Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 14: Liefde thuis


Hoofdstuk 14

Liefde thuis

Hoe kunnen ouders de band van liefde tussen elkaar en hun kinderen aanhalen?

Inleiding

‘Het gezin is uitermate belangrijk in ons streven naar de verhoging in het koninkrijk van onze hemelse Vader’, heeft president Harold B. Lee gezegd.1 Met dit doel voor ogen heeft hij vaak gesproken over het belang van liefde bij het versterken van de gezinsbanden. Hij heeft ouders en kinderen aangemoedigd om de geest van Elia op hun levende familieleden toe te passen en hun hart in liefde tot elkaar te wenden. Hij heeft gezegd:

‘U bent ergens aan herinnerd dat u uitsluitend in verband brengt met tempelwerk – namelijk wat Maleachi over de zending van de profeet Elia heeft gezegd, en wat in hedendaagse openbaring is herhaald: “Zie, Ik zal door de profeet Elia het priesterschap aan u openbaren, eer dat de grote en vreselijke dag des Heren zal komen. En hij zal de aan de vaderen gemaakte beloften in het hart der kinderen planten, en het hart der kinderen zal zich tot hun vaderen wenden. Indien het niet zo ware, zou de ganse aarde bij zijn komst volslagen worden verwoest” (LV 2:1–3).

‘Tegenwoordig betekenen die teksten ongetwijfeld nog meer. Tenzij het hart van de kinderen tot hun vaderen wordt gewend en het hart van de vaderen tot de kinderen zal de aarde bij zijn komst volledig worden verwoest. Er zijn in het gezin van de heiligen der laatste dagen en in de wereld nog nooit zulke dringende behoeften als tegenwoordig. Tegenwoordig worden de meeste problemen van de jongeren door mislukking in het gezin veroorzaakt. Als deze wereld moet worden gered en de mens op de komst van de Heer voorbereid, dient het hart van de vaderen tot de kinderen te worden gewend en het hart van de kinderen tot de vaderen.’2

Leringen van Harold B. Lee

Hoe kunnen we thuis meer liefde en geluk bevorderen?

Ik ben, net als de andere algemene autoriteiten, geregeld bij goede leden thuis, en tijdens die bezoeken heb ik een aantal ideeën verzameld om kracht en geluk in het gezin te bevorderen. (…)

Ik zie dat er in deze gezinnen respect en genegenheid voor elkaar is; vader ten opzichte van moeder, en moeder ten opzichte van vader; geen ruzie, in ieder geval geen gekibbel waar de kinderen bij zijn; meningsverschillen worden rustig uitgesproken – ik was in één gezin met negen lieve kinderen die getuigden van het feit dat zij hun ouders nog nooit ruzie hadden horen maken. Nu deze kinderen zelf een gezin hebben, zijn er, door de instructies en het voorbeeld van hun ouders, nog negen liefdevolle en veilige gezinnen die gelukkig zijn. (…)

De handhaving van geestelijke contacten, het gezinsgebed en de voortdurende aandacht aan roepingen in de kerk zijn allemaal zaken die tot het succes van die gezinnen hebben bijgedragen.3

Een aantal jaren geleden kwam er een vader bij me die klaagde over het feit dat al zijn kinderen, nu ze getrouwd waren, problemen in hun eigen gezin hadden. Hij zei verdrietig tegen me: ‘Wat is er toch in vredesnaam aan de hand dat al mijn kinderen problemen hebben? Geen van hen heeft een gelukkig, aangenaam gezin.’ Ik zei het niet, maar ik was vroeger bij die man thuis geweest, toen zijn kinderen nog ongehuwd aan tafel zaten. Toen had ik zelfzucht gezien, onwil om offers voor elkaars welzijn te brengen. Ik had hen zien graaien, schreeuwen, schelden, vechten en ruziemaken. Ik wist hoe ze zich in hun jeugd hadden ontwikkeld. Ik was niet verbaasd dat ze geen gelukkig gezin hadden.4

Geluk komt uit onzelfzuchtig dienstbetoon voort. En een gezin is alleen gelukkig als er dagelijks offers worden gebracht om elkaar gelukkig te maken.5

De liefde van God is niet iets waar je alleen maar om hoeft tevragen. Johannes heeft gezegd: ‘Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook) God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben’ (1 Johannes 4:20). U kunt niet God liefhebben en uw broer, met wie u omgaat, haten. Iedere man die vindt dat hij een geestelijke reus is, maar waar thuis wanorde heerst door zijn nalatigheid om voor zijn vrouw en kinderen te zorgen, is niet op weg om liefde voor God te ontwikkelen.6

Laten we de wijze woorden van Paulus niet vergeten toen hij zei dat wij liefde voor onze naasten moeten ‘betonen’, vooral voor hen die door overmatige droevenis overstelpt worden. (zie 2 Korintiërs 2:7–8.) Petrus heeft in 1 Petrus 1 ongeveer hetzelfde gezegd, toen hij de leden aanmoedigde om niet alleen ‘ongeveinsde broederliefde’ te tonen maar elkaar ‘van harte en bestendig’ lief te hebben (1 Petrus 1:22). In het koninkrijk is ons vermogen om lief te hebben belangrijk omdat we in een tijd leven dat ‘de liefde der mensen zal verkoelen’ (LV 45:27).7

Versterk uw gezinsbanden en denk aan uw kinderen. (…) Zorg ervoor dat het gezin de plaats is waar de kinderen het anker kunnen vinden dat ze in deze moeilijke tijd nodig hebben. Dan zal er overvloedige liefde heersen en uw vreugde zal toenemen.8

Hoe kunnen ouders meer liefde voor hun kinderen tonen?

Ik heb als grootvader het volgende geleerd. Er zou een dansfestival van de kerk in het stadion worden gehouden, en de twee oudste kinderen van mijn dochter (…) waren onhandelbaar, zoals zij het noemde. Dus zei ik: ‘Zal ik de twee jongens dan mee naar het dansfestival nemen?’

Ze zei: ‘O papa, dat zou ik bijzonder op prijs stellen.’

Maar ik wist niet waar ik aan begon. (…) Toen het festival begon, wist ik niet dat er zoveel verschil tussen een zevenjarige en een vijfjarige was. De zevenjarige was onder de indruk van het spektakel op het voetbalveld. Maar de vijfjarige kon zijn aandacht er niet lang bijhouden. Hij zat maar te draaien, en dan wilde hij weer een hotdog halen, en dan wat te drinken en dan moest hij weer naar de wc. Hij zat geen moment stil. En daar zat ik, vooraan bij de andere algemene autoriteiten, die glimlachend zaten te kijken naar mijn pogingen om mijn kleinzoon in bedwang te houden. Plotseling draaide de vijfjarige zich naar mij toe en met zijn vuistje sloeg hij me in het gezicht en zei: ‘Laat me los, opa!’ En dat deed zeer. In de schemering dacht ik de algemene autoriteiten te zien grinniken, en mijn eerste gedachte was om hem beet te pakken en hem een pak voor zijn broek te geven. Dat had hij wel verdiend. Maar ik had zijn jonge moeder iets zien doen. Toen hij een keer een driftaanval had, had zij gezegd: ‘Je moet van je kinderen houden als zij het minst lief zijn.’ En dat wilde ik weleens proberen. Al het andere had niets uitgehaald.

Dus nam ik hem in mijn armen en zei: ‘Lieve jongen, opa houdt van je. Ik wil graag dat je een grote, lieve jongen zal worden. Je moet weten dat ik van je houd, lieve jongen.’ Zijn kleine lichaam begon te [ontspannen], en hij sloeg zijn armen om mijn nek en gaf me een kus op de wang. Hij hield van me. Ik had hem door liefde gewonnen. En hij had mij met liefde gewonnen.9

Een succesvol moeder kan u vertellen dat tieners liefde nodighebben, en dat ze de meeste liefde nodig hebben als ze het minst lief zijn. Denk daaraan, ouders.10

Ik kan me in mijn eigen familie nog herinneren dat een van mijn kleindochters aanmerkingen van haar vader kreeg omdat haar kamer niet netjes was opgeruimd, haar bed niet was opgemaakt enzovoorts. En toen zei ze met veel gevoel: ‘Papa, waarom ziet u altijd alleen maar wat ik verkeerd doe en nooit wat ik goed doe?’ Daar moest de vader even goed over nadenken, en die avond legde hij een liefdevolle en begripvolle brief onder haar kussen waarin hij haar vertelde waarvoor hij haar bewonderde. Daardoor werd de kloof overbrugd die door zijn voortdurende kritiek was ontstaan.11

Ik kan me nog een voorval uit mijn eigen jeugd herinneren. Wij hadden varkens die de tuin vernielden, waardoor er nogal wat schade op de boerderij werd aangericht. Vader stuurde me naar de winkel drie kilometer verderop om een apparaat te kopen waarmee we de neus van de varkens konden ringen. We hadden veel moeite om alle varkens bij elkaar in de kooi te krijgen, en terwijl ik met het apparaat zat te spelen dat ik net had gekocht, kneep ik te hard en ging het stuk. Mijn vader had het recht om me te straffen, na alle verloren inspanningen en middelen. Maar hij keek me aan, glimlachte en zei: ‘Nou jongen, ik denk niet dat we vandaag de varkens zullen ringen. Laat de varkens maar weer los, dan proberen we het morgen opnieuw.’ Wat hield ik van mijn vader. Hij strafte me niet voor een onschuldige vergissing waardoor een kloof tussen ons had kunnen ontstaan.12

Een vader moet een kind misschien disciplineren, maar dat mag hij nooit uit kwaadheid doen. En daarna moet hij een toename van liefde tonen, opdat het kind hem niet als vijand beschouwt. (Zie LV 121:43.) De Heer verhoede dat een kind zijn vader of moeder als de vijand beschouwt.13

Ouders, vergeet niet dat u nu nog de kans hebt. U voelt zich misschien gekweld als u dagenlang met een onhandelbaar kind te maken hebt, maar dit zijn de gelukkigste jaren van uw leven. Als u hen ’s avonds instopt, wees dan vriendelijk. Laat hen een vriendelijke stem horen tussen alle boze en gemene stemmen die ze hun hele leven nog zullen horen. Laat er een anker zijn waaraan deze kinderen zich kunnen vasthouden. Ik bid dat de Heer ons daarbij zal helpen.14

Er kwam een arts bij me, een hersenchirurg. (…) [Zijn] kind had met de kerst een slee gekregen en er was geen sneeuw. De eerste sneeuw viel die winter pas eind januari. Toen [de arts] snel naar het ziekenhuis moest, zei hij: ‘Als ik thuiskom, gaan we sleeën.’ Het jongetje antwoordde: ‘Dat denk ik niet, papa, u hebt toch nooit tijd voor me.’ De hele dag klonken die woorden na in zijn gedachten, en hij realiseerde zich dat hij zoveel tijd met zijn werk bezig was geweest dat hij niet voldoende tijd aan zijn kinderen had besteed. Zijn verontruste vraag aan mij was: ‘Kunt u mij wat ideeën geven om meer evenwicht in mijn leven te brengen? In de hersenchirurgie wordt momenteel zoveel vooruitgang geboekt dat ik mezelf in mijn werk kan verdrinken en aan niets anders kan denken om van alle ontwikkelingen op de hoogte blijven.’ Tijdens ons gesprek kwamen we tot de conclusie dat een man verantwoordelijk is voor zichzelf, zijn gezin, zijn taken in de kerk en zijn beroep; en om een evenwichtig leven te leiden moet hij manieren bedenken om op al die gebieden actief te zijn.15

Als de liefde van een vader voor zijn zoon sterk is, en als hij hem vanaf zijn geboorte liefdevol in zijn armen heeft genomen en hem de warmte van zijn genegenheid heeft laten voelen, geloof ik dat zo’n vriendschap in de loop der jaren alleen maar sterker wordt. En die band zal blijven bestaan als door een crisis in het leven van de jongen de corrigerende hand van zijn begripvolle vader nodig is. De moeder die vol verwachting op haar dochter zit te wachten, die naar een dansavond is, en haar welterusten wil zeggen en even haar opwindende meisjesverhalen wil aanhoren, zal rijkelijk gezegend worden met de onvergankelijke liefde van haar dochter die een eeuwig bolwerk tegen zonde is, omdat haar moeder haar vertrouwt.

Ouders die het te druk hebben of te moe zijn om aandacht te besteden aan de onschuldige verstoringen van kinderen en hen aan de kant of buiten de deur zetten omdat ze het huis netjes willen houden, drijven ze misschien door eenzaamheid een samenleving in waar zonde, misdaad en ontrouw hoogtij vieren. Wat heeft een vader eraan, die in andere opzichten waardig is om het celestiale koninkrijk te beërven, als hij door zijn eigen veronachtzaming zijn zoon of dochter aan zonde is kwijtgeraakt? Alle aangename, opbouwende organisaties in de wereld, maatschappelijk of godsdienstig, kunnen een moeder geen compensatie verschaffen voor een verloren ziel bij haar thuis, wat zij dan ook doet om de mensheid te redden of een goed doel buitenshuis na te streven.16

Ik heb al vaak gezegd en ik herhaal opnieuw: ‘Het belangrijkste werk van de Heer wordt binnen de muren van ons eigen huis verricht.’ Dat mogen we nooit vergeten.17

Wat voor invloed kunnen ouderlijke liefde en evangelieonderwijs op afgedwaalde kinderen hebben?

Onlangs kwam er een heel bezorgd echtpaar bij me binnen. Hun oudste dochter is zestien en ze veroorzaakt een hoop problemen. Ze stonden op het punt om de moed op te geven. Ik citeerde de woorden van broeder Marvin J. Ashton dat het gezin geen mislukking is zolang we de moed niet opgeven. (Zie Conference Report, april 1971, blz. 15.) En dat is waar. Er moet thuis voortdurend liefde en samenwerking zijn, totdat we de jongeren voorbij die gevaarlijke leeftijd hebben begeleid. Geen enkel gezin is een mislukking, tenzij we de moed opgeven.18

De grootste machtsvertoning van de Almachtige zien we tegenwoordig in de verlossing van de menselijke ziel, die zich uit geestelijke duisternis naar het geestelijke licht begeeft. Ik heb zo’n wonder zien en horen gebeuren toen een man, die het grootste deel van zijn leven onverbeterlijk was geweest, en nu de middelbare leeftijd had bereikt, op eigen verzoek tijdens de begrafenis van zijn moeder sprak. Zijn ouders, die gehoorzaam aan de instructies van de Heer waren geweest, hadden hun kinderen voortdurend onderricht, inclusief deze zoon, die zich krachtig en grof tegen hun inspanningen had verzet. Ondanks zijn verzet had de vader altijd zijn taak als getrouwe vader vervuld; en hij had niet alleen onderwezen, hij had ook iedere zondag gevast en gebeden, vooral voor zijn opstandige zoon. Als een soort geruststelling zag de vader in een droom zijn opstandige zoon in de dichte mist lopen. In de droom zag hij zijn zoon uit de mist in het heldere zonlicht komen, gereinigd door oprechte bekering. We hebben deze jongeman nu als veranderd man gezien, die een aantal van de uitverkoren zegeningen van de Heer in de kerk heeft ontvangen, omdat zijn getrouwe ouders de hoop niet opgaven.19

Ik wil graag het volgende tegen de moeders zeggen: U mag een [opstandige] zoon of dochter niet opgeven. Op een dag zal hij, net als de verloren zoon, misschien naar huis terugkeren, als een schip dat uit de storm de veilige haven binnenvaart.20

Een tiener kan zich aan de invloed van een goed gezin onttrekken en hij kan zorgeloos en opstandig worden, maar als de goede leringen van zijn moeder in zijn hart zijn gegrift, zal hij daar voor zijn veiligheid naar terugkeren, net als een schip dat in de storm een veilige ankerplaats zoekt.21

Geef de jongen of het meisje niet op in de onuitstaanbare toestand van [zelfzucht] waar sommige tieners doorheen gaan. Dat smeek ik u in het belang van deze jongens en meisjes. Geef de jongen of het meisje niet op in die onmogelijke toestand van onafhankelijkheid en onverschilligheid ten opzichte van regels in het gezin. Geef hem of haar niet op als zij zich bijzonder onverantwoord gedragen. De alwetende, onafhankelijke persoon wil geen raad aanvaarden, die volgens hem slechts een preek van een ouderwets iemand is die de jeugd niet begrijpt. (…)

Een van onze kleinzoons was op zending in het noorden van Engeland. Hij was daar nog niet zo lang toen hij mij een interessante brief schreef waarin hij zei dat de raad van zijn ouders nu krachtig tot hem begon door te dringen. Het is als een boek op de plank dat daar al negentien jaar staat en waarin hij nu pas begint te lezen. Dat is uw zoon of uw dochter. U denkt dat ze niet luisteren. Zij denken misschien dat ze niet luisteren, maar eens zullen ze uw boek van de plank nemen en het opnieuw lezen, als ze het ‘t hardst nodig hebben.

Er zijn krachten die geactiveerd worden als ouders hun uiterste best hebben gedaan om hun kinderen te onderwijzen. De jonge Alma werd door zo’n kracht beïnvloed, toen hij met de zoons van Mosiah op pad ging om het werk van hun geweldige voorvaders te vernietigen. Zoals u weet, werd er een engel gestuurd, door wie Alma ter aarde viel. Het leek wel of Alma dood was, en hij verkeerde drie dagen en nachten in die toestand. De engel zei:

‘Zie, de Here heeft de gebeden van zijn volk gehoord, en eveneens de gebeden van zijn dienstknecht Alma, die uw vader is; want hij heeft met veel geloof voor u gebeden, dat gij tot een kennis der waarheid zoudt mogen worden gebracht; daarom ben ik gekomen met het doel u te overtuigen van de macht en het gezag van God, opdat de gebeden zijner dienstknechten volgens hun geloof zouden worden verhoord’ (Mosiah 27:14).22

Er is misschien geen enkele moeder of vader die de volgende woorden niet heeft gesproken: ‘Moge de Heer mij zegenen om “25” uur per dag mijn leven aan het moederschap en vaderschap te wijden, zodat geen van mijn kinderen ooit zal kunnen zeggen dat ik niet alles heb gedaan om hem ervan te overtuigen dat hij moest ophouden.’ Sommige kinderen blijven standvastig en trouw, maar andere dwalen af, en soms begrijpen we niet waarom. Ik hoop dat wij ons als ouders nu allemaal voornemen om een goede band met onze kinderen te hebben, hen te adviseren en hun de fundering te verschaffen van de rotsvaste beginselen van goddelijke waarheid.23

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • Waardoor hebt u de liefde tussen u en uw kinderen versterkt? Hoe kunnen ouders aandacht aan de bijzondere behoeften van ieder kind besteden?

  • Waarom moeten ouders in het openbaar en thuis altijd respect voor elkaar hebben?

  • Hoe kunnen ouders onzelfzuchtigheid en offerbereidheid bevorderen voor het welzijn van de anderen thuis?

  • Waarom is het belangrijk dat ouders hun kinderen liefhebben, ook als zij niet erg lief zijn? Hoe kunnen ouders hun goedkeuring laten blijken voor al het goede dat de kinderen doen?

  • Hoe kunnen ouders een balans vinden tussen de vereisten van het gezin, de kerk en hun werk?

  • Wat zou president Lee bedoeld hebben toen hij zei: ‘Het belangrijkste werk van de Heer wordt binnen de muren van ons eigen huis verricht’?

  • Hoe is het evangelie een hulpmiddel voor ouders om hun kinderen op het rechte pad te houden? Waarom is het belangrijk om te erkennen dat onze kinderen, als wij ons uiterste best hebben gedaan, toch nog verkeerde beslissingen kunnen nemen? Wat voor geruststelling biedt het evangelie aan getrouwe ouders die hun kinderen blijven liefhebben en met hen werken?

Noten

  1. Persbericht over de gebiedsconferentie Mexico en Midden-Amerika, 1972, blz. 2.

  2. The Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), blz. 281.

  3. Conference Report, oktober 1948, blz. 52, 55.

  4. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 271.

  5. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 296.

  6. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 296.

  7. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 606.

  8. Conference Report, gebiedsconferentie München, 1973, blz. 112.

  9. Toespraak tijdens de algemene zondagsschoolconferentie, 5 oktober 1973, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 7–8.

  10. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 296.

  11. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 199.

  12. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 279–280.

  13. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 279.

  14. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 279.

  15. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 613–614.

  16. Decisions for Successful Living (1973), blz. 24.

  17. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 280.

  18. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 278.

  19. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 278.

  20. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 279.

  21. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 287.

  22. Ye Are the Light of the World (1974), blz. 275–276.

  23. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 276.

Afdrukken