Hulpbronnen voor het gezin
Les Drie: Liefdevol Communiceren


Les Drie

Liefdevol Communiceren

Woorden en gedrag hebben de macht om iemand te kwetsen of te helpen, om iemand pijn te doen of pijnlijke gevoelens te verzachten, om twijfel en angst te zaaien, of om moed en geloof te verspreiden.

Doelen van de les

Help ouders in deze les met het volgende:

  • De waarde inzien van goede communicatie en de gevolgen van slechte communicatie.

  • Destructieve manieren van communiceren met kinderen onderkennen en daarmee stoppen.

  • Communicatieve vaardigheden leren die de gezinsbanden versterken.

Het belang van goede communicatie

Communicatie bestaat uit alle gedachten, gevoelens, daden en verlangens die verbaal en non-verbaal tussen ouders en kinderen worden uitgewisseld. Het is onmogelijk om niet te communiceren. President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘Onze uitdrukking, de toon van onze stem, onze gebaren, onze gedachten verraden ons.’1 Uit onze daden en woorden spreken wie we zijn, hoe we over dingen denken en wat we zijn geworden. Ook zwijgen is een boodschap aan anderen, die al dan niet begrepen wordt.

Slechte communicatie is een symptoom en een oorzaak van gezinsproblemen. Boze, gefrustreerde ouders en kinderen communiceren vaak op een destructieve manier, waarbij minder goed wordt geluisterd maar meer laatdunkende en kwetsende opmerkingen worden gemaakt. En deze laatdunkende, kwetsende opmerkingen lokken bij ouders en kinderen weer ongepaste woorden en daden uit. Een andere kijk op het leven, zichzelf en anderen is soms nodig voordat goede communicatie mogelijk is.

Ouders kunnen een destructieve communicatiecirkel doorbreken door anders te gaan luisteren en reageren. Ze zorgen dan voor een genezende omgeving waarin het hart van hun zoon of dochter een verandering kan ondergaan.

Schadelijke praktijken

Manieren van communicatie die kinderen vaak van ouders verwijderen zijn:

  • De les lezen, moraliseren, preken, ondervragen.

    ‘Dat heb ik je nou al duizend keer gezegd. Wanneer luister je nou eens (…)’

    ‘Je moet je schamen. Kijk eens wat je hebt gedaan.’

    ‘Waarom heb je dat in vredesnaam gedaan?’

  • Wegwuiven, gunstig stemmen, schrale troost bieden.

    ‘Rustig maar. Er is geen reden om overstuur te zijn.’

    ‘Ok, alles wat je maar gelukkig maakt.’

    ‘Alles komt goed. Veel mensen hebben nog veel erger meegemaakt.’

  • Oordelen, veroordelen, dreigen.

    ‘Het probleem met jou is (…)’

    ‘Het zal nooit wat worden met jou.’

    ‘Als je dat weer doet, laat ik je alle hoeken van de kamer zien.’

  • De schuld geven, kritiek leveren, belachelijk maken.

    ‘Het is allemaal jouw schuld.’

    ‘Je bent echt irritant.’

    ‘Wat sta je toch te janken als een klein ventje.’

  • Praten over je eigen gevoelens als een kind over zijn of haar gevoelens zou moeten praten.

    ‘Ik weet precies hoe je je voelt. Toen ik net zo oud was als jij, ging ik (…)’

Christelijke communicatie

Ouders die op een christelijke manier communiceren, zijn beter toegerust op hun ‘heilige plicht om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden’ en ‘ze te leren dat ze elkaar moeten liefhebben en helpen, de geboden van God moeten naleven en gezagsgetrouwe burgers behoren te zijn.’2

De gewenste waarden en opvattingen zijn moeilijk aan kinderen over te brengen zonder een liefdevolle uitwisseling van informatie. De gewilligheid van kinderen om te luisteren en te praten hangt vaak af van de sfeer die ouders thuis voor communicatiedoeleinden creëren.

Als onze Heiland en Verlosser is Jezus Christus ons voorbeeld: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij’ (Johannes 14:6). Als enige volmaakte persoon die op aarde heeft geleefd, vormt Hij het ultieme voorbeeld van hoe wij dienen te zijn en hoe we met elkaar horen te communiceren.

In de Schriften staat dat Jezus de volgende eigenschappen had:

  • Traag om te veroordelen: zoals in het geval van de op overspel betrapte vrouw (zie Johannes 8:3–11).

  • Vergevingsgezind: Hij vroeg zijn Vader om degenen die Hem kruisigden te vergeven (zie Lucas 23:33–34).

  • Medelevend: Hij weende met Maria en Marta om de dood van Lazarus (zie Johannes 11:33–36).

  • Attent voor zijn familie: Hij regelde de zorg voor zijn moeder terwijl Hij aan het kruis hing (zie Johannes 19:25–27).

  • Gewillig om kwaad met goed te vergelden: Hij genas het oor van een van de soldaten die hem gevangennamen (zie Lucas 22:50–51).

  • Liefdevol voor kinderen: Hij zegende ze (zie Matteüs 19:14–15; 3 Nephi 17:21–24).

  • Dankbaar: Hij prees de vrouw die Hem met olie zalfde (zie Lucas 7:44–48).

  • Gewillig om te dienen: Hij waste de voeten van zijn discipelen en leerde ze om elkaar te dienen (zie Johannes 13:4–17).

  • Gewillig om offers te brengen: Hij heeft verzoening gebracht voor de zonden van de wereld (zie Matteüs 26:35–45).

Effectieve communicatie ontstaat ‘vanzelf’ als mannen en vrouwen de christelijke eigenschappen ontwikkelen van geloof, hoop, mensenmin, liefde, het oog alleen gericht op de eer van God, deugd, kennis, matigheid, geduld, broederlijkheid, godsvrucht, ootmoed en ijver (zie LV 4:5–6). President David O. McKay heeft gezegd: ‘Iedereen die zich oprecht voorneemt de leringen van Jezus van Nazaret in zijn dagelijks leven toe te passen, zal een verandering in zijn wezen ervaren. “Wedergeboren worden” heeft een diepere betekenis dan veel mensen eraan hechten.’3 Als ouders de leringen van Christus volgen, zullen ze afrekenen met ondoelmatige en schadelijke communicatiepatronen. Als ze goddelijke eigenschappen aankweken, zijn ze beter in staat om hun eigen gevoelens te beheersen en beter op het gedrag van anderen te reageren. Ze zullen eerder gepast reageren als kinderen onberekenbaar en respectloos zijn.

De communicatie verbeteren

Communicatieproblemen ontwikkelen zich vaak in de loop der tijd. Het is vaak moeilijk vast te stellen wanneer en door wie de problemen zijn begonnen, en doorgaans doet het meer kwaad dan goed om iemand de schuld te geven. In plaats van een schuldige aan te wijzen, doen ouders er beter aan om hun communicatieve vaardigheden te verbeteren.

De beginselen en vaardigheden voor een goede communicatie in deze les zijn vooral nuttig als kinderen overstuur zijn en er baat bij zouden hebben als ze met iemand konden praten. De psycholoog John Gottman wijst erop dat ouders die in moeilijke tijden goed met hun kinderen omgaan, hun leven permanent beïnvloeden en ze helpen om hun emoties en relaties met anderen beter te reguleren en te beheersen.4 Ouders kunnen de effectieve beginselen en vaardigheden op het gebied van communicatie leren en met succes toepassen. Als ze dat doen met een oprecht verlangen om te luisteren en begrip op te brengen, nemen de kwaliteit en de frequentie van de interacties met hun kinderen doorgaans toe. De volgende beginselen helpen ouders beter met elkaar en met hun kinderen te communiceren.

Kwaad met goed vergelden

Een effectieve manier om destructieve patronen van communicatie te doorbreken is het voorbeeld van Jezus volgen om kwaad met goed te vergelden. Ouders dienen op een rustige toon te spreken als er naar hen geschreeuwd wordt, met respect te spreken als hun kinderen respectloos zijn, redelijk te zijn als hun kinderen onredelijk zijn, en liefdevol consequenties te verbinden aan de overtreding van gezinsregels (zie les 9).

Christelijk zijn betekent niet dat ouders onredelijke eisen inwilligen. Integendeel, het betekent juist de problemen aanpakken in plaats van ze uit de weg te gaan. Als ouders geduldig en liefdevol zijn, zullen de meeste kinderen daar uiteindelijk positief op reageren. Soms komen veranderingen in het gedrag pas als het kind weet dat de ouders oprecht naar een betere relatie streven. Ouders dienen dan ook blijvend te werken aan een goede communicatie, ongeacht het gedrag van hun kinderen.

Kijken naar het goede in kinderen

Ouders dienen hun kinderen aandacht te geven, vooral als ze zich goed gedragen. Aandacht versterkt gedrag enorm. Als ouders in goede tijden naar hun kinderen luisteren en met ze praten, moedigen ze gezond gedrag aan. Kinderen zijn geneigd om gedrag te herhalen waarmee ze de aandacht van de ouders trekken. Ouders kunnen onhebbelijk of ongepast gedrag dat onschuldig is het beste negeren. Als gedrag aanstootgevend, ongepast of destructief is, dienen ouders daar consequenties aan te verbinden die voorkomen dat het kind onnodig de aandacht krijgt (zie les 9).

Luisteren naar kinderen

Kinderen gedragen zich doorgaans beter als ze zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Ouders kunnen hun kinderen helpen zich gewaardeerd en gerespecteerd te voelen door naar ze te luisteren en hun gevoelens te accepteren. Soms hebben kinderen gevoelens die hun ouders niet aanstaan. Ongewenste gevoelens veranderen echter vaak als kinderen er met hun ouders over mogen praten.

De boze gevoelens van een kind naar een ouder toe veranderen vaak in liefde als het kind over die gevoelens mag praten zonder veroordeeld te worden. Luisteren naar de moeilijke gevoelens van kinderen is een soort eerste hulp bij emoties. Kinderen raken gefrustreerd en verward als hun gevoelens niet meetellen of genegeerd worden. Ze leren zo zelfs hun eigen gevoelens te wantrouwen. Vooral jonge kinderen zijn afhankelijk van hun ouders om ze te helpen grip op hun gevoelens te krijgen.

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf heeft gezegd: ‘Het is tijd om te luisteren als iemand behoefte heeft aan een luisterend oor. Kinderen willen van nature graag vertellen wat ze hebben meegemaakt, van heerlijke triomfen tot hopeloze tragedies. Bieden we ze net zo graag ons oor? Als ze hun zorgen proberen te uiten, zijn we dan in staat om openhartig te luisteren naar een schokkende gebeurtenis zonder zelf geschokt te raken? Kunnen we luisteren zonder ze te onderbreken en zonder ons snelle oordeel klaar te hebben dat de deur van de dialoog dichtsmijt? Die deur kan open blijven met de geruststellende gedachte dat we vertrouwen in ze hebben en hun gevoelens begrijpen.’5

De volgende beginselen zullen ouders helpen om effectiever te luisteren.

Toon belangstelling en wees gewillig om te luisteren. Als uit de woorden van de ouders belangstelling blijkt voor wat een kind zegt maar uit hun daden desinteresse of ongeduld spreekt, zal het kind de lichaamstaal geloven. Ouders dienen andere dingen aan de kant te zetten en kinderen hun onverdeelde aandacht te geven. In plaats van te blijven staan en op hun kinderen neer te kijken, waarmee ze macht en superioriteit uitstralen, moeten ouders proberen om op oogniveau te communiceren. Ze dienen ook op hun lichaamstaal te letten. Daden zeggen vaak meer dan woorden.

Stel vragen die het kind uitnodigen om te praten. De ouder kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Je lijkt ergens over in te zitten. Wil je erover praten?’ ‘Wat vind jij ervan?’ ‘Zeg het maar.’ Vragen stellen hoort op een ondersteunende manier te gebeuren en niet opdringerig te zijn, zodat de kinderen het niet als een kruisverhoor ervaren.

Herken en benoem de gevoelens van het kind. Kinderen vinden het geruststellend als ouders hun gevoelens herkennen en kunnen benoemen. Ze weten dan dat iemand ze begrijpt. Een ouder kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Je voelt je gekwetst dat Jan je niet voor zijn feestje heeft uitgenodigd, hè?’ Sommige kinderen groeien op zonder de woorden te horen die hun onprettige gevoelens benoemen. (Zie les 4 voor meer informatie over het herkennen en benoemen van gevoelens.)

Luister actief door in eigen woorden te herhalen wat het kind zegt. Als een kind problemen heeft en wil praten, horen sommige ouders een of twee woorden aan, waarna ze denken te weten wat het probleem is. Ze onderbreken het verhaal van het kind en staan direct klaar met advies. Als ouders niet aandachtig luisteren, raakt het kind vaak gefrustreerd.

Ouders dienen aandachtig te luisteren zonder hun kinderen te onderbreken. Als het kind even stilvalt, kan de ouder in eigen woorden herhalen wat het kind volgens hem of haar zegt of voelt. Het kind kan dan correcties aanbrengen als de boodschap verkeerd is opgevat. Ze dienen respectvol en invoelend te zijn en de woorden van het kind niet te verdraaien of er iets aan toe te voegen.

Parafraseren op deze manier wordt ook wel reflectief of actief luisteren genoemd. Ouders laten hun kinderen zo op effectieve wijze merken dat ze meeleven en begrijpen wat het kind denkt en voelt. De volgende twee voorbeelden illustreren dit:

Een kind komt de kamer binnen, smijt een boek op tafel en kijkt de ouder indringend aan.

Ouder: ‘Ik zie dat je boos op me bent. Ik heb iets gedaan waar je niet blij mee bent.’

Een kind komt thuis van school, terneergeslagen.

Kind: ‘Ik heb scheikunde vandaag goed verknald. Het examen was vreselijk.’

Ouder: ‘Je bent bang dat je het examen niet hebt gehaald.’ 

Reageer niet defensief als het kind overstuur is. Ouders vinden luisteren vooral moeilijk als een kind kwaad op ze is. De meeste ouders willen graag de goedkeuring van hun kinderen en voelen zich bedreigd, defensief en afgewezen als ze kritiek krijgen.

In plaats van in de verdediging te schieten, kunnen ouders beter neutraal blijven en luisteren wat er aan de hand is. Daarnaast dienen ze toe te geven als het kind iets waars over ze zegt. Ook al zijn de aantijgingen buiten proporties, toch zit er vaak een kern van waarheid in. (Een ouder kan dan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik heb een fout gemaakt en je bent boos op mij. Ik had niet moeten (…)’ Als de ouder zich druk maakt om zich te verdedigen, ontstaat er vaak een twistgesprek met het kind. Zelfs als de ouder het twistgesprek wint, is de relatie mogelijk beschadigd en verliest de ouder een gelegenheid om het kind te helpen. Kinderen zijn doorgaans in staat om boze gevoelens een plek te geven als ze er met een luisterende ouder over kunnen praten.

De raad van ouderling H. Burke Peterson van de Zeventig is wellicht nuttig in dit opzicht: ‘Onthoud dat u kunt luisteren om te begrijpen, niet altijd om ermee in te stemmen.’6

Gevoelens gepast uiten als u overstuur bent

Ouders gaan vaak het meest in de fout als ze boos zijn. Boze woorden kunnen wonden slaan die niet snel genezen. Ongepaste uitingen van boosheid bevatten vaak het woord jij en worden ook wel ‘jij’-boodschappen genoemd. Bijvoorbeeld: ‘Jij kunt ook nooit wat goed doen.’ Dergelijke uitspraken zijn vaak kleinerend en veroordelend en zorgen dat kinderen een verdedigende houding aannemen.

Een betere aanpak is dat ouders hun kinderen vertellen welk effect het gedrag van een kind op hen heeft: ‘Ik heb er moeite mee dat de afgesproken taken niet zijn uitgevoerd.’ Dergelijke uitspraken richten zich op het probleem zonder het kind te kijk te zetten. Ze worden ook wel ‘ik’-boodschappen genoemd. Kinderen reageren daar vaak beter op. Kinderen die met respect worden behandeld, willen zich graag op een respectvolle wijze gedragen.

‘Ik’-boodschappen zijn juister dan ‘jij’-boodschappen, omdat ze eenvoudigweg weergeven wat een ouder van het gedrag van een kind vindt. (‘Ik heb er moeite mee dat […]’) Een kind kan moeilijk gaan twisten met een ouder die zegt: ‘Ik heb er moeite mee en ben teleurgesteld dat de auto zonder toestemming is gebruikt.’ Als de ouder echter zegt: ‘Jij bent oneerlijk en achterbaks’ (een ‘jij’-boodschap), vindt het kind het oordeel van de ouder wellicht onredelijk en te ver gaan. Het kind begint dan mogelijk een twistgesprek met de ouder. Het wordt nog erger als het kind de woorden van de ouder gelooft en daar naar gaat handelen.

‘Ik’-boodschappen ontlokken vaak een betere reactie van het kind. Als een kind een ouder emotioneel hoort zeggen: ‘Ik vind het erg jammer dat mijn lievelingsvaas is gebroken’, zal het eerder tot inkeer komen en het goed willen maken dan als de ouder zegt: ‘Stomme idioot. Kijk eens wat je hebt gedaan.’ Kinderen die met respect worden behandeld, willen dat respect graag behouden. Kinderen die verkeerd worden behandeld, koesteren vaak een wrok en denken dat ze een nietsnut zijn. Het kan ze dan niet veel schelen hoe de ouder zich voelt.

Toelichten wat er van kinderen wordt verwacht

Ouders zijn vaak verrast als ze merken dat hun kinderen niet precies weten wat er van hen wordt verwacht. Naast het geven van ‘ik’-boodschappen moeten ouders ook toelichten wat hun verwachtingen zijn. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb het idee dat er misbruik van me wordt gemaakt als ik je steeds ergens naartoe breng zonder dankjewel te horen. Het is altijd goed om ‘bedankt’ te zeggen als iemand iets voor je doet. Ik hoor dat graag, en anderen ook. Wil je mensen alsjeblieft bedanken als ze iets voor je doen?’

De moeder die dit verzoek deed, gaf aan dat haar dochter, die nu volwassen is, nog steeds haar waardering uit voor de dingen die ze voor haar doet. Uiteraard zullen niet alle kinderen zo goed reageren. Herhaling plus andere gepaste maatregelen, die in latere lessen aan bod komen, kunnen nodig zijn.

Problemen oplossen die goed luisteren in de weg staan

Soms zijn ouders ongezond en onrealistisch in hun opvattingen, wat goed luisteren in de weg staat. Bijvoorbeeld:

  • Zich verantwoordelijk voelen om alle problemen van hun kinderen op te lossen. Vooral jonge kinderen hebben de hulp van hun ouders nodig om problemen op te lossen. Oudere kinderen hebben soms ook hulp nodig. Maar alle kinderen moeten leren om sommige problemen zelf op te lossen. Het zelfvertrouwen neemt toe als kinderen de uitdagingen en problemen van het leven onder ogen zien en oplossen. Ouders dienen als hulp beschikbaar te zijn als de problemen van de kinderen te moeilijk zijn om zelf op te lossen.

  • Zich verantwoordelijk voelen om succesvolle kinderen groot te brengen in plaats van vooral een succesvolle ouder te zijn. (Zie de definitie van succesvol ouderschap in les 1.)

  • De kinderen willen overheersen.

  • Te toegeeflijk en afzijdig zijn, waarbij de kinderen te veel vrijheid krijgen zonder te zorgen voor de nodige begeleiding, richtlijnen en grenzen.

  • Bang zijn voor mislukking en openlijke schande.

  • Van mening zijn dat zij (de ouders) altijd gelijk hebben.

  • De behoefte hebben om door de kinderen geliefd te worden en bang zijn voor hun afwijzing.

Als ouders hulp nodig hebben bij deze problemen, dienen ze dat met hun huwelijkspartner te bespreken, om leiding te vasten en te bidden, de tempel te bezoeken en, indien nodig, hun bisschop te raadplegen en eventuele professionele hulp in te roepen.

Het belang van effectieve communicatie

De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde’ (1 Timoteüs 4:12). In zijn brief aan de Filippenzen leerde hij ook: ‘Gedraagt u waardig het evangelie van Christus’ (Filippenzen 1:27). Woorden en gedrag hebben de macht om iemand te kwetsen of te helpen, om iemand pijn te doen of pijnlijke gevoelens te verzachten, om twijfel en angst te zaaien, of om moed en geloof te verspreiden. Als ouders de manier waarop ze communiceren leren beheersen, kunnen ze een enorme positieve invloed op hun kinderen uitoefenen.

Ouderling L. Lionel Kendrick van de Zeventig heeft het belang van christelijke communicatie als volgt toegelicht:

‘We communiceren door onze houding. Daarom moeten we niet alleen letten op wat we overbrengen, maar ook hoe we dat doen. Er kunnen zielen gesterkt of gebroken worden door de inhoud en wijze van communicatie. (…)

‘(…) Christelijke communicatie vindt op een liefdevolle en niet op een luide toon plaats. De bedoeling ervan is om te helpen en niet om te kwetsen. De band wordt er hechter door in plaats van losser. (…)

‘De echte uitdaging (…) is ons hart te programmeren om christelijke gevoelens te koesteren voor alle kinderen van onze hemelse Vader. Als we die bezorgdheid om de toestand van anderen ontwikkelen, communiceren we met hen zoals de Heiland dat zou doen. We zullen dan een zegen zijn voor hen die in stilte lijden. … We kunnen hun pad verlichten door de dingen die we zeggen.’7

Noten

  1. Conference Report, april 1954, p. 106.

  2. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, De Ster, januari 1996, p. 93.

  3. Conference Report, april 1962, p. 7; of Improvement Era, juni 1962, p. 405.

  4. Uit Raising an Emotionally Intelligent Child door John Gottman, Ph.D. met Joan DeClaire, voorwoord door Daniel Goleman. Copyright © 1997 John Gottman. Opnieuw gedrukt met toestemming van Simon & Schuster, Inc., NY. Pp. 16–17.

  5. Conference Report, april 1991, p. 27; of Ensign, mei 1991, p. 22.

  6. Conference Report, april 1990, p. 107; of Ensign, mei 1990, p. 84.

  7. Conference Report, oktober 1988, pp. 28–30; of Ensign, november 1988, pp. 23–24.