Afdeling 4
Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith aan zijn vader, Joseph Smith sr., in februari 1829 te Harmony (Pennsylvania).
1–4: kloekmoedig dienstbetoon redt de dienaren van de Heer; 5–6: goddelijke eigenschappen maken hen geschikt voor de bediening; 7: de dingen van God moeten worden nagestreefd.
1 Nu, zie, een wonderbaar werk staat op het punt onder de mensenkinderen tevoorschijn te komen.
2 Daarom, u die zich in dienst van God begeeft, zie toe dat u Hem met geheel uw hart, macht, verstand en kracht dient, opdat u ten laatsten dage schuldeloos voor God zult staan.
3 Daarom, indien u verlangens hebt om God te dienen, bent u tot het werk geroepen;
4 want zie, het veld is reeds wit om te oogsten; en zie, hij die zijn sikkel met zijn macht inslaat, die legt een voorraad aan, zodat hij niet verloren gaat maar redding brengt voor zijn ziel;
5 en geloof, hoop, liefde en naastenliefde, met het oog alleen gericht op de eer van God, maken hem geschikt voor het werk.
6 Houd geloof, deugd, kennis, matigheid, geduld, broederlijkheid, godsvrucht, naastenliefde, ootmoed en ijver in gedachte.
7 Vraag en u zult ontvangen; klop en u zal worden opengedaan. Amen.