Les Een
Beginselen van Goed Ouderschap in de Praktijk
‘Ouders hebben de heilige plicht om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden, (…) en ze te leren dat ze elkaar moeten liefhebben en helpen.’
‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’
Doelen van de les
Help ouders in deze les met het volgende:
-
Hun heilige taak begrijpen om hun kinderen op te voeden.
-
Evangeliebeginselen begrijpen die de basis vormen voor goed ouderschap.
-
Maatschappelijke opvattingen over kinderen onderkennen waardoor ouders werden misleid en kinderen beschadigd.
-
Inzien hoe verbonden ouders kunnen helpen om hun kinderen te redden.
-
Kennis van leerstellingen die als maatstaf gelden voor succesvol ouderschap.
Waken voor ontwrichte gezinnen
De behoefte aan liefhebbende, effectieve ouders is groter dan ooit. In 1997 heeft president Gordon B. Hinckley opgemerkt: ‘Het gezin valt over de hele wereld uit elkaar. De oude banden die vader, moeder en kinderen bij elkaar hielden, raken overal los. (…) Harten breken, kinderen huilen.’1
Satan valt gezinnen aan omdat die centraal staan in het plan van de Schepper voor het geluk en het heil van zijn kinderen. De Heer heeft zijn afweerstrategie tegen de aanvallen van Satan als volgt omschreven: ‘Ik heb u geboden uw kinderen in licht en waarheid groot te brengen’ (LV 93:40), want ‘licht en waarheid verzaken die boze’ (LV 93:37).
President Hinckley beklemtoonde de urgente behoefte om kinderen te sterken, lief te hebben en te beschermen: ‘Mijn smeekbede is — en ik wilde dat ik het beter onder woorden kon brengen — red de kinderen. Te veel kinderen leven met pijn en angst, in eenzaamheid en wanhoop. Kinderen kunnen niet buiten zonlicht. Zij moeten gelukkig zijn. Zij hebben behoefte aan liefde en zorg. Vriendelijkheid, verkwikking en genegenheid hebben ze nodig. Elk thuis, ongeacht de prijs van het huis, kan een liefdevolle sfeer bieden, wat een hemelse sfeer is.’2
Een gelukkige, harmonieuze sfeer in huis is een zegen voor ouders én kinderen; een dergelijk thuis vormt tevens een voorbereiding op het eeuwige leven. Inderdaad, ‘eeuwig leven is gezinsleven met een liefhebbende Vader in de hemel en met onze voorouders en ons nageslacht.’3
Maatschappelijke opvattingen over ouderschap
Veel ouderlijk gedrag is gebaseerd op de maatschappelijke opvattingen dat kinderen (1) van nature slecht zijn; (2) van nature goed zijn; (3) een onbeschreven blad zijn; (4) gevormd worden door biologische factoren; of (5) in staat zijn hun omgeving te interpreteren, hun eigen gedrag vorm te geven en de waarden van hun ouders aan te passen of af te zweren.
-
Van nature slecht. Sommige mensen denken dat kinderen van nature slecht zijn vanwege de val van Adam en Eva. Kinderen hebben volgens hen dan ook zware straffen nodig om ‘de duivel eruit te slaan’. Ouders met deze zienswijze tonen maar zelden genegenheid voor hun kinderen en vinden een beetje vriendelijkheid soms al funest. Wellicht houden sommige ouders die hun kinderen mishandelen er dergelijke gedachten op na.4
-
Van nature goed. Een andere opvatting is dat kinderen van nature goed zijn en het goede willen doen, maar alleen ‘bedorven worden door een bedorven maatschappij van volwassenen’. De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau opperde dat als we kinderen ‘aan zichzelf zouden overlaten, ze hun grootste potentieel zouden bereiken’. Ouders proberen ze dan uit eigen ondervinding te laten leren en hun eigen neigingen en voorkeuren te laten volgen. Humanistische psychologen, zoals Carl Rogers en Abraham Maslov, hielden er ook dergelijke opvattingen op na.5
-
Onbeschreven blad. John Locke was van mening dat kinderen meer als een onbeschreven blad zijn, niet goed en niet slecht. Kinderen worden volgens hem vooral gevormd door wat ze meemaken. Gedragspsychologen, zoals John B. Watson en B.F. Skinner, neigen ook in die richting. Ze beweren dat ouders hun kinderen tot elke soort persoon kunnen programmeren of vormen die ze maar willen door de omgevingsfactoren te beheersen en aan te passen.6
-
Biologisch. Deze zienswijze is vooral in de twintigste eeuw in zwang gekomen, en omvat theorieën op het gebied van evolutie, aanleg en biologische factoren. Deze theorieën gaan ervan uit dat kinderen bij hun geboorte geen onbeschreven blad zijn en dat vroege verschillen tussen mensen in zekere mate door biologische factors zijn te verklaren. Veel varianten van deze zienswijze zijn deterministisch en bagatelliseren de rol van individuele keuzevrijheid.
-
Constructivistisch. Deze zienswijze werd onder meer uitgedragen door de Zwitserse psycholoog Jean Piaget. Hierbij staat het vermogen van de mens om zijn of haar omgeving te interpreteren — of zelfs te construeren — centraal. Keuzevrijheid staat dan ook meer op de voorgrond dan bij andere opvattingen: we kunnen de gevolgen van biologische invloeden en omgevingfactoren naar onze hand zetten. Maar er is geen verklaring waar dit vermogen vandaan komt, en ouders en kinderen weten zo ook niet wat goed of verkeerd is. Aanhangers van deze theorie gaan ervan uit dat kinderen hun eigen interpretatie geven aan wat ze wordt geleerd. Ze stellen dan ook vaak dat kinderen van nature de waarden die ze van hun ouders en anderen leren, onvermijdelijk aanpassen of afzweren.
De meeste van deze zienswijzen bevatten elementen van de waarheid. Hoewel kinderen bijvoorbeeld onschuldig en puur zijn, leven mensen in een gevallen staat en spelen onze omgeving, biologische factoren en persoonlijke keuzevrijheid allemaal een rol in ons leven op aarde. Zonder kennis van God zijn al deze opvattingen — of combinaties ervan — echter ontoereikend wat de volledige waarheid betreft.
En wat nog belangrijker is: geen van deze zienswijzen biedt stabiele richtlijnen voor moreel gedrag. Ouders die hun kinderen als van nature slecht beschouwen, zien ook vaak het slechte in hen. Zelfs onschuldige daden worden verkeerd opgevat en veroordeeld. Deze ouders vinden soms dat voor hen als opvoeders elk gedrag geoorloofd is — hoe kwalijk de gevolgen daarvan ook zijn — vanwege hun gevoel van morele superioriteit. De zienswijze van het onbeschreven blad gaat niet alleen voorbij aan de keuzevrijheid van het kind met de opvatting dat het niet meer is dan een product van de omgeving, maar geeft ook al geen morele richting aan. Ouders die hun kinderen als van nature goed beschouwen, zijn vaak minder geneigd om ze te coachen en te corrigeren, maar elk gedrag dat van nature uit het kind zelf komt te accepteren. Met deze zienswijze staan of juichen ouders soms ook afwijkend en ongepast gedrag toe.
Ouders die van mening zijn dat biologische factoren het gedrag bepalen, creëren vaak een sfeer waarin kinderen zich niet verantwoordelijk voelen voor hun daden. Ouders met een constructivistische zienswijze erkennen het vermogen van hun kinderen om bewuste keuzes te maken, maar bieden geen andere maatstaf voor goed en kwaad dan wat in de maatschappij aanvaardbaar is. Als kinderen de waarden van hun ouders verruilen voor die van hun leeftijdgenoten, wordt bovendien vaak gezegd dat ze op een hoger niveau redeneren. Volgens deze zienswijze kan elke groep zijn eigen normen van goed en kwaad bepalen.
Het licht van evangeliewaarheid
Door openbaring zijn heiligen der laatste dagen bekend met de goddelijke aard van de mens en de wijze waarop ouders hun kinderen behoren op te voeden. In de proclamatie over het gezin hebben het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen verklaard:
‘Ieder mens – man of vrouw – is geschapen naar het beeld van God. Ieder is een geliefde geestzoon of -dochter van hemelse Ouders, en als zodanig heeft ieder een goddelijke aard en bestemming. (…)
‘(…) Kinderen “zijn een erfdeel des Heren” (Psalmen 127:3). Ouders hebben de heilige plicht om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden, te voorzien in hun stoffelijke en geestelijke behoeften, en ze te leren dat ze elkaar moeten liefhebben en helpen, de geboden van God moeten naleven en gezagsgetrouwe burgers behoren te zijn. (…) De echtelieden — de moeders en vaders — zullen door God verantwoordelijk worden gehouden voor het nakomen van deze verplichtingen.’7
De Schriften geven aan dat kinderen puur en onschuldig zijn vanwege de verzoening van Jezus Christus. De profeet Mormon heeft ons geleerd: ‘Kleine kinderen zijn gezond, want zij zijn niet in staat om zonde te bedrijven; daarom is de vervloeking van Adam van hen weggenomen’ (Moroni 8:8). Maar ‘ook ontstaat er, wanneer zij beginnen op te groeien, zonde in hun hart’ (Mozes 6:55). President David O. McKay heeft gezegd: ‘De mens heeft een tweeledige natuur: de een verbonden aan het aardse of dierlijke leven; de andere het geestelijke leven, verwant aan het goddelijke. Het lichaam van de mens is slechts de tabernakel waarin de geest huist.’8 Ouders hebben de verantwoordelijkheid om het goddelijke in hun kinderen te zien en ze te leren om rechtschapen te leven en het goede te kiezen (zie LV 68:25).
Ieder geestkind van God is uniek. Iedere geest wordt bekleed met een sterfelijk lichaam, eveneens uniek in de genetische samenstelling ervan. Elk kind geeft dus blijk van individuele interesses, talenten, verlangens en vermogens en een eigen persoonlijkheid. Ouders, broers, zussen en anderen hebben ook invloed op de ontwikkeling van een kind.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat biologische kenmerken invloed hebben op het karakter en temperament van kinderen, waaronder de neiging tot verlegenheid, sociale omgang, impulsiviteit, mate van activiteit en emotionaliteit. Verder geldt dat kinderen tot een bepaalde hoogte hun eigen omgeving kiezen, aanpassen en zelf creeren volgens hun biologische aanleg.9 Een kind dat van gezelschap houdt, zal bijvoorbeeld graag met leeftijdgenoten omgaan, terwijl een verlegen kind druk gezelschap liever mijdt. Beide kinderen kweken gedragspatronen aan die zich vaak tot in de volwassenheid voortzetten.
Hoewel omgevingsfactoren en biologische factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind, beschikken alle kinderen van God over keuzevrijheid. Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Natuurlijk hebben onze genen, omstandigheden en omgeving veel invloed op wat en hoe we zijn. Toch is er een innerlijke zone waarin wij soeverein heersen, tenzij we aftreden. Daar ligt de kern van onze individualiteit en persoonlijke verantwoordelijkheid.’10
De verschillen in kinderen kunnen van ouders om verschillende reacties vragen. Drukke kinderen geven soms aanleiding tot extra zorgen en meer regels en toezicht van de ouders. Verlegen kinderen kunnen wellicht met wat minder toezicht of regels toe. Verder reageren kinderen volgens hun unieke vermogens anders op dezelfde stijl van opvoeden. Een angstig kind ziet een opdracht van een ouder misschien als een bedreiging. Het kind kan het verzoek wel gedwee inwilligen, maar zich ook hulpeloos en bang voelen. Een ander kind kan hetzelfde verzoek als een uitdaging zien en er met opstandigheid of ongehoorzaamheid op reageren.
Ouders dienen verstandig op hun kinderen te reageren. Brigham Young moedigde ouders aan om te letten op het karakter en het temperament van hun kinderen en daar goed mee om te gaan.11
Gezaghebbend ouderschap
Net zoals kinderen verschillen qua karakter en temperament, hebben ouders een verschillende aanpak wat de opvoeding van kinderen betreft. Sommige methoden werken beter dan andere. Ouders kunnen gebedvol verschillende ouderschapsstijlen bestuderen en besluiten wat voor hen wel en niet goed werkt.
Drie stijlen van ouderschap
De ouderschapsstijl valt doorgaans in een van de volgende categorieën: autoritair, toegeeflijk en gezaghebbend.12
Autoritair. Autoritaire ouders proberen het gedrag en de houding van hun kinderen te vormen, te beheersen en te beoordelen aan de hand van een vaste set gedragsnormen. In hun pogingen om het gedrag van een kind te sturen nodigen deze ouders het kind niet uit om de regels en verwachtingen samen te bespreken. Ze gaan ervan uit dat kinderen de woorden van de ouders zonder meer moeten aannemen. Deze ouders stellen een strenge hand in het gedrag van hun kinderen op prijs en tonen vaak weinig genegenheid. Ze moedigen hun kinderen zelden aan om hun gevoelens of gedachten te uiten, vooral niet in disciplinaire situaties.13
Toegeeflijk. Toegeeflijke ouders tonen vaak veel liefde en genegenheid voor hun kinderen, maar geven ze te weinig leiding of sturing. Ze proberen zich op een nietbestraffende, accepterende en positieve manier te gedragen. Ze stellen zich beschikbaar als de kinderen dat willen, en nemen niet actief de verantwoording op zich om het huidige of toekomstige gedrag van hun kinderen te sturen of bij te sturen. Hun kinderen mogen zo veel mogelijk doen wat ze zelf willen, de ouders oefenen geen gezag uit en staan er niet op dat hun kinderen extern gedefinieerde normen gehoorzamen. Deze ouders ‘vermijden het uitoefenen van openlijke macht’, maar kunnen het gedrag van hun kinderen wel op subtielere manieren proberen te beïnvloeden. Ze gaan confrontaties uit de weg.14
Gezaghebbend. Gezaghebbende ouders hanteren dezelfde hoge verwachtingen van hun kinderen als autoritaire ouders, maar tonen daarnaast veel genegenheid en openheid. Ze geven liefde en steun. Ze begeleiden hun kinderen en moedigen hen aan om in gesprek te gaan en lichten hun regels graag toe. Deze ouders bepalen wat er gebeurt als ouders en kinderen het niet eens zijn, maar leggen de kinderen geen onnodige beperkingen op. Gezaghebbende ouders zijn veeleisend, stellen duidelijke regels en laten hun kinderen ook bijdragen aan het gezin door ze huishoudelijke taken te laten doen. Ze confronteren hun kinderen om ze laten gehoorzamen, zetten hun waarden duidelijk uiteen en verwachten dat de kinderen zich aan hun normen houden. In haar onderzoek enkele tientallen jaren geleden heeft psychologe Diana Baumrind ontdekt dat kinderen die door gezaghebbende ouders zijn opgevoed, doorgaans sociaal zelfverzekerd, vriendelijk en meegaand zijn, en over zelfdiscipline en dadendrang beschikken.15
De ouderschapsbeginselen in deze cursus zijn het meest gerelateerd aan die van gezaghebbend ouderschap. Deze stijl is het meest in overeenstemming met de Schriften en de leringen van kerkleiders.
olgens deze norm leren en begeleiden ouders hun kinderen door overreding, geduld en liefde (zie LV 121:41–44). Ze leggen uit waarom ze bepaalde beslissingen nemen en bespreken die graag met hun kinderen. Ze wijzen hun kinderen ook terecht als de Geest ze daartoe aanzet, en geven hen de begeleiding die ze nodig hebben.
Beginselen voor succesvol ouderschap
Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf hebben negen beginselen naar voren gebracht als richtlijnen voor vaders en moeders in hun verantwoordelijkheden als ouders: ‘Een geslaagd huwelijk en een hecht gezin worden gegrondvest op, en in stand gehouden met, de beginselen van geloof, gebed, bekering, vergeving, respect, liefde, mededogen, werk en gezonde ontspanning.“16 Ouders kunnen deze beginselen op allerlei manieren uitdragen en toepassen.
-
Geloof. Ouders behoren hun kinderen te leren geloof in Jezus Christus te hebben en hun toenemende geloof in de beginselen van het evangelie als richtsnoer voor hun leven te gebruiken (zie Matteüs 17:20; Hebreeën 11:6; 3 Nephi 18:20; LV 68:25).
-
Gebed. Kinderen behoren te leren om individueel en als gezin te bidden. Kinderen kunnen al jong over de kracht van het gebed leren (zie Enos 1:1–5; Mosiah 27:8–14; Alma 34:17–27; 37:37; 3 Nephi 18:21).
-
Bekering. Ouders dienen hun zonden te erkennen, te belijden en te verzaken, zodat ze de leiding van de Heilige Geest bij zich kunnen hebben. Zij kunnen hun kinderen helpen om deze beginselen te begrijpen en in hun leven toe te passen (zie Alma 34:33; 3 Nephi 9:22; Moroni 10:32–33; LV 6:9; 58:42–43).
-
Vergeving. Ouders kunnen een voorbeeld van vergeving zijn door zichzelf, hun huwelijkspartner en hun kinderen hun tekortkomingen te vergeven (zie Matteüs 6:14–15; Efeziërs 4:32; Mosiah 26:29–31; LV 64:8–10).
-
Respect. Gezinsleden dienen te leren elkaar te respecteren. Ouders en kinderen kunnen leren elkaar beleefd en liefdevol te behandelen en elkaar hoog te achten (zie Marcus 9:42; LV 121:41–46). Ouders dienen te proberen kritische gedachten en woorden over elkaar en over hun kinderen uit te bannen.
-
Liefde. Ouders dienen hun kinderen lief te hebben volgens de beschrijving van Paulus, Alma en Mormon — met geduld, vriendelijkheid, onzelfzuchtigheid en nederigheid (zie 1 Korintiërs 13; Alma 7:23–24; Moroni 7:45–48).
-
Mededogen. Ouders kunnen mededogen tonen voor elkaar en voor hun kinderen. Ze horen mee te leven met gezinsleden die het moeilijk hebben en hen te steunen in moeilijke tijden (zie Ruth 1:11–17; Zacharia 7:8–10; Lucas 15:11–32).
-
Werk. Taken in het gezin bieden kinderen de gelegenheid om de waarde van werken in te zien en voldoening te vinden in het resultaat ervan (zie LV 42:42; 58:27–28), vooral als ouders en kinderen ergens samen aan werken. Taken dienen afgestemd te zijn op de leeftijd en de vermogens van de kinderen, wat hun zelfvertrouwen zal bevorderen.
-
Gezonde ontspanning. Gezinnen worden gesterkt en verkwikt als de gezinsleden met elkaar gezonde en leuke activiteiten ondernemen.
Het allergrootste beginsel is liefde (zie Matteüs 22:36–40; 1 Korintiërs 13:13; Moroni 7:46). Het belangrijkste wat ouders voor hun kinderen kunnen doen, is hen lief te hebben zoals Christus dat doet. Als kinderen voelen en weten dat ze geliefd zijn, zullen ze eerder naar de raad van hun ouders luisteren, hun voorbeeld volgen en hun terechtwijzingen aanvaarden. Liefde behoort de drijfveer te zijn van alles wat ouders doen.
De evangelienorm voor ouderlijk gezag
Via de profeet Joseph Smith heeft de Heer raad gegeven die als norm geldt voor de uitoefening van ouderlijk gezag:
‘Geen macht of invloed kan of dient krachtens het priesterschap te worden gehandhaafd dan alleen door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde;
‘door vriendelijkheid en zuivere kennis, hetgeen de ziel zonder huichelarij en zonder bedrog in grote mate zal verruimen —
‘intijds met strengheid berispend, wanneer daartoe gedreven door de Heilige Geest, en dan daarna een toename van liefde tonend jegens hem die gij hebt berispt, opdat hij u niet als zijn vijand zal beschouwen;
‘opdat hij zal weten dat uw getrouwheid sterker is dan de banden des doods’ (LV 121:41–44).
Volgens deze norm leren en begeleiden ouders hun kinderen door overreding, geduld en liefde. Ze leggen uit waarom ze bepaalde beslissingen nemen en bespreken die graag met hun kinderen. Ze geven hun kinderen de begeleiding die ze nodig heb ben en wijzen ze terecht als de Geest hen daartoe aanzet. Nadat ze hun kinderen hebben berispt, tonen ouders een toename van liefde, zodat de kinderen weten dat hun liefde oprecht is.
De kracht van verbonden
Ouders staan er niet alleen voor om hun kinderen te redden. Onze hemelse Vader heeft gezorgd dat zijn kinderen door het sluiten van heilige verbonden zegeningen kunnen ontvangen. Als echtparen een eeuwig huwelijksverbond sluiten en zich aan de voorwaarden van dat verbond houden, belooft de Vader hen het eeuwige leven (zie LV 132:20). Joseph Smith, Brigham Young en Joseph Fielding Smith hebben gezegd dat kinderen van ouders van wie het huwelijk in de tempel is verzegeld, extra zegeningen ontvangen waardoor ze naar hun hemelse Vader kunnen terugkeren.17 Brigham Young heeft gezegd dat kinderen uit een dergelijk huwelijksverbond ‘wettige erfgenamen worden van het Koninkrijk en van alle zegeningen en beloften die daartoe behoren.’18
Soms dwalen kinderen van het goede pad af. Ouderling Orson F. Whitney van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft ouders aangespoord om het niet op te geven wat deze recalcitrante kinderen betreft:
‘Ouders van opstandige en ongehoorzame kinderen! Geef ze niet op. Schrijf ze niet af. Ze zijn niet helemaal verloren. De herder zal zijn schapen zoeken. Zij behoorden Hem toe voordat ze u toebehoorden — lang voordat Hij ze aan u had toevertrouwd; en zijn liefde voor hen is oneindig veel groter dan die van u. Zij zijn in onwetendheid van het goede pad afgeraakt, en God is genadig wat onwetendheid betreft. Alleen een volheid van kennis brengt een volheid van verantwoordelijkheid met zich. Onze hemelse Vader kent veel meer genade en oneindig meer liefde dan zelfs zijn beste dienstknechten, en het eeuwig evangelie heeft meer kracht om te redden dan we met ons beperkte verstand kunnen begrijpen.
‘De profeet Joseph Smith heeft gezegd — en hij heeft nooit iets gezegd wat vertroostender is — dat de eeuwige verzegeling van getrouwe ouders en de beloften van God voor het heldhaftige werk dat zij voor het goede doel verrichten, niet alleen henzelf zal verlossen maar ook hun nakomelingen. Hoewel sommige schapen zullen afdwalen, houdt de Herder hen in de gaten en uiteindelijk zullen ze merken dat God zijn hand uitstrekt om hen terug in de kudde te brengen. Zij zullen terugkeren, in dit leven of hierna. Zij zullen hun schuld moeten voldoen aan de gerechtigheid; zij zullen voor hun zonden moeten lijden. Maar als ze, net als de verloren zoon, naar een liefdevolle, vergevensgezinde vader terugkeren, zal hun pijnlijke ervaring niet voor niets zijn geweest. Bid voor uw zorgeloze en ongehoorzame kinderen; houd hen vast door uw geloof. Blijf hopen en vertrouwen totdat u het eeuwig heil van God ziet.’19
President James E. Faust van het Eerste Presidium licht de leringen van ouderling Whitney als volgt toe:
‘Het beginsel in deze verklaring dat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat ze [ongehoorzame kinderen] zich volledig moeten bekeren en “voor hun zonden moeten lijden” en “hun schuld moeten voldoen aan de gerechtigheid”. (…)
‘(…) Getrouwe ouders kunnen, krachtens hun verzegeling en Christus’ verzoening, alleen recht doen gelden op onhandelbare kinderen die zich bekeren. Opstandige kinderen die zich bekeren, zullen het heil genieten en alle zegeningen die daarmee samenhangen, maar de verhoging houdt zoveel meer in. Daar moet men wel recht op hebben. De vraag wie zijn verhoging zal ingaan moet aan de Heer en zijn barmhartigheid worden gelaten.
‘Maar weinigen zijn zo weerspannig en hebben zoveel kwaad gedaan dat ze “het vermogen tot bekering zijn kwijtgeraakt” (Alonzo A. Hinckley, in Conference Report, oktober 1919, p. 161). Dat oordeel moet ook aan de Heer gelaten worden. Hij zegt: “Ik, de Heer, zal vergeven wie Ik vergeven wil, maar van u wordt het vereist alle mensen te vergeven” (LV 64:10).’20
In dezelfde toespraak zei president Faust dat we in dit leven wellicht niet volledig kunnen begrijpen ‘hoe sterk de koorden van de verzegeling van rechtschapen ouders voor hun kinderen zijn’. Hij merkte op dat er mogelijk ‘meer positieve krachten aan het werk zijn dan we weten’ om opstandige kinderen terug te voeren naar hun Vader in de hemel, waaronder de invloed van geliefde voorouders aan de andere kant van de sluier.21 Profetische uitspraken geven aan dat de macht om kinderen te redden het grootst is als ouders verbonden sluiten en zich aan de beloften daarvan houden.
Maatstaf voor succesvol ouderschap
Sommige ouders zoeken naar aanwijzingen hoe goed ze het doen. President Howard W. Hunter heeft de volgende aanwijzing gegeven: ‘Een succesvolle ouder is iemand die liefheeft, iemand die offers heeft gebracht, iemand die een kind heeft verzorgd, onderwezen en in de behoeften ervan heeft voorzien. Als u dat allemaal gedaan hebt, en uw kind nog steeds opstandig of weerspannig is, kan het zijn dat u toch een succesvolle ouder bent. Er zijn misschien kinderen die op aarde komen en voor welke ouders in welke omstandigheden dan ook een probleem zouden zijn. Anderzijds zijn er misschien ook kinderen die voor welke vader of moeder dan ook een zegen en vreugde zouden zijn.’22
President Faust heeft gezegd dat goede ouders ‘liefdevol, gebedvol en oprecht proberen hun kinderen door voorbeeld en voorschrift te leren “bidden en oprecht voor de Heer te wandelen” (LV 68:28). Dat blijft van kracht, zelfs als niet al hun kinderen gehoorzaam of gelovig zijn. (…) Geslaagde ouders cijferen zich weg en functioneren zo goed mogelijk in de gegeven gezinssituatie.’23
Ouders die hun kinderen met succes hebben grootgebracht, dienen begripvol te zijn naar anderen die denken dat ze hebben gefaald. Geslaagde ouders dienen dankbaar te zijn, en niet te pochen waardoor het verdriet van andere ouders nog zou kunnen toenemen. President Faust heeft gezegd:
‘Het is oneerlijk en onaardig om gewetensvolle en getrouwe ouders te beoordelen op hun kinderen die zich van de leringen en liefde van hun ouders hebben afgekeerd. Gelukkig zijn de echtparen met kinderen en kleinkinderen die hun gemak en voldoening schenken. We behoren consideratie te hebben met die goede, rechtschapen ouders die problemen hebben met en lijden onder ongehoorzame kinderen.
‘Een van mijn vrienden placht te zeggen: “Heb je nog nooit problemen met je kinderen gehad, wacht maar af.”’24
Wat betreft ouders die denken dat ze hebben gefaald, heeft president Spencer W. Kimball gezegd: ‘Als er moeilijkheden zijn [met familieleden], faalt u pas als u het niet meer blijft proberen!’25 Ouders mogen zichzelf nooit veroordelen als er problemen ontstaan en fouten worden gemaakt, maar kunnen ervan leren en het proberen beter te doen. Het ouderschap is een constante verantwoordelijkheid, ook als de kinderen de deur uit zijn en zelf kinderen grootbrengen. Ouders mogen de hoop wat hun kinderen betreft nooit opgeven. Ze blijven hun kinderen liefhebben, voor ze bidden en elke gelegenheid verstandig aangrijpen om ze te helpen.
President Faust heeft de volgende troostende woorden gezegd: ‘Tot de diepbedroefde ouders die hun ongehoorzame kinderen in rechtschapenheid, ijverig en gebedvol hebben onderwezen, zeggen we: de goede Herder waakt over ze. God kent en begrijpt uw diepe verdriet. Er is hoop. Put troost uit de woorden van Jeremia: “Er is loon voor uw arbeid” en uw kinderen “zullen terugkeren uit het land van de vijand” (Jeremia 31:16).’26