Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 5: In het licht van een getuigenis wandelen


Hoofdstuk 5

In het licht van een getuigenis wandelen

Hoe kan het licht van ons getuigenis tot een ‘heldere zekerheid’ uitgroeien?

Inleiding

Harold B. Lee was meer dan 32 jaar een bijzondere getuige van de Heiland, Jezus Christus. Hij getuigde: ‘In alle plechtigheid en met heel mijn ziel getuig ik tot u dat ik weet dat Jezus leeft, dat Hij de Verlosser van de wereld is.’1

Over het verkrijgen van een getuigenis heeft hij gezegd:

‘Ik kreeg een keer bezoek van een jonge katholieke priester die met een ringzendeling uit Colorado meekwam. Ik vroeg waarom hij was meegekomen en hij antwoordde: “Om u te ontmoeten.”

‘“Waarom?” vroeg ik.

‘“Nou,” zei hij, “ik ben op zoek naar bepaalde beginselen die ik zelf niet heb kunnen vinden. Maar ik denk dat ik ze in de mormoonse gemeenschap kan vinden.”

‘Dat leidde tot een gesprek van een half uur. Ik zei tegen hem: “Eerwaarde, als uw hart u bepaalde zaken ingeeft die uw verstand niet bekend zijn, dan is dat de Geest van de Heer.”

‘Hij glimlachte en zei: “Ik denk dat dat al aan het gebeuren is.”

“‘Wacht dan niet te lang”, zei ik tegen hem.

‘Een paar weken later kreeg ik een telefoontje van hem. Hij zei: “Volgende week zaterdag word ik gedoopt, omdat mijn hart mij heeft ingegeven wat mijn verstand niet wist.”

‘Hij had zich bekeerd. Hij zag wat hij moest zien. Hij hoorde wat hij moest horen. Hij begreep wat hij moest begrijpen en hij deed er iets mee. Hij had een getuigenis.’2

Leringen van Harold B. Lee

Wat is een getuigenis?

Het getuigenis kan worden gedefinieerd als een openbaring van God aan de gelovige mens. De psalmist sprak dezelfde gedachte uit: ‘(…) de getuigenis des Heren is betrouwbaar (…)’ (Psalmen 19:8). De apostel Paulus heeft verklaard: ‘(…) niemand kan zeggen [of weten]: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest’ (1 Korintiërs 12:3). De profeten hebben verder gezegd: ‘Indien gij zult vragen met een oprecht hart en met een eerlijke bedoeling, en geloof hebt in Christus, zal Hij door de kracht des Heiligen Geestes de waarheid er van aan u bekend maken. En door de kracht des Heiligen Geestes kunt gij de waarheid van alle dingen weten’ (Moroni 10:4–5). (…)

God leeft! Jezus is de Heiland van deze wereld! Het evangelie van Jezus Christus dat volledig in de oude en hedendaagse Schriften staat beschreven, is waar! Dat weet ik door het getuigenis van de Geest in mijn ziel.3

Ik wil graag over een ervaring vertellen die ik met een van onze zakenvrienden had. Zijn vrouw en kinderen zijn lid, maar hij niet. (…) Hij zei tegen mij: ‘Ik kan geen lid van de kerk worden totdat ik een getuigenis krijg.’ Ik zei tegen hem: ‘Als je weer in Salt Lake City bent, moet je even met me komen praten.’ Toen we een aantal weken later, na een zakelijke bijeenkomst, met elkaar spraken, zei ik tegen hem: ‘Ik weet niet of je je realiseert of je al dan niet een getuigenis hebt; of dat je weet wat een getuigenis is.’ En toen wilde hij weten wat een getuigenis was. Ik antwoordde hem met de woorden: ‘Als je hart je op enig moment bepaalde zaken ingeeft die je verstand niet bekend zijn, dan is dat de Geest van de Heer.’ En toen zei ik: ‘Naarmate ik je heb leren kennen, weet ik dat er dingen zijn waarvan je in je hart weet dat ze waar zijn. Er komt geen engel om je op de schouder te tikken en tegen je te zeggen dat dit waar is.’ De Geest van de Heer is net als de Meester heeft gezegd: ‘De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zó is een ieder, die uit de Geest geboren is’ (Johannes 3:8). Dus zei ik tegen mijn zakenvriend: ‘Vergeet niet dat een getuigenis niet op spectaculaire wijze wordt verkregen, maar als je het ontvangt, zullen de tranen van vreugde ‘s nachts op je kussen stromen. Mijn dierbare vriend, als je een getuigenis ontvangt, zul je dat weten.’4

Ik geef u mijn getuigenis dat ik weet dat de Heiland leeft. Dat het krachtigste getuigenis van het feit dat Hij leeft, wordt ontvangen als de macht van de Heilige Geest in je ziel getuigt dat Hij inderdaad leeft. Machtiger dan wat je ziet, machtiger dan met Hem lopen of praten, is dat getuigenis van de Geest, aan de hand waarvan u zult worden geoordeeld als u zich tegen Hem zou keren. Maar het is de taak van u allen en van mij om dat getuigenis te vestigen. Voortdurend wordt ons gevraagd hoe iemand openbaring kan ontvangen. De Heer heeft in een openbaring tot de vroegere leiders gezegd: ‘Ik zal in uw verstand en in uw hart tot u spreken door de Heilige Geest, die op u zal komen en in uw hart wonen. Dit is de openbaring aan de hand waarvan Mozes de Israëlieten door de Rode Zee op het droge bracht.’ [Zie LV 8:2–3.] Als die Geest tot onze geest heeft getuigd, is dat een openbaring van de almachtige God.5

[Toen Lazarus overleed, zei de Heiland tegen Marta]: ‘Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.’ Toen keek Hij Marta aan en zei: ‘Gelooft gij dat?’ En uit het diepst van deze nederige vrouw kwam iets tot leven, en ze zei met dezelfde overtuiging als Petrus: ‘Ja, Here, ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komen zou’ [Johannes 11:25–27].

Hoe wist ze dat? Niet door het lezen van boeken. Niet door theologie, wetenschap of filosofie te studeren. Ze had een getuigenis in haar hart ontvangen, net als Petrus. Als de Meester had gereageerd, had Hij gezegd: ‘Zalig zijt gij, Marta, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.’ (…) Het kostbaarste van alles wat u kunt hebben, is het getuigenis in uw hart dat deze dingen waar zijn.6

Niet veel mensen hebben hier op aarde de Heiland gezien, maar niemand van ons heeft na de doop de gave van de Heilige Geest ontvangen zonder de zekerheid van zijn bestaan, alsof we Hem hadden gezien. Als we in zijn bestaan geloven, hoewel we Hem niet hebben gezien, is, zoals de Meester in zijn verklaring tegen Tomas zei, de zegen zelfs groter voor hen ‘die niet gezien hebben en toch geloven’ (Johannes 20:29), want ‘wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen’ (2 Korintiërs 5:7). Als wij niet zien en toch geloven, verheugen we ons met onuitsprekelijke vreugde in het einddoel van ons geloof, de zaligheid der zielen. (Zie 1 Petrus 1:8–9.)7

Kunnen we samenvattend zeggen dat iemand die een getuigenis heeft ontvangen, een openbaring van de levende God heeft ontvangen, omdat hij anders geen getuigenis zou hebben? Iedereen die een getuigenis heeft, heeft dus de gave van profetie ervaren, de geest van openbaring. Hij heeft de gave ontvangen waardoor de profeten in staat worden gesteld om over zaken te spreken die met hun roeping te maken hebben. (…)

Ik hoop dat de Heer ons allen zal helpen in ons streven om dat belangrijke getuigenis te ontvangen. Als we uiteindelijk die ene ingeving van God ontvangen dat Joseph Smith een profeet was en is, en dat het evangelie waar is, zullen alle andere moeilijkheden als sneeuw voor de zon verdwijnen.8

Hoe kunnen wij ons voorbereiden om een getuigenis te ontvangen?

[De Heiland] heeft gezegd: ‘(…) Het koninkrijk Gods is bij u’ (Lucas 17:21). Een juistere vertaling was waarschijnlijk het volgende geweest: ‘Het koninkrijk van God is onder u, of in uw midden’. Maar als ik over die andere uitspraak nadenk, ‘Het koninkrijk van God is bij u’, denk ik aan een ervaring met een groep studenten van de BYU (…) in het Lion House, waar zestien studenten uit zestien verschillende landen opstonden en vertelden hoe zij met het evangelie in aanraking waren gekomen en het aanvaard hadden, (…) ook gaven zij hun getuigenis. Het was een uitermate interessante avond. We hoorden van jonge mannen en vrouwen uit Mexico, Argentinië, Brazilië, de Scandinavische landen, Frankrijk en Engeland. Het verhaal was hetzelfde. Toen zij begonnen te vertellen hoe ze met het evangelie in aanraking waren gekomen, luidde dat als volgt: Ze snakten naar de waarheid. Ze waren op zoek naar licht. Ze waren niet tevreden en tijdens hun zoektocht kwam iemand met de waarheden van het evangelie aanzetten. Ze gingen in gebed en riepen met heel hun hart de Heer aan, waarna zij een getuigenis van God ontvingen dat dit het evangelie van Jezus Christus is. (…) Dus in het hart van iedereen die oprecht naar de waarheid streeft en een sterk verlangen heeft, en het evangelie met eerlijke bedoeling en geloof in de Heer Jezus Christus bestudeert, kan in het koninkrijk van God komen, of met andere woorden, kan de macht krijgen om het te ontvangen.9

De basis van een getuigenis moet een rechtschapen, zuiver leven zijn, anders kan de Geest niet getuigen van de goddelijke zending van de Heer of van dit werk in onze bedeling.10

De eerste vereiste (…) voor het verkrijgen van een getuigenis is de juiste geestelijke ‘huishouding’ van de betrokkene. Zijn verstand en lichaam moeten rein zijn, wil hij door de gave van de Heilige Geest worden beïnvloed, waardoor hij met zekerheid bepaalde geestelijke zaken te weten kan komen.11

Bekering moet meer betekenen dan slechts lid van de kerk zijn met een ‘papiertje’; met een tiendekwitantie, een lidmaatschapskaart, een tempelaanbeveling enzovoort. Maar we moeten de neiging om kritiek te leveren overwinnen en er voortdurend naar streven om onze innerlijke zwakheden te overwinnen, niet alleen de uiterlijke.12

Als onze zendelingen op pad gaan, zeggen ze tegen de mensen: ‘Wij vragen u niet om lid van de kerk te worden zodat we uw naam in de verslagen kunnen opnemen. Dat is onze taak niet. Wij bieden u de grootste gave in de wereld, de gave van het koninkrijk van God. En die hoeft u alleen maar te aanvaarden en te geloven.’ Dat is nu onze opdracht aan de wereld. ‘Wij kunnen u de leer van De kerk van Jezus Christus verkondigen en van zijn goddelijk werk getuigen, maar het getuigenis van de waarheid moet uit uw eigen onderzoek voortkomen.’

We zeggen tegen de mensen die we onderrichten: ‘Nu moet u het aan de Heer vragen. Studeren, werken en bidden.’ Dat is de werkwijze waardoor mensen lid van de kerk worden, en dat is dezelfde manier waarop de reinen van hart vanaf het begin lid van de kerk zijn geworden.13

Toen Jezus zijn ogen in gebed ten hemel opsloeg omdat zijn ‘ure was gekomen’ [zie Johannes 17:1] getuigde Hij van een diepzinnige waarheid die belangrijk is voor iedere ziel: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3). Hoewel deze woorden nog diepere betekenis hebben dan ik nu zal bespreken, wil ik er graag een beginsel uitlichten. Hoe kunt u de Vader en de Zoon kennen? (…) We beginnen die kennis door studie te verkrijgen. De Heiland heeft ons aangeraden: ‘Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen’ (Johannes 5:39). Daarin is de geschiedenis van Gods omgang met de mens in iedere bedeling te vinden, en de werken en woorden van de profeten en van de Heiland zelf, door inspiratie van God gegeven. De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust’ (2 Timoteüs 3:16–17). De jeugd mag geen dag voorbij laten gaan zonder in deze heilige boeken te lezen.

Maar het is niet voldoende om alleen door studie meer over zijn leven en werken te weten te komen. De Meester antwoordde het volgende op de vraag hoe iemand Hem en zijn leer kon leren kennen: ‘Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten’ (Johannes 7:17). Kunt u zich een natuurwetenschapper voorstellen die nog nooit een experiment in een laboratorium heeft verricht? Zou u gehoor geven aan de opmerkingen van een muziekcriticus die niets van muziek afweet, of een kunstcriticus die zelf niet schildert? En iemand als uzelf die ‘God leert kennen’ moet iemand zijn die zijn wil doet, zijn geboden onderhoudt en naar de eigenschappen streeft die Christus had.14

Het verkrijgen van kennis door geloof is geen gemakkelijke leerschool. Er zijn zware inspanningen voor nodig en een voortdurend streven door geloof. (…)

Kortom, leren door geloof is geen opdracht voor een lui mens. Iemand heeft gezegd dat zo’n proces de onderwerping van de hele ziel vereist, de oproep uit het diepst van het verstand die met God wordt verbonden – de juiste verbinding moet tot stand worden gebracht. Alleen dan komt ‘kennis door geloof’ tot stand.15

Wat kunnen we doen om ons getuigenis te versterken?

[De Meester zei tegen Petrus:] ‘De satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen’ (Lucas 22:31–32). Vergeet niet dat Hij dat tegen de hoofdapostel zei. Ik bid voor u; ga nu en bekeer u. En als u bent bekeerd, versterk dan uw broeders. Dat betekent dat [we ook] onbekeerd kunnen worden, net als bekeerd. Uw getuigenis is iets dat u vandaag hebt, maar dat u misschien niet altijd hebt.16

Ons getuigenis is zo ongrijpbaar als de maneschijn; het is zo kwetsbaar als een orchidee; u moet het iedere morgen weer doen herleven. U moet door studie, geloof en gebed standhouden. Boos worden, met verkeerde mensen omgaan, naar verkeerde verhalen luisteren, verkeerde onderwerpen bestuderen, deelnemen aan zondige praktijken; dat zijn de beste manieren om de Geest van de Heer van u weg te jagen, totdat het erop lijkt dat we uit een verlichte kamer dit gebouw verlaten, en de duisternis betreden.17

Uw getuigenis van vandaag zal er morgen niet meer zijn tenzij u er iets aan doet. Uw getuigenis neemt toe of af, dat ligt aan uzelf. Zal u dan uw verantwoordelijkheid niet vergeten? De Heer heeft gezegd: ‘Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek’ (Johannes 7:17).18

Geen oprecht bekeerde heilige der laatste dagen kan onzedelijk zijn. Geen oprecht bekeerde heilige der laatste dagen kan oneerlijk zijn, liegen of stelen. Dat betekent dat iemand vandaag een getuigenis kan hebben, maar als hij zich overgeeft aan zaken die in strijd zijn met de wetten van God, komt dat omdat hij zijn getuigenis kwijt is. Dan moet hij ervoor vechten om het weer terug te krijgen. Een getuigenis is niet iets dat je vandaag hebt en dat je altijd zult behouden. Een getuigenis groeit steeds verder, tot een heldere zekerheid, of het neemt af, tot er niets van overblijft, dat hangt van onszelf af. Ik beweer dat het getuigenis waar we iedere dag aan werken datgene is wat ons behoedt voor de valkuilen van de tegenstander.19

In welke opzichten is een getuigenis een anker voor de ziel?

Tijdens de zending van [Christus] had de hoofdapostel, Petrus, vurig zijn geloof en getuigenis van de goddelijke zending van de Meester geuit: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!’ De Heer antwoordde Petrus met de volgende woorden: ‘(…) vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is’ en ‘op deze petra’ [rots] – of met andere woorden, het geopenbaarde getuigenis van de Heilige Geest, de openbaring dat Jezus de Christus is – is zijn kerk gefundeerd, en ‘de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen’ (Matteüs 16:16–18).20

De tijd komt en staat voor de deur (…) dat als u geen zeker getuigenis van deze zaken hebt [het evangelie, de kerk enzovoorts], u niet in staat zult zijn om de stormen te doorstaan die over u zullen komen en u van uw ankerplaats proberen te verwijderen. Maar als u met uw hele ziel weet dat deze zaken waar zijn (…), zult u weten wie Jezus de Verlosser is en wie God de Vader is; dan zult u weten wat de invloed van de Heilige Geest is. Als u deze zaken weet, zult u een anker in de stormen zijn die tegen uw huis slaan, zoals de Meester in zijn gelijkenis heeft beschreven. Hij die naar zijn woorden luistert en zijn geboden onderhoudt, is als het huis dat op een rots was gebouwd, en toen de stormen en de stromen op het huis kwamen, bleef het overeind, omdat het op een rots was gebouwd. ‘En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand. ‘En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot’ (Matteüs 7:26–27).

De Meester zei, en dat zeg ik vandaag tegen u, dat de regens van rampspoed en moeilijkheden, de stromen en winden van zware beproevingen zich op het huis van alle mensen zullen storten. Er zal verleiding zijn om te zondigen, er zullen moeilijkheden en problemen in uw leven zijn. De enige mensen die niet vallen als deze beproevingen komen, zijn de mensen die hun huis op de rots van een getuigenis hebben gebouwd. Wat er ook zal gebeuren, u zult niet op geleend licht kunnen standhouden. U kunt alleen standhouden met het licht van het getuigenis van de Geest, dat u allemaal kunt ontvangen.21

Het is voor ons als heiligen der laatste dagen niet voldoende om onze leiders te volgen en hun raad te aanvaarden, we moeten zelf een onwrikbaar getuigenis van de goddelijke roeping van deze mensen ontvangen, en het getuigenis dat zij de wil van onze hemelse Vader verwoorden.22

Ik spreek tot u als bijzondere getuige met de taak om mijn getuigenis te geven. Er zijn persoonlijke momenten geweest dat ik met zekerheid wist. Toen ik een keer om de Geest vroeg omdat ik een toespraak over Pasen en de opstanding van de Heer moest houden, zonderde ik mezelf af en las ik de vier evangeliën, vooral de gedeelten over de kruisiging en de opstanding. En toen gebeurde er iets met me. Tijdens het lezen had ik het gevoel dat ik de gebeurtenissen bijna zelf ervoer, en niet slechts een verhaal las. En toen hield ik mijn toespraak en gaf ik mijn getuigenis dat ik nu, als minste van mijn broeders, ook een persoonlijk getuigenis van de dood en opstanding van onze Heiland en Meester had ontvangen. Waarom? Omdat er iets in mijn ziel was gegrift, waardoor ik met een zekerheid kon spreken die alle twijfel te boven ging. En dat kunt u ook. En het meest bevredigende in de wereld, het grootste anker voor uw ziel, in tijden van nood, in tijden van verleiding, in tijden van ziekte, in tijden van onzekerheid, in tijden van moeilijkheden en werk, [is dat] u met absolute zekerheid kunt weten dat God leeft.23

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • Waarom is openbaring van de Heilige Geest ‘het krachtigste getuigenis van het feit’ dat de Heiland leeft?

  • Wat voor raad gaf president Lee over het ontvangen van een getuigenis van het evangelie? Hoe hebt u uw getuigenis ontvangen?

  • Hoe kunnen we onze hemelse Vader en Jezus Christus leren kennen?

  • Wat zou president Lee bedoeld hebben toen hij zei: ‘Ons getuigenis is zo ongrijpbaar als de maneschijn (…) u moet het iedere morgen weer doen herleven’?

  • Waardoor kan ons getuigenis afnemen of verzwakken? Wat moeten wij doen om ervoor te zorgen dat het licht van ons getuigenis tot een ‘heldere zekerheid’ uitgroeit?

  • Als wij een getuigenis hebben ontvangen, hoe kunnen we dan anderen helpen bij het versterken van hun getuigenis?

  • Hoe is de kennis dat God leeft een anker voor onze ziel in tijden van nood? Wanneer is uw getuigenis van de Heiland een bron van kracht voor u geweest?

Noten

  1. ‘“But Arise and Stand upon Thy Feet” – and I Will Speak with Thee’, toespraak op de Brigham Young University, 7 februari 1956, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 2.

  2. Stand Ye in Holy Places (1974), blz. 92–93.

  3. Stand Ye in Holy Places, blz. 193, 196.

  4. The Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), blz. 140–141.

  5. Toespraak tijdens een conferentie in Lausanne (Zwitserland), 26 september 1972, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 8.

  6. Toespraak in Pocatello (Idaho), 9 maart 1973, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

  7. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 93.

  8. ‘Church and Divine Revelation’, 1954, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 17, 23.

  9. Conference Report, oktober 1953, blz. 26–27.

  10. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 133.

  11. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 137.

  12. Conference Report, april 1971, blz. 92; of Ensign, juni 1971, blz. 8.

  13. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 135–136.

  14. Decisions for Successful Living (1973), blz. 39–40.

  15. TThe Teachings of Harold B. Lee, blz. 331.

  16. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 138.

  17. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 139.

  18. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 135.

  19. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 139.

  20. Stand Ye in Holy Places, blz. 40.

  21. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 140.

  22. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 133.

  23. Education for Eternity, toespraak ‘The Last Message’ aan het Salt Lake Institute of Religion, 15 januari 1971, blz. 11.