Lesboeken jeugdwerk en participatieperiode
November: Wij moeten God voor alles danken


november

Wij moeten God voor alles danken

‘En hij gebood hun […] de Heer, hun God, iedere dag te danken’ (Mosiah 18:23).

Bedenk er zelf nog wat ideeën bij. Bedenk iedere week manieren om (1) duidelijk vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: wat gaan de kinderen leren en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?

Week 1: Ik ben dankbaar voor mijn lichaam en ik weet dat het een tempel is.

Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs en een tekst lezen): Laat een afbeelding van een kind en een afbeelding van een tempel zien. Lees samen 1 Korintiërs 3:16 op. Vraag: ‘Wat komen we uit deze tekst over ons lichaam te weten?’ Schrijf ‘Mijn lichaam is een tempel’ op het bord.

Begrip bevorderen (teksten lezen): Bespreek manieren waarop we onze hemelse Vader laten zien dat we dankbaar zijn voor ons lichaam. We zorgen er bijvoorbeeld voor en houden het rein. Leg uit dat profeten ons hebben aangeraden om voor ons lichaam te zorgen door niet te roken, geen alcohol of drugs te gebruiken en geen tatoeages te nemen. Verdeel de kinderen in twee groepjes. Vraag elk groepje één of meer van de volgende teksten te lezen en bespreken: Leer en Verbonden 88:124; 89:7, 8, 9, 10–11, 12, 16–17. Vraag elk groepje te vertellen wat ze uit deze teksten te weten zijn gekomen over hoe ze voor hun lichaam kunnen zorgen.

Begrip bevorderen (een doel stellen): Laat de kinderen iets opschrijven of tekenen dat ze deze week gaan doen om voor hun lichaam te zorgen.

Week 2: Ik ben dankbaar voor stoffelijke zegeningen.

Vaststellen wat de leer is: Zet op het bord: ‘Ik ben dankbaar voor stoffelijke zegeningen.’ Laat de kinderen de zinsnede herhalen. Leg uit dat stoffelijke zegeningen bestaan uit dingen die we kunnen zien, aanraken, horen, proeven of ruiken.

Begrip bevorderen (een raadspelletje spelen): Leg voorwerpen of afbeeldingen aan de dag die stoffelijke zegeningen voorstellen die we krijgen (bijvoorbeeld: lichaam, huis, eten, water, kleding, gezondheid, de zon, de maan, sterren, de aarde, dieren, planten, familie, vrienden, speelgoed, boeken en school). Geef hints over een van de zegeningen en laat de kinderen raden over welke zegening het gaat. Zet voor oude kinderen elke zegening op aparte blaadjes en doe de blaadjes in een bakje. Laat een kind er eentje uitkiezen en er de andere kinderen hints over geven. Als de kinderen de zegen geraden hebben, schrijft u die op het bord en vraagt u een kind te vertellen waarom hij of zij er dankbaar voor is.

Toepassing aanmoedigen (ideeën uitwisselen): Vraag de kinderen te bedenken wat ze kunnen doen om hun dankbaarheid te uiten voor een van de besproken zegeningen. Vraag een paar kinderen ideeën met de klas uit te wisselen.

children playing a game

Kinderen zullen iets beter leren als u verschillende onderwijsmethoden gebruikt. Kies activiteiten en onderwijsmethoden waar alle kinderen door betrokken worden.

Week 3: Ik ben dankbaar voor geestelijke zegeningen.

Vaststellen wat de leer is en begrip bevorderen (teksten lezen): Maak een cadeau met daarin een afbeelding van de Heiland en de volgende tekstverwijzing: Moroni 10:8–17. Zet op het bord: ‘Ik ben dankbaar voor geestelijke zegeningen.’ Leg uit dat de Heer ons geestelijke zegeningen kan geven; die zegeningen geeft Hij ons door de macht van de Heilige Geest. Laat een kind het cadeau uitpakken en het aan de anderen tonen. Vraag de kinderen de teksten op te zoeken en naar de geestelijke zegeningen op zoek te gaan die de Heer ons kan geven. Schrijf die op het bord. Bespreek enkele van die zegeningen en leg uit dat we ze moeten gebruiken om anderen te helpen.

child opening a gift

Week 4: We moeten onze hemelse Vader voor al onze zegeningen bedanken.

Vaststellen wat de leer is: Laat de kinderen één of twee voorwerpen zien die je van iemand gekregen hebt. Leg uit dat die cadeaus belangrijk voor u zijn en dat u ‘Dankjewel’ hebt gezegd toen u ze kreeg. Vraag de kinderen hoe we nog meer onze dankbaarheid voor cadeaus kunnen uiten. Vraag de kinderen wie we voor onze zegeningen moeten bedanken. Bespreek redenen waarom we onze hemelse Vader voor al onze zegeningen moeten bedanken.

groepjes

Als u de kinderen in groepjes verdeelt, krijgen meer kinderen de kans iets te vertellen. Een leerkracht kan ervoor zorgen dat iedereen meedoet en eerbiedig blijft.

Begrip bevorderen (lijsten maken): Doe een vel papier, een pen en een van de volgende voorwerpen in vijf aparte zakken: een afbeelding van een kerkgebouw, een kledingstuk, Schriften, een familiefoto en een afbeelding van de Heiland. Verdeel de kinderen in groepjes en geef ieder groepje een van de zakken. Laat elk groepje naar het voorwerp in de zak kijken en op een papiertje schrijven hoe ze daar hun dankbaarheid voor kunnen uiten. Vraag ze dan het voorwerp, het papiertje en de pen terug in de zak te doen en het aan een ander groepje door te geven. Zorg ervoor dat de zakken bij alle groepjes terechtkomen en laat elk groepje dan vertellen wat ze op de lijst in hun zak hebben gezet.

Begrip bevorderen (ideeën uitwisselen): Vraag een paar kinderen te vertellen wat ze door deze activiteit te weten zijn gekomen en hoe ze dat op zichzelf gaan toepassen.