mei
Profeten leren ons het evangelie na te leven
‘Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten’ (Amos 3:7).
Bedenk er zelf nog wat ideeën bij. Bedenk iedere week manieren om (1) duidelijk vast te stellen wat de leer is, (2) de kinderen er begrip van bij te brengen, en (3) de kinderen aan te moedigen ze toe te passen. Vraag uzelf af: wat gaan de kinderen leren en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?
Week 1 en 2: De hedendaagse profeet leidt de kerk op aanwijzing van Jezus Christus.
Vaststellen wat de leer is (aanschouwelijk onderwijs en een spel spelen): Laat een plaat van de hedendaagse profeet zien. Vraag enkele kinderen om om de beurt het jeugdwerk te leiden door bijvoorbeeld te springen of te klappen. Wijs de plaat van de profeet aan. Leg uit dat hij de president van de kerk is en dat we naar zijn raad moeten luisteren. Vraag: ‘Maar naar wie luistert de profeet dan?’ Laat een plaat van Jezus Christus zien. Leg uit dat de profeet onder zijn leiding werkt.
Begrip bevorderen (de leer van de profeet bespreken): Toon de kinderen de meest recente conferentie-uitgave van de Liahona. Leg uit dat de profeet ons tijdens de algemene conferentie leert wat Jezus Christus wil dat we doen. Selecteer stukjes uit de toespraak van de profeet en vraag de kinderen die voor te lezen. Maak een lijst met dingen die de kinderen kunnen doen om de profeet te volgen.
Toepassing aanmoedigen (tekenen): Geef ieder kind een vel papier. Laat ze het papier doormidden vouwen. Laat de kinderen op de ene helft een tekening van de profeet maken terwijl ze op de andere helft schrijven of tekenen hoe ze de profeet gaan volgen. Laat de kinderen opstaan en hun tekening ophouden terwijl ze het refrein van ‘Volg de profeet’ (KL, p. 59) zingen.
Breng de kinderen in week 2 iets bij wat de profeet in de meest recente algemene conferentie heeft gezegd. Als u de activiteiten plant, stel dan vast wat de profeet zegt en zoek naar manieren om het op de kinderen over te brengen, zodat ze het op zichzelf toe kunnen passen.
Week 3: Profeten leren me om tiende te betalen.
Vaststellen wat de leer is (een tekst lezen en naar een verhaal luisteren): Leg uit dat Maleachi een profeet in het Oude Testament was die de mensen leerde hun tiende te betalen. Vraag een kind Maleachi 3:10 voor te lezen, terwijl de andere kinderen luisteren naar wat de Heer belooft als we tiende betalen. Leg uit dat de woorden ‘de vensters van de hemel […] openen’ aangeven dat we zegeningen krijgen als we tiende betalen.
Begrip bevorderen (aanschouwelijk onderwijs): Laat tien kinderen vóór de klas komen. Geef de kinderen een appel (of ander stuk fruit) en vraag ze om hun appel op te houden en te doen alsof ze een appelboom zijn. Laat een ander kind de appels ‘plukken’ en ze in een mand doen. Leg uit dat tiende een tiende deel is van het geld dat we verdienen, maar dat er tijden zijn geweest dat mensen hun tiende in natura betaalden. Vraag hoeveel appels het kind als tiende aan de bisschop zou geven.
Toepassing aanmoedigen (tiende bespreken): Laat een specificatieblaadje met envelop zien. Bespreek hoe tiende betalen wordt gedaan. Vraag de kinderen op welke manier hun familie is gezegend door tiende te betalen. Geef uw getuigenis van de zegeningen die we krijgen als we gehoorzaam zijn aan de raad van de profeten om tiende te betalen.
Week 4: Profeten leren me om het woord van wijsheid na te leven.
Vaststellen wat de leer is (een tekst lezen): Vraag de kinderen of hun ouders hen een keer voor gevaar hebben gewaarschuwd. Vraag ze waarom hun ouders hen waarschuwden. Leg uit dat onze hemelse Vader ons liefheeft en ons door middel van zijn profeten voor gevaar waarschuwt. Vraag een kind Leer en Verbonden 89:4 te lezen en laat de kinderen luisteren naar hoe deze waarschuwing heet. Leg uit dat God deze waarschuwing, het woord van wijsheid, aan de profeet Joseph Smith openbaarde.
Begrip bevorderen (teksten lezen): Plak de volgende tekstverwijzingen onder de stoelen voordat het jeugdwerk begint: LV 89:7, LV 89:8, LV 89:9, LV 89:10, LV 89:12, LV 89:16. Leg uit dat onze hemelse Vader ons een stoffelijk lichaam heeft gegeven en wil dat we er goed voor zorgen. Hij heeft ons het woord van wijsheid gegeven, zodat wij weten wat goed voor ons lichaam is en wat niet. Laat de kinderen onder hun stoel kijken en de teksten opzoeken. Laat de kinderen hun tekst voorlezen. Bespreek wat de teksten betekenen. Maak duidelijk dat ‘sterkedrank’ alcohol is en ‘hete dranken’ koffie en thee.
Toepassing aanmoedigen (een spel spelen): Doe afbeeldingen van eten en drinken en andere middelen die goed of slecht voor het lichaam zijn in een zak. Laat een kind een afbeelding uit de zak halen en het aan de anderen tonen. Vraag de kinderen hun mond open te doen als het goed voor ze is en hun handen voor hun mond te doen als het slecht voor ze is. Lees Leer en Verbonden 89:18–21 en praat over de zegeningen die we ontvangen als we de raad van de profeet opvolgen om het woord van wijsheid na te leven.
Tips voor de dirigente
Deze maand kunt u ‘Wij danken U, Heer, voor profeten’ (Lofzang 19) zingen. Hier volgen enkele tips om de kinderen een nieuw lied te leren. Hoewel woordstroken hier als voorbeeld worden gebruikt, kunnen er bij het leren van liedjes aan jonge kinderen afbeeldingen gebruikt worden.
Zet elke regel van het lied op een woordstrook met een andere kleur (of schrijf de zin steeds in een andere kleur op). Verdeel elke regel in twee gedeelten. Gebruik een van de volgende methoden om het lied te leren:
-
Hang de woordstroken in willekeurige volgorde in het lokaal op. Laat een paar kinderen de regels in de juiste volgorde te zetten, terwijl u het lied met de andere kinderen blijft zingen. Zing en bespreek elke regel, en zing daarna het hele lied.
-
Hang de woordstroken in de juiste volgorde op het bord. Zing het lied met de kinderen. Vraag een kind om één woordstrook weg te halen, en zing het lied opnieuw. Ga door totdat alle woordstroken zijn weggehaald.
-
Hang steeds het eerste gedeelte van iedere regel in de juiste volgorde op het bord en het tweede gedeelte in willekeurige volgorde. Zing het eerste gedeelte van een regel en laat de kinderen het tweede gedeelte zoeken. Vraag hen wat de zin betekent.
-
Verdeel de klas in twee groepjes. Laat het ene groepje steeds het eerste gedeelte en het andere groepje steeds het tweede gedeelte van een regel zingen. Draai het nu om en zing het nog eens.