Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 24: Eindelijk veilig thuis


Hoofdstuk 24

Eindelijk veilig thuis

Bevinden wij ons veilig op de weg die naar onze eeuwige woning en ons eeuwig leven in de tegenwoordigheid van de Vader leidt?

Inleiding

Tijdens zijn hele bediening heeft Harold B. Lee nadruk op de volgende leerstelling gelegd: ‘Wij streven ernaar om zo te leven dat we op een dag kunnen terugkeren naar de God die ons het leven heeft gegeven – terug in de tegenwoordigheid van die eeuwige, hemelse Vader.’1

Daar heeft hij over gezegd: ‘Enige tijd geleden las ik een artikel van een beroemd journalist die uitlegde hoe hij een zinvol gesprek kon aangaan met iemand die hij wilde interviewen. Hij stelde vaak vragen als: “Kunt u mij vertellen wat u op uw grafsteen geschreven wilt hebben?” Hij zei dat veel mensen antwoorden gaven als “veel plezier” of “naar een andere vergadering” enzovoort. Toen vroeg iemand de journalist wat hij zelf op zijn grafsteen zou willen hebben. Hij antwoordde heel rustig en oprecht: “Eindelijk veilig thuis.”

‘Als wij de volledige betekenis van deze uitspraak begrijpen, kunnen we onszelf de vraag stellen: “Waar gaat het in het leven eigenlijk om, en wat is onze hoop na dit leven, nu we in een leven na de dood geloven?” Bijna iedereen kijkt ongeacht zijn geloofsrichting uit naar een bestaan dat op verschillende manieren omschreven kan worden. Als mijn veronderstelling juist is, willen we allemaal als bekroning op ons leven de volgende woorden op onze grafsteen hebben: “Eindelijk veilig thuis.”‘2

Leringen van Harold B. Lee

Wat is het doel van ons sterfelijk leven?

Wat is het doel van ons leven (…)? Het enige antwoord kan gevonden worden in een tekst waarin het doel van God met betrekking tot het leven wordt geopenbaard. En dat doel wordt uitgelegd in een openbaring aan de profeet Mozes: ‘Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid – de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ [Mozes 1:39]. Als iemand op deze aarde geboren wordt en slechts even ademhaalt, of als iemand stokoud wordt, is het doel van onze hemelse Vader bereikt, voor zover het om het verkrijgen van onsterfelijkheid gaat. En het eeuwige leven ontvangen we als we zo geleefd hebben dat we het eeuwige leven in de tegenwoordigheid van de Vader en de Zoon waardig zijn.3

De mens in de geestenwereld was het nageslacht van God. De aarde werd als woonplaats voor de in de hemel geboren geesten geschapen en georganiseerd om ‘hen hiermee [te] beproeven om te zien of zij alles zullen doen wat de Here, hun God, hun ook zal gebieden’ [Abraham 3:25]. Het doel van God was om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven’ tot stand te brengen, of, met andere woorden, iedere ziel, na een succesvol leven op aarde, terug te brengen in de tegenwoordigheid van ‘de God die hem het leven heeft gegeven’. Waarna hij met een herrezen, onsterfelijk en volmaakt lichaam in de tegenwoordigheid van de Heer en de Vader kan leven.4

[President George F. Richards] heeft het volgende verhaal verteld over een jongeman die erg graag een opleiding wilde volgen. Zijn ouders hadden geen geld om hem naar de universiteit te laten gaan, dus liep hij naar de dichtstbijzijnde universiteitsstad, waar hij na ijverig zoeken kost en inwoning vond die hij kon betalen. Later gaf een van zijn hoogleraren hem een baantje als houthakker. Toen anderen hoorden dat hij goed kon houthakken, vroegen ze of hij ook voor hen wilde werken. Hij merkte al snel dat hij geen tijd meer had om naar de universiteit te gaan, en hij was tevreden met zijn succes als houthakker.

Dit is ook op velen van ons van toepassing. We kwamen met een speciaal doel op aarde – aan ons eeuwig heil werken, of met andere woorden, ons voorbereiden op het eeuwige leven. Sommigen van ons hebben dat doel uit het oog verloren, en zijn tevreden met ons streven naar rijkdom en faam, met andere woorden, tevreden met ‘houthakken’.5

Mogen wij met ons getuigenis [van Jezus] (…) vanuit ons hart tot de Vader roepen: ‘Heer, wat wilt Gij dat ik doe?’ [Zie Handelingen 9:6.]

En als we oprecht en met geloof bidden, zullen we uit de Schriften het antwoord op ons gebed ontvangen. Het antwoord heeft keer op keer geluid dat we alles moeten doen ‘met het oog alleen gericht op de ere Gods’ [LV 82:19]. Wat is de ere Gods? De Heer heeft tegen Mozes gezegd:

‘Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid – de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ [Mozes 1:39].

Als we met dat doel altijd voor ogen gaan inzien dat iedere handeling in ons leven, iedere beslissing die we nemen, gericht is op de ontwikkeling van een leven waardoor wij in de tegenwoordigheid van de Heer, onze hemelse Vader, kunnen terugkeren, en het eeuwige leven kunnen ontvangen, hoeveel meer wijsheid vinden we dan in onze vele levensomstandigheden.’6

Aan de hand van de Schriften, de woorden van geïnspireerde kerleiders en veel seculaire opmerkingen kan het eeuwige leven gedefinieerd worden als leven in de tegenwoordigheid van deze eeuwige wezens, God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Als samenvatting van deze definitie kunnen we zeggen dat het eeuwige leven Gods leven is. (…)

Het moet de altijddurende zoektocht van alle mensen zijn om die celestiale volmaaktheid uiteindelijk te bereiken.7

Zijn we voorbereid om voor de rechterstoel van God te verschijnen?

Een ieder van u (…) moet voor ‘de rechterstoel van de Heilige Israëls verschijnen; en dan komt het oordeel en zullen zij volgens Gods heilige rechtspraak worden geoordeeld’ (2 Nephi 9:15). En in het visioen van Johannes staat: ‘En er werden boeken geopend: En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken’ (Openbaring 20:12). De ‘boeken’ die genoemd worden zijn de ‘verslagen [van uw werken] die op aarde worden bijgehouden. (…) Het boek des levens (…) is het verslag, dat in de hemel wordt bijgehouden’ (LV 128:7). De mensen die rechtschapen hebben geleefd en sterven zonder de slaaf van zonde te zijn geworden, of zij die zich oprecht van hun zonden bekeerd hebben, zullen de rust van de Heer ingaan, ‘welke rust de volheid zijner heerlijkheid is.’ [Zie LV 84:24.]8

In geïnspireerde geschriften staat: ‘Onze woorden zullen ons veroordelen (of verheerlijken), al onze werken zullen ons veroordelen (of opbouwen) (…) [Zie Alma 12:14.] Als we oog in oog staan met de grote Rechter krijgen we hopelijk zijn toejuiching: ‘Wel gedaan, gij goede en getrouwe dienstknecht’ [Matteüs 25:21]. In tegenstelling tot het gebruikelijke denkbeeld van religieuze fanatici, dat de apostel Petrus de poortwachter van het nasterfelijk bestaan is, wordt ons geleerd: ‘De poortwachter is de Heilige Israels; daar heeft Hij geen dienstknecht’ (2 Nephi 9:41).9

De grootste hel die iemand kan doormaken is het brandende gevoel van het geweten. In de Schriften staat dat zijn gedachten hem zullen veroordelen, dat hij een heldere herinnering van zijn hele leven zal hebben. (Zie Alma 12:14; 11:43.) U zult zich herinneren dat er in de Schriften over het boek des levens van het Lam wordt gesproken – een verslag van de mens dat in de hemel wordt bijgehouden. (…) De mensen zullen worden geoordeeld aan de hand van de verslagen die van hun leven zijn bijgehouden. (Zie LV 128:6–7.) Als wij die hoogste graad van heerlijkheid niet bereiken en beseffen wat we hebben verspeeld, zal ons brandende geweten erger zijn dan enig ander vuur waaraan men zich kan branden.10

Als we door de poorten van de dood gaan (…) zal Hij zeggen: ‘U hebt mijn naam op u genomen. Wat hebt u met mijn naam gedaan? Hebt u als lid van mijn kerk de naam van de Heer Jezus Christus ooit onteert? Stel u zijn afkeurende blik voor. Stel u voor dat Hij zijn hoofd afkeert en wegloopt. (…) Maar stel u voor dat wij Hem met een glimlach op zijn gezicht ontmoeten. Hij strekt zijn armen naar ons uit en zegt: ‘Mijn zoon, mijn dochter, je bent getrouw op aarde geweest. Je hebt je geloof behouden. Je hebt je werk volbracht. Ik heb in mijn koninkrijk een kroon bereid voor mensen zoals jij.’ [Zie 2 Timoteüs 4:7–8.] Ik kan me geen enkele opgetogenheid in deze wereld voorstellen die zo’n ontvangst in de tegenwoordigheid van de Almachtige, in de toekomende wereld, te boven gaat.11

Hoe bereiden we ons voor op onze ontmoeting met de Heiland?

De Heer geeft ons nog een aantal dagen, nog een aantal weken of nog een aantal jaren naarmate de tijd voorbijgaat – het maakt niet uit hoe lang – want in de ogen van de Heer is iedere dag van voorbereiding kostbaar. Een profeet heeft gezegd: ‘Want ziet, dit leven is de tijd voor de mens om zich voor te bereiden God te ontmoeten; ja, ziet, de tijd van dit leven is de tijd voor de mensen om hun arbeid te volbrengen. (…) Want ziet, als gij de dag van uw bekering tot de dood hebt uitgesteld, zijt gij aan de geest van de duivel onderworpen’ (Alma 34:32, 35).12

We moeten bedenken dat het niet zozeer uitmaakt of we jong sterven of later. Het gaat er niet om wanneer we sterven, maar in hoeverre we zijn voorbereid als we sterven. Dit is de tijd voor de mens om zich voor te bereiden God te ontmoeten. Hij is zo groots en genadig om ons een proeftijd te geven en ons in staat te stellen ons te vervolmaken.13

Vanaf vandaag moeten we aan ons gewetensonderzoek beginnen. Hebt u gemerkt wat momenteel het belangrijkste gebod voor u is? (…) Gaat u daar vanaf vandaag aan werken? Of wilt u wachten, totdat het te laat is? De kleine jongen zegt: ‘Als ik groot ben, ga ik dit en dat doen.’ En wat is dat? Als hij ouder is, zegt hij: ‘Als ik getrouwd ben, ga ik dit en dat doen.’ En als hij getrouwd is, verandert alles, en zegt hij: ‘Nou, als ik met pensioen ga dan.’ En als hij met pensioen is, waait er een koude wind om hem heen en beseft hij te laat dat hij alles is kwijtgeraakt. En dan is het te laat. En toch had hij zijn hele leven de tijd. Hij had er alleen geen gebruik van gemaakt. Vandaag is de dag om aan de slag te gaan, voordat het te laat is.14

[Ik herinner me] een verhaal dat ik in Hawaii heb gehoord over een meisje dat haar vriendin mee naar huis had genomen. Ze waren aan het spelen, en de oude grootmoeder die daar woonde zat meestal in de Bijbel te lezen. Iedere keer dat dit meisje kwam spelen, zat de grootmoeder in de Bijbel te lezen. Uiteindelijk vroeg ze aan de kleindochter: ‘Waarom zit jouw oma altijd in de Bijbel te lezen?’ En de kleindochter antwoordde: ‘O, oma zit voor haar eindexamen te studeren.’

En ze zat er niet zo ver naast. En ik denk dat wij allemaal wat meer zullen moeten blokken voor ons eindexamen.15

Hoelang hebt u de dag van uw bekering al uitgesteld? Ons oordeel zal voor de rechtschapen Rechter plaatsvinden. Hij zal rekening houden met onze vaardigheden en beperkingen, onze kansen en belemmeringen. Iemand die zondigt en zich bekeert, en zijn leven vervolgens aan goede werken toewijdt, verliest op die oordeelsdag niet zoveel als de persoon die geen ernstige zonden heeft begaan, maar die akelig onderuit gaat omdat hij niet heeft gedaan wat hij met zijn vaardigheden en kansen had moeten doen.16

Stel u eens voor, nu we hier bij elkaar zitten en over ons leven nadenken, dat er iets gebeurt als we deze bijeenkomst verlaten, waardoor ons leven wordt beëindigd. Zijn er nog dingen die u moet doen voordat u dit leven verlaat? (…) Zijn er nog zonden waarvan u zich moet bekeren? Zijn er mensen die aan de andere kant van de sluier op u wachten en die trots op u zullen zijn als u bepaalde zaken nog afhandelt? Bent u voorbereid om die mensen te ontmoeten? Hebt u uw uiterste best gedaan om aan het geluk van hun toekomst bij te dragen? Hebt u zonden begaan waarvan u zich nog moet bekeren, voordat u terugkeert naar Hem die u het leven heeft gegeven?17

Hier en nu, in dit sterfelijk leven, krijgen wij allemaal de kans om te kiezen welke wetten wij willen gehoorzamen. Wij leven nu celestiale wetten na waardoor we ons op de celestiale heerlijkheid voorbereiden, of we leven terrestriale wetten na we waardoor in aanmerking komen voor (…) de terrestriale heerlijkheid, of we leven telestiale wetten na. De plaats waar we ons in de eeuwigheid zullen bevinden, zal worden vastgesteld door onze gehoorzaamheid aan de wetten van deze verschillende koninkrijken die we in dit leven op aarde gehoorzamen.18

Hoe bereiden we ons op de ontmoeting met de Heiland voor? (…)De Heer heeft gezegd: ‘Heiligt u daarom, opdat uw gemoed oprecht voor God worde, en de dagen zullen komen, dat gij Hem zult zien; (…) en het zal in zijn tijd geschieden, en op zijn wijze, en overeenkomstig zijn wil’ (LV 88:68). Dit was de formule die Hij ons in een openbaring heeft gegeven (…): ‘Voorwaar, aldus zegtde Here: Het zal geschieden, dat een ieder, die zijn zonden verzaakt, en tot Mij komt, mijn naam aanroept, mijn stem gehoorzaamt, en mijn geboden onderhoudt, mijn aangezicht zal zien, en weten, dat Ik ben’ [LV 93:1].19

Wat voor beloning krijgen de mensen die leven ‘volgens een getuigenis dat God leeft en dat Jezus de Christus is’?

Zoals wij over het algemeen hebben aangenomen, is de hemel de plaats waar de rechtschapen mensen wonen, nadat zij dit aardse leven hebben verlaten. Het is de plaats waar God en Christus wonen. Over deze gelukkige staat heeft de apostel Paulus gezegd: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben’ (1 Korintiërs 2:9).20

Succes houdt voor veel mensen iets anders in, maar voor ieder kind van God zal het uiteindelijk het erfgoed van zijn tegenwoordigheid zijn, waar hij vredig in zijn aanwezigheid kan vertoeven.21

Er is wat het werk van onze hemelse Vader betreft slechts één doel, en dat is dat ook wij, aan het eind van ons korte of lange leven hier op aarde, de wereld hebben overwonnen en het recht op het celestiale koninkrijk hebben verdiend.22

Iemand die (…) waardig is om een getuigenis te ontvangen dat God leeft en dat Jezus de Christus is, en die gewillig is om Hem te vragen of hij op koers is, is degene die een overvloedig leven leidt en zich op de celestiale wereld voorbereid, in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader.23

Ik wil u graag herinneren aan de bijzondere belofte van de Heer aan alle mensen die getrouw zijn:

‘En indien uw oog alleen op Mijn eer is gericht, zal uw ganse lichaam met licht worden vervuld, en er zal in u geen duisternis zijn; en hij, die met licht is vervuld, begrijpt alle dingen’ (LV 88:67).

Het is mijn nederig gebed dat alle mensen die daar oprecht naar streven, zelf een onwrikbaar getuigenis zullen ontvangen, waardoor zij standvastig het pad kunnen volgen dat naar het glorierijke doel van onsterfelijkheid en eeuwig leven leidt.24

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • In welke opzichten lijken wij soms op de jongeman die houthakker werd?

  • Hoe kunnen we ons iedere dag concentreren op ons doel om veilig bij onze Vader in de hemel terug te keren?

  • In hoeverre kiezen we nu al de plaats die wij in de eeuwige wereld zullen bewonen? Wat zijn de gevolgen als wij ons nu niet voorbereiden om voor de rechterstoel van God te verschijnen?

  • Wat kunnen we met nog een dag van God doen?

  • Wat houdt het in om te leven met het oog alleen op de heerlijkheid Gods gericht? (Zie LV 88:67–68.)

  • Wat betekent het voor u om de naam van de Heer, Jezus Christus, op u te nemen? Hoe kunnen wij zijn naam in ere houden?

  • Wat hebt u tijdens uw studie van de leringen van president Harold B. Lee geleerd over de manier waarop wij veilig bij God kunnen terugkeren?

Noten

  1. Be Loyal to the Royal within You, Brigham Young University Speeches of the Year (20 oktober 1957), blz. 10–11.

  2. Ye Are the Light of the World (1974), blz. 261–262.

  3. Toespraak tijdens de begrafenis van Aldridge N. Evans, 7 januari 1950, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 4.

  4. ‘The Sixth Commandment: Thou Shalt Not Kill’, The Ten Commandments Today (1955), blz. 87.

  5. ‘Elder Lee Recalls Counsel Given by Pres. Richards to Family, Associates’, Deseret News, 16 augustus 1950, afdeling kerk, blz. 2, 4.

  6. Conference Report, oktober 1946, blz. 145.

  7. ‘Eternal Life’, Instructor, oktober 1966, blz. 378.

  8. Decisions for Successful Living (1973), blz. 186–187.

  9. ‘The Greatest Need in the World Today’, toespraak op Utah State University, 5 juni 1970, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 6.

  10. The Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), blz. 67.

  11. Toespraak tijdens de conferentie van de ring Detroit, augustus 1958, Harold B. Lee Library Archives, Brigham Young University, blz. 6–7.

  12. Toespraak tijdens de begrafenis van Irene Tolman Hammond, 18 maart 1968, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 5.

  13. Toespraak tijdens de begrafenis van William G. Sears, 13 maart 1943, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 14.

  14. Toespraak tijdens een bijeenkomst voor studenten en docenten aan Ricks College, 3 maart 1962, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 20–21.

  15. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 65–66.

  16. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 67–68.

  17. Toespraak tijdens de conferentie van de ring Detroit, blz. 4–5.

  18. Conference Report, april 1947, blz. 46.

  19. ‘Preparing to Meet the Lord’, Improvement Era, februari 1965, blz. 124.

  20. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 77.

  21. Decisions for Successful Living, blz. 2.

  22. Toespraak tijdens de begrafenis van Aldridge N. Evans, blz. 8.

  23. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 614.

  24. Stand Ye in Holy Places (1974), blz. 319.