Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 14: Onszelf in de hulp aan anderen verliezen


Hoofdstuk 14

Onszelf in de hulp aan anderen verliezen

‘Moge de ware zin van het evangelie zodanig tot ons doordringen dat wij beseffen dat we ons leven, dat God onze Vader ons gegeven heeft, ten dienste van anderen moeten stellen.’

Uit het leven van Gordon B. Hinckley

De jonge ouderling Gordon B. Hinckley had het tijdens zijn eerste weken op zending in Engeland erg moeilijk. Hij was ziek toen hij arriveerde en hij werd steeds weer afgewezen als hij mensen over het evangelie wilde vertellen. In die moeilijke tijd was wat hij later zijn ‘beslissende dag’ zou noemen hem tot zegen. Het was een ervaring die zijn werkzaamheden de rest van zijn leven zou beïnvloeden.

Hij heeft daarover gezegd: ‘Ik was ontmoedigd. Ik schreef een brief aan mijn goede vader en zei dat ik het gevoel had dat ik mijn tijd en zijn geld verknoeide. Hij was mijn vader en mijn ringpresident, een wijs en geïnspireerd man. Hij schreef me een heel kort briefje terug: “Beste Gordon, ik heb je brief ontvangen. Ik heb eigenlijk maar één advies: vergeet jezelf en ga aan het werk.” Eerder die ochtend hadden mijn collega en ik in onze studieperiode deze woorden van de Heer gelezen: “Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden” (Markus 8:35).

‘Deze woorden van de Meester, gevolgd door mijn vaders raad, drongen diep in mijn binnenste door. Met mijn vaders brief in de hand ging ik naar onze slaapkamer in het huis waar wij woonden op Wadham Road 15, knielde en deed de Heer een plechtige belofte. Ik verbond mij dat ik zou proberen om mijzelf te vergeten en mij te verliezen in de dienst aan Hem.

‘Die dag in juli 1933 was een beslissende dag voor mij. Er kwam nieuw licht in mijn leven en nieuwe vreugde in mijn hart.’1

Dat licht is Gordon B. Hinckley nooit meer kwijtgeraakt. Vanaf die dag wijdde hij zich aan de Heer door anderen te dienen. In de uitvaartdienst van president Hinckley somde president Henry B. Eyring enkele bijdragen van president Hinckley op: hij liet wereldwijd tempels bouwen, introduceerde kleine tempels om het tempelwerk te bevorderen, richtte het permanent studiefonds op en liet het Conferentiecentrum bouwen. Vervolgens zei hij:

‘Maar zijn nalatenschap gaat veel verder dan dit korte lijstje dat ik kan opnoemen. Zijn prestaties hebben echter wel allemaal één ding gemeen. Zij boden de mensen altijd de kans om zich te verbeteren. En altijd bekommerde hij zich over mensen die kansarm waren, de gewone man die moeite heeft met de alledaagse problemen en met de naleving van het evangelie van Jezus Christus. Meer dan eens tikte hij met zijn wijsvinger op mijn borst en zei dan: “Hal, heb je gedacht aan de mensen die het moeilijk hebben?”’2

President Hinckley heeft gezegd: ‘Ik ben graag actief bezig. Ik wil elke nieuwe dag met een vast voornemen en doel beginnen. Ik wil elk uur dat ik wakker ben, besteden aan aanmoediging, het zegenen van hen die een zware last dragen, het opbouwen van geloof en getuigenis.’3

Christus bij het bad van Bethesda

‘Als we beweren de Meester te aanbidden en te volgen, behoren we dan zijn leven van dienstbetoon niet na te volgen?’

Leringen van Gordon B. Hinckley

1

Ons leven is een geschenk van God en moet anderen ten dienste zijn.

Er zijn […] wereldwijd veel armoede en nood, zoveel opstand en kwaad, zoveel smerigheid en vuil, zoveel ontwrichte gezinnen, zoveel eenzamen die een kleurloos, hopeloos leven leiden, en overal zoveel leed.

En dus smeek ik u. Ik smeek u aangezien u zo gezegend bent, dat u zelf ook zult geven om de wereld een beetje beter te maken.4

Als we de wereld willen verbeteren, dan moet het proces van de liefde in ons hart een verandering teweegbrengen. Dat kan gebeuren als we onszelf wegcijferen om God en onze medemens met heel ons hart, onze ziel en ons verstand liefde te schenken.

De Heer heeft in hedendaagse openbaring gezegd: ‘Indien uw oog alleen op mijn eer is gericht, zal uw gehele lichaam met licht vervuld zijn en zal er in u geen duisternis zijn’ (LV 88:67).

Als we met liefde en dankbaarheid op God vertrouwen, als we Hem dienen met een oog dat alleen op zijn eer gericht is, gaan de duisternis van zonde, zelfzuchtigheid en hoogmoed van ons heen. Dan ontwikkelen we meer liefde voor onze eeuwige Vader en zijn geliefde Zoon, onze Heiland en Verlosser. Dan willen we onze naaste meer dienen, denken we minder aan onszelf en zijn we hulpvaardiger.

Dat beginsel van liefde is de kern van het evangelie van Jezus Christus.5

Als we beweren de Meester te aanbidden en te volgen, behoren we dan zijn leven van dienstbetoon niet na te volgen? Niemand kan zeggen dat zijn leven hem toebehoort. Ons leven is een geschenk van God. We worden niet uit eigen wil geboren. We kiezen niet wanneer we sterven. Onze dagen zijn door God bepaald, niet door onszelf.

Velen gaan door het leven alsof het hun eigendom is. We hebben de vrijheid om dit leven te verkwisten. Maar dan beschamen we een groot en heilig vertrouwen. De Meester laat er geen twijfel over bestaan: ‘Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden’ (Markus 8:35).6

Geliefde broeders en zusters, er ligt een grote uitdaging voor ons. De kansen zijn overal om ons heen. God wil dat we zijn werk opgewekt en vol energie uitvoeren. Dat werk heeft Hij als volgt beschreven: ‘Kom de zwakken te hulp, verhef de handen die slap neerhangen en sterk de knikkende knieën’ (LV 81:5).

We moeten de hulpbehoevenden helpen. We moeten nabestaanden troosten. We moeten weduwen en wezen in hun verdrukking bezoeken. We moeten de behoeftigen voeden, de naakten kleden, de daklozen onderdak bieden. We moeten net als de Meester rondgaan en goeddoen (zie Handelingen 10:38).7

Mijn boodschap aan u […] is dat u bij de planning van uw leven een deel van uw tijd zult wijden aan mensen die uw hulp nodig hebben. Verwacht daar geen beloning voor. We hebben uw vaardigheden nodig, wat die ook mogen zijn. Uw helpende handen kunnen iemand uit het moeras van smart trekken. Uw kalme stem kan iemand aanmoedigen die het anders misschien zou opgeven. Uw vaardigheden kunnen het leven van mensen in nood op een opmerkelijke en geweldige manier veranderen. Als u het nu niet doet, wanneer dan wel? Als u het niet doet, wie dan wel?8

Moge de ware zin van het evangelie zodanig tot ons doordringen dat wij zullen beseffen dat we ons leven, dat God onze Vader ons gegeven heeft, ten dienste van anderen moeten stellen.

Als we op die manier dienen, zullen onze dagen met vreugde en blijdschap gevuld zijn. En wat belangrijker is, ze zullen aan onze Heer en Heiland, Jezus Christus, gewijd zijn en aan het positief beïnvloeden van de mensen om ons heen.9

2

Dienen is het beste geneesmiddel tegen zelfbeklag, zelfzucht, wanhoop en eenzaamheid.

Ik bezocht op een dag een universiteit waar ik het gewoonlijke, alledaagse geklaag van de jongeren hoorde. Ze klaagden over de druk op school alsof het een last in plaats van een kans was om wereldse kennis op te doen. Ze klaagden over huisvesting en voedsel. […]

Ik zei tegen die jongeren dat ik hun, als ze vonden dat de druk op school te zwaar was en als ze over hun huisvesting en voedsel klaagden, een oplossing voor hun problemen kon aanreiken. Ik gaf ze ter overweging om hun boeken even dicht te doen, hun kamer te verlaten en iemand te bezoeken die oud en eenzaam of ziek en ontmoedigd is. Ik heb gemerkt dat we meestal klagen omdat we alleen maar aan onszelf denken.

Mijn schoenmaker had vele jaren een bord aan de muur hangen. Daarop stond: ‘Ik klaagde omdat ik geen schoenen had, totdat ik een man zonder voeten zag.’ Het doeltreffendste geneesmiddel tegen de kwaal van zelfbeklag is onszelf in de dienst van anderen verliezen.10

Ik geloof dat voor de meesten onder ons het beste geneesmiddel tegen eenzaamheid werken is, en zich voor andere mensen dienstbaar maken. Ik bagatelliseer uw problemen niet, maar ik aarzel niet om te zeggen dat er veel mensen zijn met veel ernstigere problemen dan de uwe. Reik hun de hand, help en bemoedig hen. Er zijn zoveel jongens en meisjes die het op school niet redden, omdat ze wat individuele aandacht en bemoediging te kort komen. Er zijn zoveel bejaarden die in ellendige, eenzame en bange omstandigheden leven en die door een gewoon gesprek weer een sprankje hoop en licht zouden zien. […]

Er zijn zoveel gewonden die een barmhartige Samaritaan nodig hebben om hun wonden te verzorgen en ze op weg te helpen. Een kleine goede daad is iemand in nood tot zegen en geeft diegene die hem helpt een warm gevoel.11

Er zijn zoveel mensen wier lasten u kunt verlichten. Ik denk aan de daklozen, de hongerigen, de armen om ons heen. Ik denk ook aan de bejaarden in het rusthuis die eenzaam zijn. Ik denk aan gehandicapte kinderen, drugsverslaafde jongeren, mensen die ziek en aan huis gebonden zijn en naar een vriendelijk woord smachten. Als u het niet doet, wie dan wel?

Het beste tegengif tegen zorgen is werk. Het beste geneesmiddel tegen wanhoop is dienstbetoon. De beste remedie tegen vermoeidheid is iemand helpen die nog meer uitgeput is.12

Waarom zijn zendelingen gelukkig? Omdat ze zichzelf in de hulp aan anderen verliezen.

Waarom zijn de mensen die tempelwerk doen gelukkig? Omdat hun werk van liefde geheel in overeenstemming is met het grote plaatsvervangende werk van de Heiland van de mensheid. Ze eisen noch verwachten dankbaarheid voor hun inspanningen. Over het algemeen kennen ze slechts de naam van de persoon voor wie ze werk verrichten.13

Uit de edele verlangens van uw hart door anderen de hand te reiken, te troosten, te steunen en op te bouwen. Als u dat doet, zal het woekerende gif van zelfzucht plaatsmaken voor een warm en geweldig gevoel, dat we blijkbaar alleen op die manier kunnen ontvangen.14

vrouw helpt zieke

‘Er zijn zoveel mensen wier lasten u kunt verlichten.’

3

Als we anderen de hand reiken, leren we onszelf kennen.

Jaren geleden ging ik op zondagochtend in een klein stadje in Idaho (VS) op bezoek bij een ringpresident. Vóór het ochtendgebed las het gezin samen enkele verzen in de Schriften. Ze lazen onder andere de woorden van Jezus in Johannes 12:24: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht.’

De Meester had het ongetwijfeld over zijn eigen nakende dood en zei dat zijn aardse zending grotendeels tevergeefs zou zijn tenzij hij stierf. Maar volgens mij zit er meer achter die woorden. Het lijkt mij dat de Heiland tegen ons zegt dat als we ons niet verliezen in dienstbetoon aan anderen, ons leven weinig zin heeft. Want Hij vervolgde: ‘Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven’ (Johannes 12:25). Of zoals Lukas schrijft: ‘Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden’ (Lukas 17:33). Met andere woorden, wie alleen voor zichzelf leeft, kwijnt weg en gaat dood, terwijl iemand die zichzelf vergeet in dienstbetoon aan anderen, in dit leven en in de eeuwigheid groeit en bloeit.

Die ochtend werd de ringpresident die ik bezocht had na dertien jaar trouwe dienst in de ringconferentie ontheven. Men betuigde hem veel liefde en waardering. Niet vanwege zijn welvaart of aanzien in de zakenwereld, maar vanwege het dienstbetoon dat hij onzelfzuchtig gegeven had. Hij had zonder aan zichzelf te denken door weer en wind tienduizenden kilometers afgelegd. Hij had letterlijk duizenden uren aan hulpverlening besteed. Hij had zijn eigen leven verwaarloosd om de mensen die hem nodig hadden bij te staan. En daardoor leefde hij op en had hij het respect verdiend van de mensen die hij gediend had.15

Jaren geleden las ik het verhaal van een jonge vrouw die als lerares op het platteland ging werken. Een van de kinderen in haar klas was een meisje dat al eens was blijven zitten en waarschijnlijk weer niet over zou gaan. Ze kon niet lezen. Ze kwam uit een gezin dat niet over de middelen beschikte om haar in de stad te laten onderzoeken op een probleem dat verholpen kon worden. De jonge lerares vermoedde dat het meisje een probleem met haar ogen had en nam haar op eigen kosten mee om haar ogen te laten nakijken. Er werd een probleem vastgesteld dat met een bril verholpen kon worden. Er ging voor het meisje al gauw een hele nieuwe wereld open. Ze kon voor het eerst de woorden duidelijk zien. De lerares had een bescheiden salaris, maar het weinige dat ze had, investeerde ze in een leerlinge die zou blijven zitten. Daardoor veranderde ze het leven van dat meisje en kreeg haar eigen leven ook een nieuwe dimensie.16

Als u dient, krijgt uw leven een nieuwe dimensie. U zult nieuwe, stimulerende relaties krijgen. U zult vriendschap en gezelligheid vinden. U zult groeien in kennis, begrip en wijsheid, en in uw capaciteiten.17

Ik getuig dat als u anderen de hand reikt, u uw ware zelf zult vinden en deze wereld enorm tot zegen zult zijn.18

4

De kerk biedt ons veel mogelijkheden tot onzelfzuchtig dienstbetoon.

Broeders en zusters, u zult nooit gelukkig worden als u alleen aan uzelf denkt. Verlies uzelf in het beste werk ter wereld: het werk van de Heer. Verlies uzelf in het werk van de quorums en de hulporganisaties, tempelwerk, welzijnswerk en zendingswerk. Dan krijgt u zegeningen door anderen tot zegen te zijn.19

Geen enkel ander werk in de wereld verschaft zoveel vreugde. En die vreugde is bijzonder. Die vreugde komt voort uit dienstbetoon. Ze bestaat echt. Ze is uniek. Ze is geweldig.20

kerkwerkzendeling naait

‘Als u dient, krijgt uw leven een nieuwe dimensie.’

Laat de kerk uw dierbare vriend zijn. Laat haar uw geweldige partner zijn. Werk in elke roeping waartoe u geroepen wordt. Doe wat u gevraagd wordt. Elke functie die u uitoefent, zal u nieuwe vaardigheden geven. Ik ben in deze geweldige organisatie in veel functies werkzaam geweest. En ze hebben mij allemaal een unieke beloning gegeven.

Hiervoor zijn uw onzelfzuchtige toewijding, uw niet aflatende trouw en uw geloof nodig. U zult vóór uw leven om is in veel functies werkzaam zijn. Sommigen kunnen onbelangrijk lijken, maar er bestaat in de kerk geen onbelangrijke roeping. Elke roeping is belangrijk. Elke roeping is nodig om het werk voort te stuwen. Kijk nooit neer op een taak in de kerk. […]

Maak in uw leven ruimte voor de kerk. Laat uw kennis van haar leer groeien. Laat uw begrip van haar organisatie toenemen. Laat uw liefde voor haar eeuwige waarheid steeds sterker worden.

De kerk kan u vragen om offers te brengen. Zij kan u vragen om te geven van het allerbeste dat u te bieden hebt. Dat kost u echter niets, want u ontdekt dan dat het een investering wordt waarvan u de rest van uw leven rente trekt. De kerk is het grote vat van eeuwige waarheid. Omhels het en houd u eraan vast.21

Wilt u gelukkig zijn? Cijfer uzelf dan weg en verlies uzelf in dit grote werk. Span u in om andere mensen te helpen. Ontwikkel in uw hart een geest van vergevensgezindheid voor iedereen die u iets misdaan heeft. Vertrouw op de Heer, bouw zijn zoons en dochters op en dien hen. U zult een vreugde ervaren die u nog nooit gevoeld hebt. Het maakt niet uit hoe oud of hoe jong u bent. U kunt mensen opbouwen en helpen. Geloof maar dat er op deze wereld heel, heel, heel veel mensen zijn die hulp kunnen gebruiken. Heel, heel veel. Laten we die voortwoekerende, zelfzuchtige houding uit ons leven bannen, broeders en zusters, en groeien in onze dienstbaarheid aan anderen. Vervolmaak u, help mensen met zwakke knieën, hef de handen op van hen die slap hangen. Leef het evangelie van Jezus Christus na. Vergeet uzelf.22

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Hinckley zegt dat ons leven een geschenk van God is en dat we anderen ermee moeten dienen (zie onderdeel 1). Hoe kunnen we van dienen een levenswijze maken? Wat houdt het in om te leven met het oog alleen op de eer van God gericht? Hoe is iemand anders u door u te dienen tot zegen geweest?

  • Waarom helpt dienen ons om zelfbeklag, zelfzucht en eenzaamheid te overwinnen? (Zie onderdeel 2.) Hoe heeft dienen u gelukkig gemaakt? Lees president Hinckleys beschrijving van mensen in nood en bepaal hoe u en uw gezin anderen de hand kunnen reiken.

  • Waarom ‘leren we onszelf kennen’ als we onszelf verliezen in anderen dienen? (Zie onderdeel 3.) Wat kunnen we uit de verhalen in onderdeel 3 leren?

  • President Hinckley zegt: ‘Verlies uzelf in het beste werk ter wereld: het werk van de Heer’ (onderdeel 4). Welke zegeningen hebt u dankzij uw roepingen in de kerk ontvangen?

Relevante Schriftteksten

Mattheüs 20:25–28; 25:34–40; Johannes 13:35; Mosiah 2:16–18; 18:8–9; LV 64:33

Studietip

‘Besteed in uw studie zorgvuldig aandacht aan ideeën en gevoelens die u krijgt.’ (Predik mijn evangelie [2004], 18.) Overweeg de indrukken die u krijgt op te schrijven, ook al lijkt het of ze niets met de woorden die u leest te maken hebben. Die dingen wil de Heer u wellicht juist leren.

Noten

  1. ‘Taking the Gospel to Britain: A Declaration of Vision, Faith, Courage, and Truth’, Ensign, juli 1987, 7.

  2. Henry B. Eyring, ‘Things Will Work Out’, In Memoriam: President Gordon B. Hinckley, 1910–2008 (supplement bij de Ensign, maart 2008), 27; zie ook p. 26.

  3. ‘Testimony’, Ensign, mei 1998, 69.

  4. Discourses of President Gordon B. Hinckley, deel 1: 1995–1999 (2005), 543.

  5. ‘And the Greatest of These Is Love’, Ensign, maart 1984, 5.

  6. ‘The Gift of Self’, Tambuli, december 1986, 3; zie ook lds.org/liahona/1986/12/the-gift-of-self.

  7. ‘To Single Adults’, Ensign, juni 1989, 75.

  8. Discourses of President Gordon B. Hinckley, deel 1, 544–545.

  9. ‘Giving Ourselves to the Service of the Lord’, Ensign, maart 1987, 5.

  10. ‘Whosoever Will Save His Life’, Ensign, augustus 1982, 5.

  11. ‘A Conversation with Single Adults’, Ensign, maart 1997, 61.

  12. ‘To Single Adults’, 73–74.

  13. ‘Giving Ourselves to the Service of the Lord’, 5.

  14. ‘To a Man Who Has Done What This Church Expects of Each of Us’ (devotional aan de Brigham Young University, 17 oktober 1995), 6, speeches.byu.edu.

  15. ‘Whosoever Will Save His Life’, 3–4.

  16. ‘And the Greatest of These Is Love’, 4.

  17. ‘Women of the Church’, Ensign, november 1996, 69.

  18. ‘Whosoever Will Save His Life’, 6.

  19. ‘Pillars of Truth’, Ensign, januari 1994, 7.

  20. ‘Vreugde in het voorrecht om te dienen’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 21 juni 2003, 23.

  21. ‘Life’s Obligations’, Ensign, februari 1999, 4.

  22. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), 597.