‘De grootste van al Gods gaven’, Liahona, december 2023.
De wonderen van Jezus
De grootste van al Gods gaven
Als ik me door de kerstgedachte laat leiden, denk ik aan drie geschenken.
Het woord ‘kerstgedachte’ heeft mij altijd gefascineerd. In de decembermaand heerst er in christelijke landen een bepaalde vriendelijkheid, vrede en liefde. Mijn vrouw, Marcia, en ik hebben in de Verenigde Staten, Finland, Chili, Mexico, Nieuw-Zeeland en de Filipijnen gewoond. Overal waar we woonden, merkten we dat de mensen zich in de maand december door de kerstgedachte lieten leiden.
Ik ben dertig jaar advocaat geweest. Ik vond het altijd interessant om te zien hoeveel mensen in de maand december de procesvoering probeerden uit te stellen, probeerden te schikken of zelfs hun aanklacht introkken. Rond de kersttijd wilde men geschillen liever uit de weg gaan. Velen probeerden vrede te stichten. Ik heb gemerkt dat onze buren in december vriendelijker zijn; dat de medewerkers van winkels, banken en postkantoren behulpzamer zijn; en dat er in de kersttijd vriendelijkheid en vrede heerst.
Wat houdt de kerstgedachte in?
Toen ik deze vraag overpeinsde, dacht ik aan onze ervaringen met het wonder van de geboorte van de Heiland. In de Schriften lezen we over ons voorsterfelijk leven en een grote raadsvergadering in de hemel.1 U en ik waren aanwezig toen onze Vader zijn plan presenteerde om ons naar deze aarde te sturen, waar wij een lichaam zouden krijgen en beproefd en getest zouden worden. Onze Vader legde uit dat we zouden zondigen en dat we een Heiland nodig zouden hebben om voor onze zonden te boeten. Onze Vader vroeg: ‘Wie zal ik zenden?’ Jezus Christus zei: ‘Hier ben Ik, zend Mij’ (Abraham 3:27; zie ook Mozes 4:1–4). Toen de Vader ons dit plan voorlegde en we hoorden dat de Heiland bereid was om naar deze aarde te komen, juichten we allemaal (zie Job 38:7).
We wisten dat de Heiland geboren moest worden en de verzoening, inclusief de kruisiging en de opstanding, tot stand moest brengen als we het eeuwige leven wilden beërven, van zonde gereinigd worden en naar de Vader terugkeren.
In het midden des tijds, toen de Heiland eindelijk geboren werd, lijkt het aannemelijk dat wij samen met de hemelse legermacht God loofden en onze dankbaarheid uitten voor deze gebeurtenis, waar we allemaal op hadden gewacht. Lukas omschrijft het zo:
‘En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei:
‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Lukas 2:13–14).
Het is geen wonder dat in de kersttijd, wanneer we Jezus’ geboorte vieren, de sluier dun wordt. Het wonder van de geboorte van de Heiland laat in de ziel van iedere christen een liefde voor God en onze medemens ontwaken. Ga maar na: wij waren in het voorsterfelijk leven getuige van het plan dat de Vader heeft voorgelegd; bovendien waren wij later mogelijk toeschouwers van de geboorte van de Heiland.
Wonderen rond de geboorte van de Heiland
Veel andere wonderen rond de geboorte van de Heiland beïnvloeden christenen in de kersttijd. Namelijk:
-
Een engel verschijnt aan Maria om haar te laten weten dat ze een wonderbaarlijke maagdelijke geboorte zal meemaken (zie Lukas 1:26–35).
-
Een engel verschijnt aan Jozef en vertelt hem over de rol van Maria om de Heiland ter wereld te brengen, en zegt dat Jozef haar moet steunen (zie Mattheüs 1:20–24).
-
Het wonder van een maagdelijke geboorte (zie Lukas 2:7).
-
Het wonder dat Elizabet wist dat Maria de Heiland van de wereld droeg (zie Lukas 1:39–44).
-
De verschijning van een engel aan de herders die ’s nachts in het veld over hun kudden waakten (zie Lukas 2:8–12).
-
De vervulling van de profetie van de engel dat de herders de Heiland in doeken gewikkeld en in een kribbe zouden vinden (zie Lukas 2:12, 16).
-
De ster die aan de hemel verscheen, die niet alleen in Jeruzalem en de omliggende plaatsen werd waargenomen, maar ook door de mensen in het Boek van Mormon (zie Mattheüs 2:1–2, 9; 3 Nephi 1:21).
-
En ten slotte een hemelse menigte, waar u en ik misschien deel van uitmaakten, die samen met de engel God loofde en zei: ‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (zie Lukas 2:13–14).
Het wonder van zijn geboorte leidde uiteindelijk tot het wonder van onze wedergeboorte en ons eeuwige leven, ‘de grootste van alle gaven van God’ (Leer en Verbonden 14:7). Als we over dat geschenk nadenken, richten onze gedachten zich terecht op de wonderbaarlijke geboorte van de Heiland Jezus Christus en zijn oneindige verzoening. Het geschenk van de Heiland aan ons is opmerkelijk en onbevattelijk.
De liefde van onze hemelse Vader
Het andere belangrijke geschenk dat de kerstgedachte in zich draagt, is door de Vader gegeven, die bereidwillig het offer van zijn eniggeboren Zoon toestond. De Heiland leert ons in het Nieuwe Testament dat de motivatie voor dit geschenk de liefde van de Vader voor ieder van ons is: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Johannes 3:16). Het geschenk van het eeuwige leven is de grootste van al Gods gaven.
Denk eens na over de diepgaande en onbevattelijke liefde die de Vader voor u heeft. Die liefde bracht de Vader ertoe zijn Zoon te vragen onze zonden en zwakheden op Zich te nemen.
Vanwege zijn liefde voor ons heeft de Vader toegekeken terwijl zijn Zoon in de hof van Gethsémané uit iedere porie bloedde (zie Leer en Verbonden 19:18); gegeseld werd (zie Mattheüs 27:26); Hem een doornenkroon op het hoofd werd gezet (zie Mattheüs 27:29); bespuwd werd (zie Mattheüs 27:30); en gekruisigd werd (zie Mattheüs 27:35).
Zowel de Vader als de Zoon had hier op elk moment mee kunnen stoppen, maar uit liefde voor ons lieten Zij het voortduren, wetende dat dit ‘grote en laatste offer’ (zie Alma 34:14–16) nodig was zodat de barmhartigheid aan de eisen van de gerechtigheid kon voldoen, omdat er voor onze zonden en zwakheden geboet was. Beeld u eens in hoe opgelucht de Vader moet zijn geweest toen zijn eniggeboren Zoon zijn laatste sterfelijke woorden uitsprak: ‘Het is volbracht’ (Johannes 19:30), zijn hoofd boog en zijn sterfelijk lichaam verliet.
Wat vraagt de Vader van ons in ruil voor dit geweldige geschenk? Koning Benjamin heeft die vraag beantwoord toen hij zei: ‘Alles wat Hij van u verlangt, is zijn geboden te onderhouden’ (Mosiah 2:22). We onderhouden zijn geboden als we Hem en onze medemens liefhebben (zie Mattheüs 22:37–39). Als we de grote gave van de Vader en de grote gave van de Zoon begrijpen, zullen we weten dat, ‘daar [Zij ons] veel gegeven [hebben], [wij] ook weer [moeten] geven’.2
De kerstgedachte kwam tot uiting toen de genade van de Vader en de genade van de Zoon uitmondden in de langverwachte dag waarop de Heiland van de wereld geboren zou worden. De wonderen blijven in ons leven voortduren omdat de geboorte van de Heiland het wonder van onze wedergeboorte mogelijk maakt. Door zijn genade kunnen wij in Christus vervolmaakt worden (zie Moroni 10:32). De gave van de Vader en de gave van de Zoon brengen ons het eeuwige leven, de grootste van al Gods gaven.
Wanneer ik dit jaar met de feestdagen de kerstgedachte koester, zal ik aan drie geschenken denken: (1) het geschenk van de Zoon toen Hij bereidwillig een oneindige losprijs voldeed voor zonden die Hij niet begaan had en de last droeg van smarten die Hij niet veroorzaakt had (zie 1 Korinthe 7:23); (2) het ongelooflijke geschenk van de Vader toen Hij het offer van zijn eniggeboren Zoon toeliet, opdat wij het eeuwige leven zullen hebben; en (3) het geschenk dat ik in ruil moet geven door hun goddelijke voorbeeld te volgen.
Mogen onze gedachten in deze kersttijd op Hen gericht zijn. Mogen wij Hen volgen, stilstaan bij het geschenk dat Zij ons hebben gegeven, en dankbaar zijn dat Zij ons zo genadig bedenken kunnen.3