juni
Ik volg het plan van mijn hemelse Vader door me te laten dopen en bevestigen
‘Komt tot Mij en laat u dopen in mijn naam, opdat gij vergeving van uw zonden zult ontvangen en zult worden vervuld met de Heilige Geest’ (3 Nephi 30:2).
Bedenk er zelf nog wat ideeën bij. Bedenk iedere week manieren om (1) duidelijk vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: wat gaan de kinderen leren en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?
Week 1: Ik volg het plan van mijn hemelse Vader door me te laten dopen en bevestigen en mijn doopverbonden na te komen.
Knip van tevoren de vorm van twee grote voetstappen uit twee verschillende kleuren papier. Zet ‘laten dopen en bevestigen’ op de ene en ‘mijn doopverbonden nakomen’ op de andere. Maak enkele kleinere voetstappen met dezelfde kleuren. Zet een van de volgende woorden op de voetstappen met de ene kleur: acht jaar, zich bekeren, gesprek met de bisschop, onderdompeling, priesterschapsgezag, verbond, witte kleding, Heilige Geest. Zet een van de normen van ‘Mijn evangelienormen’ op de kleine voetstappen met de andere kleur. Verspreid de kleine voetstappen in willekeurige volgorde over het lokaal.
Vaststellen wat de leer is: Zet op het bord: ‘Ik volg Jezus Christus door …’ Hang de grote voetstappen één voor één op het bord en lees ze samen op. Leg uit dat deze stappen in het plan van onze hemelse Vader nodig zijn. Zorg er, indien nodig, voor dat de kinderen begrijpen wat een doopverbond is.
Begrip bevorderen en toepassing aanmoedigen (een memoryspel spelen): Vraag een kind om een van de voetstappen met de eerste kleur te zoeken. Vraag hem of haar om het woord of de zinsnede op de voetstap te lezen en die op het bord onder de bijbehorende grote voetstap te hangen. Vraag de kinderen op welke manier dit met de doop en bevestiging te maken heeft. Ga door met de rest van de voetstappen met de eerste kleur.
Vraag een kind om een voetstap met de tweede kleur te zoeken. Vraag hem of haar om het woord of de zinsnede op de voetstap te lezen en die op het bord onder de bijbehorende grote voetstap te hangen. Bespreek op welke manier de kinderen hun doopverbonden nakomen door zich aan de norm te houden die op de voetstap staat. Herhaal die procedure met de andere voetstappen.
Week 2: Als ik me aan de normen houd, helpt de Heilige Geest me met het goede kiezen.
Vaststellen wat de leer is (een lied zingen): Vraag de kinderen welke gave we krijgen als we ons hebben laten dopen. Zing het tweede vers van ‘De Heilige Geest’ (KL, p. 56). Vraag de kinderen van tevoren om te luisteren naar het antwoord op de volgende vraag: waarmee helpt de Heilige Geest ons? Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat de stille, zachte stem van de Heilige Geest komt en dat Hij ons helpt met het goede kiezen.
Begrip bevorderen (aanschouwelijk onderwijs): Leg uit dat we naar de ingevingen van de Heilige Geest moeten leren luisteren door te letten op onze gedachten en de gevoelens in ons hart (zie LV 8:2). Laat een kind een munt in een glazen pot doen en ermee schudden. Laat de kinderen waarnemen hoe duidelijk het geluid te horen is. Laat de kinderen er lepels modder, rijst, zand of watjes bij doen. Laat een kind na het toevoegen van elke lepel de pot weer schudden, en laat de kinderen aangeven wat voor invloed dat op het geluid heeft. Ga daarmee door tot de kinderen de munt niet meer horen. Vergelijk dit met hoe moeilijk het is om naar de Heilige Geest te luisteren als we steeds afgeleid worden of zondigen. Maak de pot leeg en toon aan dat de munt weer duidelijk hoorbaar is. Geef uw getuigenis dat we de Heilige Geest kunnen horen als we de geboden onderhouden en ons van onze zonden bekeren.
Toepassing aanmoedigen (ideeën uitwisselen): Verdeel de kinderen in groepjes en laat ieder groepje een klein voorwerp doorgeven, terwijl ze de woorden van ‘De Heilige Geest’ zingen of opzeggen. Zet de muziek geregeld stil en vraag de kinderen die het voorwerp vasthouden wat ze kunnen doen om de Heilige Geest beter te horen. Sluit af door gezamenlijk ‘De Heilige Geest’ te zingen.
Week 3: Als ik van het avondmaal neem, hernieuw ik mijn doopverbonden.
Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs): Laat een plaat van de doop en van het avondmaal zien en vraag wat ze met elkaar te maken hebben. Vertel de kinderen dat we verbonden sluiten met onze hemelde Vader als we ons laten dopen, en dat we onze doopverbonden hernieuwen als we van het avondmaal nemen.
Begrip bevorderen (luisteren en bespreken): Laat de kinderen tijdens het lezen van de volgende uitspraken in het avondmaalsgebed naar zichzelf of naar boven wijzen om aan te geven wie er een belofte doet (zie LV 20:77): ‘de naam van uw Zoon op zich […] nemen’, ‘Hem altijd indachtig […] zijn’, ‘zijn geboden […] onderhouden’, ‘zijn Geest altijd bij zich […] hebben’. Bespreek de betekenis van elke zinsnede.
Toepassing aanmoedigen (gebaren maken): Vraag de kinderen gebaren te verzinnen die hen doen denken aan de verbonden die in het avondmaalsgebed vermeld worden, zoals hun hand op hun hart leggen (de naam van uw Zoon op zich nemen), naar hun voorhoofd wijzen (Hem altijd indachtig zijn), hun handen als een boek openhouden (zijn geboden onderhouden) en hun armen om zichzelf heen doen (zijn Geest altijd bij zich hebben). Herhaal de vier beloften en gebaren een paar keer. Moedig de kinderen aan om die gebaren tijdens de avondmaalsgebeden nog eens in hun hoofd door te nemen.
Week 4: Als ik me bekeer, word ik vergeven.
Vaststellen wat de leer is (woorden op volgorde zetten): Vraag de kinderen om de betekenis te geven van de woorden bekeren en vergeven. Geef elke klas een envelop met velletjes papier erin waar de volgende woorden op staan: Als, ik, me, bekeer, word, ik, vergeven. Laat ze de woorden in de juiste volgorde zetten. Laat alle kinderen de zinsnede samen herhalen als ze klaar zijn.
Begrip bevorderen (een verhaal uit de Schriften uitbeelden): Vertel in je eigen woorden het verhaal van de verloren zoon (zie Lucas 15:11–24) en gebruik daarbij zoveel mogelijk gebaren (bijvoorbeeld: steek twee vingers op om aan te geven dat er twee zoons zijn, of wrijf over je buik om aan te geven dat je honger hebt). Laat de kinderen naar het verhaal luisteren en u nadoen zonder daarbij geluid te maken. Laat een plaat van de verloren zoon zien en vraag op welke manier de vader in het verhaal op onze hemelse Vader lijkt. Leg uit dat onze hemelse Vader van ons houdt en wil dat we bij Hem terugkeren, net als de vader in het verhaal. Hij vergeeft ons al onze fouten als we ons bekeren.
Toepassing aanmoedigen (een tekst lezen): Laat een kind Mosiah 26:30 lezen. Vraag de kinderen om te luisteren naar het aantal keer dat je vergeven kunt worden. Laat ze bedenken wat ze voortaan doen als ze iets verkeerd gedaan hebben.