebruiken voor zichzelf en andere leden.

Ik begon me af te vragen of het gebruik van de volledige naam van de kerk echt zo belangrijk was in het grote geheel. De term ‘mormoon’ roept tenslotte behoorlijk positieve associaties op bij veel mensen. Het feit dat ik een ‘mormoon’ ben, heeft vaak in mijn voordeel gewerkt. Maar toen ik president Nelsons toespraak nog eens doornam, besefte ik dat het inderdaad zo belangrijk is, ook al kan het tot gevolg hebben dat bepaalde gesprekken wat ongemakkelijk verlopen. Ik nam me voor om het opnieuw te proberen.

De kans om te getuigen van Christus

Ik was op bezoek bij een vriend, in een kerk van een ander geloof, toen de volgende gelegenheid om de volledige naam van de kerk te gebruiken zich voordeed. Iemand kwam naar me toe en vroeg met een brede glimlach of ik een mormoon was. ‘Ja, ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’, antwoordde ik. Hij stelde me een aantal vragen, die stuk voor stuk begonnen met ‘gelooft de mormoonse kerk dat…’ Iedere keer weer begon ik mijn antwoord met ‘in de herstelde kerk van Christus geloven we dat…’

Dit ging zo een keer of vijf achter elkaar door. Toen hij merkte dat ik de term ‘mormoon’ niet accepteerde, vroeg hij me ronduit: ‘Je bent toch een mormoon?’

Daarop vroeg ik hem of hij wist wie Mormon was, en dat bleek niet zo te zijn. Ik vertelde hem dat Mormon een profeet, historicus, legeraanvoerder en politicus was in het oude Amerika. Het is een eer voor me om in verband te worden gebracht met een man die God en zijn medemensen met zoveel toewijding diende.

‘Maar,’ vervolgde ik, ‘Mormon is niet gestorven voor mijn zonden. Mormon heeft zijn bloed niet voor mij vergoten, hij heeft niet geleden in Gethsémané en hij is niet aan het kruis gestorven. Mormon is niet mijn God. Jezus Christus is mijn God en Heiland. Hij is mijn Verlosser. Onder zijn naam wil ik bekend staan op de laatste dag, en onder zijn naam hoop ik vandaag bekend te staan.’

Ik voelde de ondersteuning van de Geest toen ik kort tot mijn nieuwe kennis getuigde. Hij zweeg even en vroeg: ‘Dus je bent een christen?’

‘Ja, ik ben een christen’, bevestigde ik, ‘en ik ben lid van de herstelde kerk van Christus.’

Het lijkt eenvoudig om de instructies van de profeet te volgen, maar het bleek moeilijker dan ik had verwacht. Het lukt me nog steeds niet altijd om alles wat van me wordt gevraagd ook te doen. Maar ik zorg tegenwoordig dat ik in ieder geval de volledige naam van de kerk gebruik.

Ik ben dankbaar dat ik de Geest voel als ik tot anderen getuig van mijn Heiland en mijn lidmaatschap van zijn kerk. En wanneer iemand vraagt of ik een ‘mormoon’ ben, heb ik nu een geweldige manier om op een natuurlijke wijze van Hem en zijn herstelde kerk te getuigen.