Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 25: In geloof voorwaarts gaan


Hoofdstuk 25

In geloof voorwaarts gaan

‘Als er iets is dat u en ik nodig hebben [dan is dat] het soort geloof dat ons ertoe aanzet op de knieën te gaan en de Heer om leiding te vragen, en dan met enig goddelijk zelfvertrouwen op te staan en de gewenste resultaten te bewerkstelligen.’

Uit het leven van Gordon B. Hinckley

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Toen ik [als jonge man] op zending ging, gaf mijn goede vader mij een kaartje waarop vijf woorden stonden. Het waren de woorden van de Heer tot het hoofd van de synagoge die vernomen had dat zijn dochter overleden was: “Wees niet bevreesd, geloof alleen” (Markus 5:36).’1 De jonge ouderling Hinckley kreeg op zending heel wat beproevingen, waarin hij die vijf woorden goed kon gebruiken. Later heeft hij over zo’n ervaring verteld:

‘Op zekere dag stond er in drie of vier Londense kranten een recensie van een herdrukt boek waarin op hatelijke en beledigende toon werd beweerd dat het de geschiedenis van de mormonen behandelde. President Merrill [mijn zendingspresident] zei tegen me: “Ik wil dat jij naar de uitgever gaat en protest aantekent.” Ik keek hem aan en stond op het punt om te zeggen: “Ik toch zeker niet.” Maar deemoedig zei ik: “Ja, president.”

‘Ik durf te bekennen dat ik bang was. Ik ging naar mijn kamer en ik voelde me zoals Mozes zich gevoeld moet hebben toen de Heer hem vroeg naar de farao te gaan. Ik bad. Mijn maag speelde op toen ik naar het station in Goodge Street ging om de metro naar Fleet Street te nemen. Ik vond het kantoor van de uitgever en gaf mijn kaartje bij de receptioniste af. Zij nam het aan, ging naar binnen en kwam al vlug terug met de boodschap dat de uitgever het te druk had om mij te woord te staan. Ik antwoordde dat ik achtduizend kilometer gereisd had om daar te komen en dat ik wel zou wachten. In het daaropvolgende uur ging ze twee of drie keer zijn kantoor binnen; uiteindelijk had hij tijd voor me. Ik zal nooit het tafereel vergeten dat ik toen te zien kreeg. Hij rookte een grote sigaar en op zijn gezicht stond te lezen: laat me met rust.

‘In mijn hand had ik de recensies. Ik kan me niet herinneren wat ik toen gezegd heb. Het leek of er een andere macht door mij sprak. Eerst nam hij een defensieve, zelfs vijandige houding aan. Vervolgens begon hij te ontdooien. Ten slotte beloofde hij dat hij er iets aan zou doen. Binnen een uur kreeg elke boekhandel in Engeland de boodschap dat de boeken naar de uitgever moesten worden teruggestuurd. Hij voorzag elk exemplaar van een gedrukte verklaring die erop neerkwam dat het boek niet als historisch maar als fictie moest worden beschouwd en dat het niet in de bedoeling lag het achtenswaardige mormoonse volk te beledigen. Jaren later verleende hij de kerk nog een waardevolle gunst en tot aan zijn dood ontving ik elk jaar een kerstkaart van hem.’2

Door de opdracht om de uitgever te bezoeken aan te nemen, begon ouderling Hinckley aan een patroon dat hij zijn hele leven zou volgen: ga in geloof de uitdaging aan, vraag de Heer om hulp en ga vervolgens aan de slag.

vrouw leest in Schriften

‘Geloof is uiteindelijk onze enige echte en blijvende hoop.’

Leringen van Gordon B. Hinckley

1

Geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus kan de bron van een zinvol leven zijn.

Als er iets is dat u en ik nodig hebben om in deze wereld succes en voldoening te hebben, dan is dat geloof: dat dynamische, sterke en prachtige beginsel waardoor, zoals Paulus zei, de wereld tot stand is gebracht (zie Hebreeën 11:3). Ik heb het niet over een of ander etherisch idee, maar over een daadwerkelijk, pragmatisch, functioneel geloof — het soort geloof dat ons ertoe aanzet op de knieën te gaan en de Heer om leiding te vragen, en dan met enig goddelijk zelfvertrouwen op te staan en de gewenste resultaten te bewerkstelligen. Zo’n geloof is een onvergelijkbaar waardevolle eigenschap. Zo’n geloof is uiteindelijk onze enige echte en blijvende hoop.

[…] Geloof kan de bron van een zinvol leven zijn. Er is geen overtuigendere motivatie voor nuttig werk dan te weten dat we kinderen van God zijn, dat God van ons verwacht dat we iets met ons leven doen en dat Hij ons helpt als we naar die hulp streven. […]

Met geloof bedoel ik niet een abstracte vorm ervan. Ik bedoel een levende, dynamische kracht die God als onze Vader en Jezus Christus als onze Heiland erkent. […]

Geloof in een Opperwezen, in de Almachtige, is de grote stuwende kracht die ons leven kan veranderen.3

Lang geleden werkte ik voor de spoorwegen. De spoorlijnen liepen door de bergpassen. Ik reisde ook vaak mee met de trein. In die tijd waren er nog stoomlocomotieven. Die grote monsters waren kolossaal, snel en gevaarlijk. Ik vroeg me vaak af hoe de machinist de lange reis door de nacht aandurfde. Toen besefte ik dat het niet zozeer één lange reis was, maar een heleboel kleine reizen achter elkaar. De locomotief had een felle koplamp waarmee vierhonderd tot vijfhonderd meter van het spoor verlicht werd. De machinist zag alleen die afstand, en dat was voldoende omdat het licht er de hele nacht voortdurend was, totdat het ochtend werd. […]

En dat geldt ook voor onze eeuwige reis. We nemen één stap tegelijk. Daardoor bereiken we onbekend gebied, maar de weg wordt door ons geloof verlicht. Als wij dat geloof ontwikkelen, zullen we nooit in de duisternis ronddolen. […]

Ieder lid van de kerk moet de volgende stap nemen, de taak aanvaarden waarvoor hij geroepen is, ook als hij zich onbekwaam voelt. En dat moet hij met geloof doen en vol verwachting dat de Heer de weg voor hem zal verlichten.4

2

Geloof is de basis van het getuigenis en de kracht van het werk van de Heer op aarde.

De enige echte rijkdom van de kerk bestaat uit het geloof van haar leden.5

Het is wonderbaarlijk dat duizenden mensen door het wonder van de Heilige Geest geraakt worden, dat zij geloven en aanvaarden en lid [van de kerk] worden. Ze laten zich dopen. Hun leven wordt voor altijd ten goede veranderd. Er vinden wonderen plaats. Er komt een geloofszaadje in hun hart. Dat groeit naarmate zij meer leren. En zij aanvaarden het ene beginsel na het andere, tot zij alle heerlijke zegeningen hebben die iedereen ontvangt die vol geloof als lid van deze kerk leeft, namelijk De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

[…] Die waardevolle, wonderbaarlijke gave van geloof, die gave van God, onze eeuwige Vader, is nog steeds de kracht van dit werk en de stille weerklank van zijn boodschap. Aan dit alles ligt geloof ten grondslag. Geloof is de kern van dit alles. Op zending gaan, het woord van wijsheid naleven, tiende betalen, het is allemaal hetzelfde. Ons geloof blijkt uit alles wat we doen.

[…] De kracht van dit werk, van dit koninkrijk, is niet te vinden in zijn materiële middelen, hoe indrukwekkend die ook mogen zijn. Die kracht is in het hart van de mensen te vinden. Daarom heeft het zo’n succes. Daarom is het sterk en groeit het. Daarom kan het deze geweldige resultaten boeken. Dat komt allemaal door de gave van geloof, waarmee de Almachtige zijn kinderen begiftigt die niet twijfelen en niet vrezen, maar die voorwaarts gaan. […]

Geloof is de basis van het getuigenis. Geloof ligt ten grondslag aan trouw aan de kerk. Geloof staat voor opoffering, die bereidwillig gegeven wordt om het werk van de Heer voort te stuwen.6

Het evangelie betekent goed nieuws. Het is een triomfantelijke boodschap. Het is een werk dat met enthousiasme ter harte genomen dient te worden. […]

Laten we niet bang zijn. Jezus is onze leider, onze kracht en onze Koning.

Dit is een tijd van pessimisme. Wij hebben een zending van geloof. Ik doe een beroep op al mijn broeders en zusters, waar u zich ook bevindt, om dit werk wereldwijd voorwaarts te stuwen. […]

‘Broeders, zullen wij niet voorwaarts gaan in zo’n groot werk? Ga voorwaarts en niet achterwaarts! Houd moed, broeders; en op, op naar de overwinning!’ (LV 128:22.) Dat heeft de profeet Joseph in een psalm over geloof geschreven.

Hoe heerlijk is het verleden van dit grote werk. Het is vol van heldendom, moed, stoutmoedigheid en geloof. Wat is het heden wonderlijk nu we voorwaarts gaan om velen tot zegen te zijn. Dat zal gebeuren als zij gehoor geven aan de boodschap van de dienstknechten van de Heer. Wat zal de toekomst schitterend zijn wanneer de Almachtige zijn heerlijke werk voortstuwt, een werk dat eenieder die zijn evangelie aanvaardt en naleeft tot zegen zal zijn. Het zal zelfs al zijn zoons en dochters van alle geslachten eeuwige zegen brengen door het onzelfzuchtige werk van hen wier hart vervuld is van liefde voor de Verlosser van de wereld. […]

Ik nodig ieder lid van de kerk uit, waar u ook bent, om op te staan en met een vreugdevol hart aan de slag te gaan, het evangelie na te leven, de Heer lief te hebben en het koninkrijk op te bouwen. Samen zullen we volharden en het geloof behouden. De Almachtige zal onze kracht zijn.7

3

Met geloof kunnen we elke angst, hindernis en beproeving overwinnen.

Wie van ons kan zeggen dat hij of zij nog nooit bang is geweest? Ik ken niemand die alle angst bespaard gebleven is. Sommigen ervaren angst uiteraard veel sterker dan anderen. Sommigen kunnen hun vrees snel overwinnen, terwijl anderen erdoor gevangen, neergehaald en zelfs verslagen worden. We zijn bang om uitgelachen te worden, te falen, eenzaam of onwetend te zijn. Sommige mensen zijn bang voor het heden, anderen voor de toekomst. Sommige mensen dragen de last van zonde en zouden er bijna alles voor over hebben om van die last af te komen, maar ze zijn te bang om te veranderen. We mogen niet vergeten dat angst niet van God afkomstig is, maar dat het een kwellend, vernietigend middel van de tegenstander is. Angst is de tegenhanger van geloof. Angst is verlammend en zelfs dodelijk.8

Paulus’ schreef aan Timotheüs: ‘God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid.

‘Schaam u dan niet voor het getuigenis van onze Heere’ (2 Timotheüs 1:7–8).

Mijn wens is dat elk lid van deze kerk die woorden ergens ophangt, waar ze elke morgen gezien worden. Ze zouden ons de moed geven om onze mond open te doen; ze zouden ons het geloof geven om het te proberen, ze zouden ons sterken in ons getuigenis van de Heer Jezus Christus. Ik geloof dat er dan op aarde meer wonderen zouden gebeuren.9

Jezus Christus

‘Schaam u […] niet voor het getuigenis van onze Heere’ (2 Timotheüs 1:8).

Ik sprak eens met een vriend die uit zijn vaderland gevlucht was. Bij de ondergang van zijn land werd hij aangehouden en gevangengezet. Zijn vrouw en kinderen konden ontsnappen, maar hij zat drie jaar in de gevangenis zonder enige communicatie met zijn dierbaren. Het eten was erbarmelijk en de levensomstandigheden waren deprimerend. Het leek er ook niet beter op te worden.

‘Waaruit heb je in die donkere tijden kracht geput?’ vroeg ik.

Hij antwoordde: ‘Uit mijn geloof, mijn geloof in de Heer Jezus Christus. Ik legde mijn lasten op zijn schouders, waarna ze zoveel lichter leken.’10

Het komt allemaal in orde. Maak je geen zorgen. Dat zeg ik elke ochtend tegen mezelf. Het komt allemaal in orde. Als je je best doet, komt alles in orde. Vertrouw op God en ga in geloof en vertrouwen in de toekomst voorwaarts. De Heer zal ons niet in de steek laten. Hij zal ons niet in de steek laten.11

Kunnen we niet allemaal zeggen dat het beter met ons zou gaan als we meer geloof in God hadden? Als we geloof hebben, is geen enkele hindernis te groot en geen enkele beproeving te zwaar. Met geloof kunnen we de negatieve elementen in ons leven overstijgen die ons voortdurend neerhalen. Als we moeite doen, kunnen we de bekwaamheid ontwikkelen om de impulsen te bedwingen waardoor we ons verlagen en slechte dingen doen. Met geloof kunnen we onze begeerten beheersen. We kunnen mensen die ontmoedigd en verslagen zijn de hand reiken en ze met de kracht van ons eigen geloof verwarmen.12

4

Als wij ons geloof oefenen, zal de Heer het vergroten.

Als u uw tijd en talenten toewijdt, zal uw geloof groeien en zullen uw twijfels verdwijnen.13

De kerk vraagt veel van u. Ze vraagt u om in allerlei roepingen te dienen. We hebben geen betaalde geestelijkheid. U bent de geestelijkheid van deze kerk. Als u een oproep krijgt om te dienen, spoor ik u aan er gehoor aan te geven. Als u dat doet, wordt uw geloof sterker en groter. Geloof is als de spieren in mijn arm. Als ik ze gebruik, ze voed, worden ze sterker; dan kan ik veel met mijn arm doen. Maar als ik mijn arm in een draagdoek stop en hem niet meer gebruik, wordt hij zwak en nutteloos. Dat geldt ook voor u. Als u elke gelegenheid aangrijpt, als u elke roeping aanvaardt, zal de Heer u in staat stellen om het werk te doen. De kerk zal u niet vragen om iets te doen wat u niet met de hulp van de Heer kunt doen.14

Dit is mijn gebed voor ons allen: ‘Heer, geef ons meer geloof’ [zie Lukas 17:5]. Geef ons meer geloof om onze onzekerheid en twijfel te overwinnen. […]

Heer, geef ons meer geloof om boven de zwakke lasteraars van uw groot en heilig werk te staan. Sterk onze wil. Help ons uw koninkrijk volgens uw heilige wil op te bouwen en uit te breiden, opdat dit evangelie in de hele wereld gepredikt zal worden tot een getuigenis voor alle volken. […]

Geef ons het geloof om verder dan de huidige problemen te kijken en de wonderen van de toekomst te zien. Geef ons het geloof om onze tiende en gaven te betalen en ons vertrouwen in U, de Almachtige, te stellen, zodat U de vensters van de hemel kunt openen zoals U beloofd hebt. Geef ons geloof om het juiste te doen ongeacht de consequenties.

Geef ons geloof als stormen van tegenslag ons ter aarde werpen. Moge ons vertrouwen in de macht van het priesterschap in tijden van ziekte sterk worden. Mogen we de raad van Jakobus volgen:

‘Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere.

En het gelovig gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten’ (Jakobus 5:14–15; cursivering toegevoegd). […]

Heer, zelfs al gaan we door een dal van diepe duisternis, geef ons het geloof om door onze tranen heen te lachen en te weten dat het allemaal deel uitmaakt van het eeuwige plan van een liefhebbende Vader, dat als we de drempel van dit leven passeren, we een volgende sfeer van grotere heerlijkheid binnengaan, dat we door het zoenoffer van de Zoon van God allen uit het graf zullen opstaan en dat de getrouwen verhoogd zullen worden.

Geef ons geloof om het werk van de verlossing van de doden voort te zetten, opdat uw eeuwige doeleinden met betrekking tot uw zoons en dochters in alle generaties in vervulling zullen gaan.

Vader, geef ons geloof om raad te aanvaarden in kleine zaken die zoveel kunnen betekenen. […]

Heer, geef ons meer geloof in elkaar, in onszelf en in ons vermogen goed te doen en veel tot stand te brengen. […]

Vader, geef ons meer geloof. Van al wat we nodig hebben, denk ik dat een groter geloof het belangrijkste is. Daarom, lieve Vader, geef ons meer geloof in U en in uw Zoon, in uw groots en eeuwig werk, in onszelf als uw kinderen en in ons vermogen heen te gaan en naar uw wil en voorschriften te handelen. Dat bid ik nederig in de naam van Jezus Christus. Amen.15

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Hinckley zegt dat geloof in God ‘de grote stuwende kracht [is] die ons leven kan veranderen’ (onderdeel 1). Door welke ervaringen hebt u over de kracht van geloof geleerd? Hoe hebt u gezien dat als we onbekend gebied bereiken, de weg ‘door ons geloof verlicht’ wordt?

  • Wat kunnen we uit onderdeel 2 leren over de bron van de kracht van de kerk? Wat hebben geloof en offers brengen met elkaar te maken? Hoe kunt u gehoor geven aan de oproep van president Hinckley om ‘dit werk wereldwijd voorwaarts te stuwen’?

  • Waarom heeft geloof de kracht om ons in tegenspoed te helpen? (Zie onderdeel 3.) Wanneer hebt u door uw geloof uw angsten overwonnen? Wanneer hebt u door uw geloof andere hindernissen overwonnen?

  • Neem president Hinckleys gebed in onderdeel 4 door. Welke woorden in dit gebed vindt u interessant? Hoe kunnen we dankzij ons geloof onzekerheid en twijfel overwinnen? Hoe kunnen we dankzij ons geloof verder dan onze problemen kijken en wonderen zien?

Relevante Schriftteksten

Johannes 14:12–14; Romeinen 5:1–5; 2 Nephi 26:12–13; Moroni 7:33–38; LV 27:16–18

Onderwijstip

‘Als we de Schriften geregeld en ijverig bestuderen en ons oprecht voor de Geest openstellen, zullen we bij de voorbereiding van onze lessen voor inspiratie openstaan. Daardoor zullen we tijdens de les ook voor de influisteringen van de Geest openstaan en er gehoor aan geven.’ (Zie Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], 14.)

Noten

  1. In Conference Report, oktober 1969, 114.

  2. ‘If Ye Be Willing and Obedient’, Ensign, juli 1995, 5.

  3. Standing for Something: Ten Neglected Virtues That Will Heal Our Hearts and Homes (2000), 109–110.

  4. ‘We Walk by Faith’, Ensign, mei 2002, 72–73.

  5. ‘The State of the Church’, Ensign, mei 1991, 54.

  6. ‘The Miracle of Faith’, Ensign, mei 2001, 68–69.

  7. ‘Stay the Course—Keep the Faith’, Ensign, november 1995, 71–72.

  8. ‘God Hath Not Given Us the Spirit of Fear’, Ensign, oktober 1984, 2.

  9. ‘Be Not Afraid, Only Believe’, Ensign, februari 1996, 5.

  10. ‘Be Not Faithless’, Ensign, april 1989, 4.

  11. ‘Latter-Day Counsel: Excerpts from Addresses of President Gordon B. Hinckley’, Ensign, oktober 2000, 73.

  12. Standing for Something, 109–110.

  13. ‘He Is Risen, As He Said’, Ensign, april 1983, 7.

  14. ‘Inspirational Thoughts’, Ensign, juni 1999, 2.

  15. ‘Lord, Increase Our Faith’, Ensign, november 1987, 52–54.