Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 10: Aan een eeuwig huwelijk werken


Hoofdstuk 10

Aan een eeuwig huwelijk werken

‘De fijnste gevoelens in het leven, de edelste en meest vervullende impulsen van het mensenhart komen tot uiting in een huwelijk dat zuiver en onbezoedeld boven het kwaad van de wereld staat.’

Uit het leven van Gordon B. Hinckley

Toen president en zuster Hinckley op een avond rustig naast elkaar zaten, zei zuster Hinckley: ‘Je hebt me altijd vleugels gegeven, en daarom hou ik van je.’1 President Hinckley heeft over die opmerking van zijn vrouw gezegd: ‘Ik heb geprobeerd [haar] individualiteit, persoonlijkheid, verlangens, achtergrond en ambities […] te onderkennen. Laat haar vliegen. Ja, laat haar vliegen! Laat haar haar eigen talenten ontwikkelen. Laat haar op haar eigen manier te werk gaan. Sta haar niet in de weg. Verwonder u over alles wat ze tot stand brengt.’2 Zuster Hinckley steunde op haar beurt haar echtgenoot — als vader, in zijn interesses en in zijn uitgebreide kerkwerk.

Gordon B. Hinckley en Marjorie Pay Hinckley woonden het grootste deel van hun jeugd in dezelfde wijk. Ze woonden zelfs vele jaren tegenover elkaar. ‘Ik zag haar voor het eerst in het jeugdwerk’, zei president Hinckley later. ‘Ze droeg iets voor. Ik weet niet wat er toen gebeurde, maar ik ben dat toespraakje nooit vergeten. Toen ze opgroeide en een knappe jonge vrouw werd, was ik verstandig genoeg om met haar te trouwen.’3

Toen hij negentien was en zij achttien, hadden ze hun eerste date: een dansavond van de kerk. ‘Die jongeman gaat later veel bereiken’, zei Marjorie na afloop tegen haar moeder.4 Hun relatie bleef groeien terwijl Gordon aan de University of Utah studeerde. In 1933, het jaar dat hij afstudeerde, werd hij naar Engeland op zending geroepen. Toen hij in 1935 thuiskwam, zetten ze hun verkering voort, en in 1937 trouwden ze in de Salt Laketempel. Zuster Hinckley heeft over de beginjaren van hun huwelijk gezegd:

‘We hadden weinig geld, maar veel hoop en optimisme. Die beginjaren waren niet enkel rozengeur en maneschijn, maar we waren vastberaden en hadden het grote verlangen om een gelukkig gezin te stichten. We hielden van elkaar, daar bestond geen twijfel over. Maar we moesten ook aan elkaar wennen. Ik denk dat ieder echtpaar aan elkaar moet wennen.

‘Ik besefte al snel dat het verstandiger was om aan elkaar te wennen dan om elkaar voortdurend te willen veranderen. Ik had ontdekt dat dat onmogelijk was. […] Je moet geven en nemen, en heel flexibel zijn om een gelukkig gezin te stichten.’5

President Hinckley werd in 1958 als algemeen autoriteit geroepen. Gedurende de daaropvolgende jaren bleef zuster Hinckley meestal thuis om voor hun vijf kinderen te zorgen, terwijl hij voor zijn kerkroeping op reis was. Toen de kinderen ouder waren, reisden de Hinckleys vaak samen — daar genoten ze van. In april 1977 vierden ze hun veertigjarig huwelijk terwijl ze in Australië waren om er tot de leden van de kerk te spreken. President Hinckley schreef die dag in zijn dagboek:

‘We zijn vandaag in Perth (Australië). Onze aanwezigheid is typerend voor wat de afgelopen jaren ons gebracht hebben. We zijn vandaag met de zendelingen van het zendingsgebied Perth bijeengekomen. Het was een prachtige dag. We hebben getuigenissen en instructie gehoord. De zendelingen schonken Marjorie een corsage. Ik had zelf geen tijd om er één voor haar te halen.

‘We zouden over de afgelopen veertig jaar wel een boek kunnen schrijven. […] We hebben moeilijkheden gekend. Maar ons leven is over het algemeen mooi geweest. We zijn erg gezegend. Als je deze leeftijd bereikt, begin je te beseffen wat de eeuwigheid inhoudt en hoe waardevol een eeuwig huwelijk is. Als we vanavond thuis geweest waren, zouden we waarschijnlijk een etentje onder familieleden gehouden hebben. Maar we zijn ver van huis in de dienst van de Heer. Het is een heerlijke ervaring.’6

22 jaar later, toen president Hinckley president van de kerk was, schreef hij zijn vrouw een brief waarin hij zijn gevoelens na ruim zestig jaar huwelijk uitte. ‘Wat ben jij een schat van een partner geweest’, zei hij. ‘We zijn samen oud geworden en dat was een heerlijke ervaring. […] Als in de toekomst een van ons door de hand van de dood wordt aangeraakt, zullen er zeker tranen zijn, maar ook de stille zekerheid van het weerzien en ons eeuwig partnerschap.’7

In 2004 waren de Hinckleys na de inwijding van de Accratempel (Ghana) op weg naar huis toen zuster Hinckley plots van vermoeidheid in elkaar zakte. Ze herstelde niet en overleed op 6 april 2004. Een half jaar later zei president Hinckley in de algemene oktoberconferentie:

‘Ik moet toegeven dat ik door emotie overmand was toen ik haar hand vasthield en het sterfelijk leven uit haar vingers zag wegebben. Al voordat ik met haar trouwde, was zij het meisje van mijn dromen. […] Zij was meer dan twee derde van een eeuw mijn lieve metgezel, mijn gelijke voor de Heer, maar in werkelijkheid was ze beter dan ik. En nu ik op hoge leeftijd ben, is ze weer het meisje van mijn dromen.’8

Het was de rouwende president Hinckley een troost te weten dat Marjorie en hij voor eeuwig aan elkaar verzegeld waren. ‘Je geliefde metgezel verliezen met wie je lang bij regen en zonneschijn samen was, is verschrikkelijk’, zei hij. ‘Je ervaart een verterende eenzaamheid die steeds erger wordt. Ze vreet aan je ziel. Maar in de stilte van de nacht hoor je de zachte influistering die zegt: “Alles komt goed. Alles komt goed.” En die stem vanuit het onbekende brengt gemoedsrust, zekerheid en de onwrikbare bevestiging dat er leven na de dood is, waarin we werk te doen hebben en overwinningen kunnen behalen. Die stem geeft een zachte, zelfs onhoorbare bevestiging dat er wel een scheiding was, maar er ook een vreugdevolle hereniging zal zijn.’9

president en zuster Hinckley

President en zuster Hinckley genoten een gelukkig en liefdevol huwelijk en putten kracht uit ‘de stille zekerheid van het weerzien en [hun] eeuwige verbondenheid’.

Leringen van Gordon B. Hinckley

1

Onze hemelse Vader heeft het huwelijk vanaf het begin ingesteld.

Wat is het huwelijk in het plan van onze eeuwige Vader toch fantastisch. Dit plan voorzag door zijn goddelijke wijsheid in het geluk en de geborgenheid van zijn kinderen, en in het voortbestaan van het mensenras.

Hij is onze Schepper en Hij heeft het huwelijk al vanaf het begin ingesteld. Toen de Heer Eva geschapen had, zei Adam: ‘Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! […] Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn’ (Genesis 2:23–24).

Paulus schreef aan de heiligen in Korinthe: ‘Evenwel is de man niet zonder de vrouw, en de vrouw niet zonder de man, in de Heere’ (1 Korinthe 11:11).

De Heer heeft in een hedendaagse openbaring gezegd: ‘En voorts, voorwaar, Ik zeg u dat wie verbiedt te huwen, het is hem niet verordonneerd door God, want het huwelijk is de mens door God verordonneerd’ (LV 49:15). […]

Niemand die in de Schriften leest, zowel die uit de oudheid als uit deze tijd, kan aan het goddelijke concept van het huwelijk twijfelen. De fijnste gevoelens in het leven, de edelste en meest vervullende impulsen van het mensenhart komen tot uiting in een huwelijk dat zuiver en onbezoedeld boven het kwaad van de wereld staat.

Zo’n huwelijk is volgens mij het verlangen van alle mannen en vrouwen — hetgeen waarop ze hopen, wat ze verlangen en waar ze om bidden.10

2

In de tempel kunnen man en vrouw voor eeuwig aan elkaar verzegeld worden.

Tempels […] bieden zegeningen die nergens anders te vinden zijn. Alles wat in die heilige gebouwen plaatsvindt, heeft met de eeuwige aard van de mens te maken. Mannen, vrouwen en kinderen worden er voor eeuwig als gezin aan elkaar verzegeld. Het huwelijk is niet ‘tot de dood u scheidt.’ Het is eeuwig, als de betrokkenen die zegen waardig zijn.11

Is er ooit een man geweest die werkelijk van zijn vrouw hield, of een vrouw die werkelijk van haar man hield, die niet heeft gebeden dat hun band na de dood mocht worden voortgezet? Is er ooit een kind ten grave gedragen door ouders die niet verlangden naar de zekerheid dat hun dierbare kind in een toekomende wereld weer bij hen zou zijn? Kan iemand die in het eeuwige leven gelooft eraan twijfelen dat God zijn zoons en dochters dat dierbaarste aspect van het leven wil verlenen, de liefde die het duidelijkst tot uiting komt in gezinsbanden? Nee, de rede vereist dat de familiebanden na de dood worden voortgezet. Het hart van de mens verlangt ernaar. De God van de hemel heeft een manier geopenbaard waarop dit verwezenlijkt kan worden. De heilige verordeningen van het huis des Heren maken dat mogelijk.12

Hoe fijn de zekerheid en hoe vertroostend de gemoedsrust die gebaseerd is op de kennis dat, als wij op de juiste manier trouwen en leven, onze relatie zal voortduren, ongeacht de zekerheid van de dood en het verglijden van de tijd. De mens kan liefdesliedjes schrijven en zingen. De mens kan verlangen, hopen en dromen. Maar dit alles blijft slechts een romantisch verlangen, tenzij de bevoegdheid wordt aangewend die de macht van de tijd en de dood te boven gaat.13

3

Man en vrouw gaan op hun eeuwige reis zij aan zij.

Toen God de mens schiep, creëerde Hij in het kader van zijn monumentale plan twee geslachten. De veredelende uiting van dat dualisme is in het huwelijk te vinden. De ene persoon vult de ander aan.14

In het partnerschap van het huwelijk is niemand inferieur of superieur. De vrouw gaat niet voor de man, en de man gaat niet voor de vrouw. Ze gaan zij aan zij als zoon en dochter van God, die op een eeuwige reis zijn.15

Het huwelijk, in zijn zuiverste vorm, is een partnerschap van gelijken. Geen van de partners oefent heerschappij over de ander uit. Zij bemoedigen en helpen elkaar in al hun taken en doelen.16

Vrouwen, zie uw man als een dierbare partner en wees die relatie waardig. Mannen, zie uw vrouw als uw hoogste goed voor tijd en eeuwigheid. Ze is een dochter van God; een metgezel met wie u hand in hand door het leven kunt gaan, in regen en zonneschijn, in goede en in slechte tijden.17

Ik moet denken aan twee [vrienden] die ik op de middelbare school en aan de universiteit kende. Hij was een plattelandsjongen, heel gewoon, zonder geld en schijnbaar zonder potentieel. Hij was op de boerderij opgegroeid, en zijn enige aantrekkelijke eigenschap was zijn vermogen om hard te werken. […] Maar ondanks zijn boerse uiterlijk, had hij een glimlach en een persoonlijkheid die goedheid uitstraalden. Zij was een meisje uit de stad en kwam uit een welgesteld gezin. […]

Er voltrok zich iets magisch tussen hen. Ze werden verliefd. [Ze] lachten, dansten en studeerden samen gedurende die jaren. Toen ze trouwden, vroeg men zich af hoe ze in hun onderhoud zouden voorzien. Hij worstelde door zijn beroepsopleiding en eindigde als een van de besten van zijn klas. Zij was erg zuinig, spaarde, werkte en bad. Ze moedigde hem aan en steunde hem. En in erg moeilijke tijden zei ze zachtjes: ‘Op de een of andere manier lukt het ons wel.’ Geschraagd door haar geloof in hem bleef hij er in die moeilijke jaren voor gaan. Ze kregen kinderen. Ze hielden van hen, voedden hen op en gaven hun een gevoel van geborgenheid dankzij hun eigen voorbeeld van liefde voor en trouw aan elkaar. Er zijn inmiddels ruim 45 jaar voorbijgegaan. Hun kinderen zijn volwassen en zijn een sieraad voor hen, voor de kerk en de samenleving.

Onlangs wandelde ik in een vliegtuig uit New York in het donker door het gangpad toen ik een vrouw met wit haar zag zitten. Ze lag met haar hoofd op de schouder van haar man te slapen. Zijn hand hield de hare vast. Hij was wakker en herkende me. Toen we begonnen te praten, werd ook zij wakker. Zij kwamen ook net terug van New York, waar hij een voordracht gegeven had voor een van de grote geleerde genootschappen van het land. Hij zei er maar weinig over, maar zij sprak trots over de eer die hem verleend was. […]

Ik keerde terug naar mijn zitplaats en dacht erover na. Ik dacht bij mezelf: hun vrienden uit die tijd zagen alleen maar een boerenjongen en een glimlachend meisje met sproeten op haar neus. Maar deze twee zagen liefde, trouw, vrede, geloof en de toekomst in elkaars ogen. U kunt zeggen dat het aantrekkingskracht was, en misschien hebt u voor een deel gelijk, maar er was veel meer gaande. Er was iets goddelijks dat tussen hen bloeide, iets wat onze hemelse Vader gezaaid had. In hun schooltijd waren ze die bloei waardig gebleven. Ze hadden in deugd en geloof, met waardering voor zichzelf en de ander geleefd. In de jaren van professionele en financiële problemen hadden ze de grootste aardse kracht uit hun partnerschap geput. Nu waren ze oud en vonden ze gemoedsrust en voldoening bij elkaar. En bovendien waren ze verzekerd van elkaars eeuwige vreugdevolle gezelschap dankzij de verbonden die ze lang gelegen in het huis van de Heer gesloten hadden en de beloften die hun toen gedaan waren.18

4

God zal getrouwe ongehuwden geen enkele zegen ontzeggen.

We hebben op de een of andere manier een heel belangrijke groep in de kerk een etiket opgeplakt. Op dat etiket staat ‘Alleenstaanden’. Ik wenste dat we dat niet deden. U bent een persoon, een man of vrouw, zoon of dochter van God, geen groep die er hetzelfde uitziet of hetzelfde doet. U bent niet principieel anders dan anderen omdat u niet gehuwd bent. We zien er allemaal ongeveer hetzelfde uit en hebben vergelijkbare emotionele reacties; we kunnen allemaal nadenken, redeneren, ongelukkig zijn, blij zijn, liefhebben en geliefd zijn.

U bent in het plan van onze Vader in de hemel net zo belangrijk als alle anderen, en dankzij zijn barmhartigheid zal geen enkele zegen u ontzegd worden.19

Nu wil ik graag iets zeggen tegen hen die nooit de gelegenheid gehad hebben om te trouwen. Ik verzeker u dat we ons van uw eenzaamheid bewust zijn. Eenzaamheid is een bitter en pijnlijk gevoel. Ik denk dat iedereen zich wel eens eenzaam gevoeld heeft. Ons hart gaat met begrip en liefde naar u uit. […]

Deze tijd van uw leven kan geweldig zijn. U bent volwassen. U hebt wijsheid. De meesten van u zijn door de wol geverfd. U hebt de lichamelijke, mentale en geestelijke kracht om anderen op te bouwen, te helpen en aan te moedigen.

Er zijn zoveel mensen die u nodig hebben. […] Houd uw geestelijke batterijen opgeladen en steek andermans licht aan.20

God heeft u die niet getrouwd bent […] talenten gegeven. Hij heeft u de mogelijkheid gegeven om anderen te dienen en hun met uw vriendelijkheid en zorg tot zegen te zijn. Reik iemand in nood de helpende hand. […]

Voeg kennis aan kennis toe. Verfijn uw verstand en uw vaardigheden in een studierichting. U hebt enorme mogelijkheden als u bereid bent om er gebruik van te maken. […] Denk niet dat God u in de steek heeft gelaten omdat u ongehuwd bent. De wereld heeft u nodig. De kerk heeft u nodig. Zoveel mensen en goede doelen hebben uw kracht, wijsheid en talenten nodig.

Bid en laat de moed niet zakken. […] Leef naar uw beste vermogen en de Heer zal in zijn grotere wijsheid en op zijn eeuwige tijd uw gebeden verhoren.21

Als u bent gescheiden, weet dan dat wij u niet als een mislukkeling zien, omdat uw huwelijk is gestrand. […] Het is niet onze taak om u te veroordelen, maar om te vergeven en te vergeten, om u op te bouwen en te helpen. Richt u in uw eenzaamheid tot de Heer. Hij heeft gezegd: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. […] want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11:28, 30).

De Heer zal u niet afwijzen of wegsturen. De antwoorden op uw gebeden zijn misschien niet spectaculair. Misschien begrijpt of waardeert u ze aanvankelijk niet. Maar de tijd zal aanbreken dat u zult weten dat u bent gezegend.22

5

Een gelukkig huwelijk is een zaak van liefdevolle zorg voor elkaars welzijn.

Voed uw huwelijk en werk eraan. Bewaak het en maak het stevig en mooi. […] Het huwelijk is een overeenkomst, een verbond, een samengaan van man en vrouw volgens het plan van de Almachtige. Het kan breekbaar zijn. Het vereist zorg en veel moeite.23

Daar ik in de loop der jaren met honderden scheidingen geconfronteerd ben, ben ik ervan overtuigd dat één enkele gewoonte meer effect zou hebben dan alle andere om dit ernstige probleem op te lossen.

Als elke man en elke vrouw voortdurend alles in het werk zou stellen om te zorgen voor het gemak en geluk van zijn of haar huwelijkspartner, zouden er weinig of geen echtscheidingen zijn. Er zouden geen ruzies zijn. Er zouden geen beschuldigingen geuit worden. Er zouden geen woede-uitbarstingen zijn. Liefde en zorg zouden de plaats innemen van mishandeling en gemeenheid. […]

De remedie voor de meeste spanningen in een huwelijk is niet echtscheiding. Het is bekering en vergeving, en uitingen van vriendelijkheid en zorg. Het is de toepassing van de gulden regel.

Wat is het een mooi tafereel als een jonge man en een jonge vrouw elkaars hand vasthouden aan het altaar, in een verbond voor God dat zij elkaar zullen respecteren en liefhebben. Hoe somber is het tafereel dan als er maanden of jaren later kwetsende opmerkingen zijn, gemene en scherpe woorden, verheven stemmen en bittere beschuldigingen.

Dat is niet nodig, geliefde broeders en zusters. Wij kunnen uitstijgen boven die lage, armoedige aspecten van ons leven (zie Galaten 4:9). Wij kunnen kijken naar de goddelijke aard van de ander, die wij allen als kind van onze Vader in de hemel meekrijgen. We kunnen in de door God ingestelde huwelijksvorm samenleven en ons potentieel bereiken als we zelfdiscipline betrachten en onze huwelijkspartner niet proberen te disciplineren.24

vrouw en man

‘Voed uw huwelijk en werk eraan. Bewaak het en maak het stevig en mooi.’

Elk huwelijk is af en toe onderhevig aan stormachtige tijden. Maar met geduld, wederzijds respect en verdraagzaamheid kunnen we die stormen doorstaan. Als er fouten zijn gemaakt, is er ruimte voor verontschuldigingen, bekering en vergeving. Maar dan moeten beide partijen daar wel toe bereid zijn. […]

Ik heb geleerd dat de echte kern van een gelukkig huwelijk […] een diepe zorg voor het gemak en welzijn van de partner is. Alleen aan onszelf en aan het bevredigen van onze persoonlijke verlangens denken, bevordert vertrouwen, liefde, noch geluk. Alleen als er onzelfzuchtigheid is, zal liefde met de bijbehorende eigenschappen bloeien.25

Velen van ons moeten in plaats van naar fouten, naar deugden beginnen te zoeken. […] Helaas willen sommige vrouwen hun man naar hun eigen wil kneden. Sommige mannen denken dat het hun recht is om hun vrouw aan hun normen en idealen te onderwerpen. Dat werkt niet. Het leidt alleen tot twist, misverstanden en verdriet.

We moeten elkaars interesses respecteren. We moeten elkaar de mogelijkheid en steun bieden om onze talenten te ontwikkelen en te uiten.26

Wees de metgezel die u gekozen hebt volkomen trouw. Hij of zij zal in de eeuwigheid uw hoogste goed zijn. Hij of zij verdient het beste in u.27

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Hinckley heeft gezegd dat onze hemelse Vader het huwelijk tussen man en vrouw ‘voor het geluk en de geborgenheid van zijn kinderen’ ingesteld heeft (onderdeel 1). Hoe beïnvloedt die kennis de relatie tussen man en vrouw? Hoe kunnen man en vrouw hun huwelijk ‘zuiver en onbezoedeld boven het kwaad van de wereld’ houden?

  • Wat zijn de zegeningen van een eeuwig huwelijk in dit leven en in de eeuwigheid? (Zie onderdeel 2.) Door welke ervaringen hebt u meer waardering voor eeuwige banden gekregen? Hoe kunnen we kinderen het belang van het eeuwig huwelijk bijbrengen?

  • Waarom moet het huwelijk ‘een partnerschap van gelijken’ zijn? (Zie onderdeel 3.) Wat hebt u uit het verhaal in onderdeel 3 gehaald? Hoe kunnen man en vrouw zo’n kracht in hun huwelijk ontwikkelen?

  • Wat kunnen mensen die niet gehuwd zijn aan de beloften en raad van president Hinckley in onderdeel 4 hebben? Hoe zijn de leringen in deze afdeling op iedereen van toepassing? Waarom is het belangrijk om onze talenten en vaardigheden te gebruiken om anderen te dienen?

  • Hoe kunnen man en vrouw hun huwelijk voeden en eraan werken? (Zie onderdeel 5.) Wat bent u te weten gekomen over hoe man en vrouw hun moeilijkheden kunnen overwinnen en samen meer geluk kunnen vinden? Welke voorbeelden hebt u daarvan gezien?

Relevante Schriftteksten

1 Korinthe 11:11; Mattheüs 19:3–6; LV 42:22; 132:18–19; Mozes 2:27–28; 3:18, 21–24

Studietip

‘Besteedt u dagelijks individueel en met uw gezin tijd aan het bestuderen van Gods woord, dan zal vrede de boventoon in uw leven voeren. Die vrede krijgen we niet van de buitenwereld. We krijgen die vrede thuis, in het gezin, en ze komt uit uw eigen hart.’ (Richard G. Scott, ‘Geloofsoefening — uw eerste prioriteit’, Liahona, november 2014, 93.)

Noten

  1. In ‘De vrouwen in ons leven’, Liahona, november 2004, 85.

  2. In ‘At Home with the Hinckleys’, Ensign, oktober 2003, 22.

  3. In Jeffrey R. Holland, ‘President Gordon B. Hinckley: Stalwart and Brave He Stands’ Ensign, juni 1995, 10–11.

  4. In Glimpses into the Life and Heart of Marjorie Pay Hinckley, red. Virginia H. Pearce (1999), X.

  5. In Glimpses, 184.

  6. Dagboek van Gordon B. Hinckley, 29 april 1977.

  7. In Gerry Avant, ‘A Tender Farewell to an Elect Lady’, Church News, 17 april 2004, 4.

  8. ‘De vrouwen in ons leven’, 82.

  9. In Marjorie Pay Hinckley, Letters (2004), 264; zie ook R. Scott Lloyd, ‘Apostle’s Work Continues beyond Veil’, Church News, 31 juli 2004, 3.

  10. ‘What God Hath Joined Together’, Ensign, mei 1991, 71.

  11. ‘Wat ik zeker weet’, Liahona, mei 2007, 85.

  12. ‘Why These Temples?’ Ensign, oktober 2010, 24; zie ook Ensign, augustus 1974, 39–40.

  13. ‘The Marriage That Endures’, Ensign, juli 2003, 6–7; zie ook Ensign, mei 1974, 24.

  14. ‘De vrouwen in ons leven’, 84.

  15. ‘Personal Worthiness to Exercise the Priesthood’, Ensign, mei 2002, 54.

  16. ‘I Believe’, Ensign, augustus 1992, 6.

  17. ‘What God Hath Joined Together’, 74.

  18. ‘And the Greatest of These Is Love’ (devotional aan de Brigham Young University, 14 februari 1978), 2–3, speeches.byu.edu.

  19. ‘To Single Adults’, Ensign, juni 1989, 72.

  20. ‘To Single Adults’, 72–73.

  21. ‘Live Up to Your Inheritance’, Ensign, november 1983, 82–83.

  22. ‘To Single Adults’, 74.

  23. ‘Walking in the Light of the Lord’, Ensign, november 1998, 99.

  24. ‘De vrouwen in ons leven’, 84.

  25. ‘I Believe’, 5–6.

  26. Cornerstones of a Happy Home (brochure, 1984), 5–6.

  27. ‘Thou Shalt Not Covet’, Ensign, maart 1990, 6.