Gods liefde: het vreugdevolst voor de ziel
We vinden Gods liefde niet in onze omstandigheden, maar in zijn aanwezigheid in ons leven.
Broeders en zusters, weet u hoe volledig God, onze hemelse Vader, u liefheeft? Hebt u zijn liefde diep in uw ziel gevoeld?
Wanneer u weet en begrijpt hoe volledig God van u als zijn kind houdt, verandert dat alles. Het verandert hoe u zich voelt wanneer u fouten maakt. Het verandert hoe u zich voelt wanneer moeilijke dingen gebeuren. Het verandert uw kijk op Gods geboden. Het verandert uw kijk op anderen, en op uw vermogen om iets te betekenen.
Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘Het eerste grote gebod van alle eeuwigheid is God met geheel ons hart, onze macht, ons verstand en onze sterkte liefhebben – dat is het eerste grote gebod. Maar de eerste grote waarheid van alle eeuwigheid is dat God ons met geheel zijn hart, macht, verstand en sterkte liefheeft.’1
Hoe kan ieder van ons die grote waarheid van de eeuwigheid diep in onze ziel kennen?
De profeet Nephi zag in een visioen het krachtigste bewijs van Gods liefde. Nadat hij de boom des levens had gezien, vroeg Nephi naar de betekenis daarvan. Als antwoord liet een engel Nephi een stad, een moeder en een baby zien. Terwijl Nephi de stad Nazareth en de rechtschapen moeder Maria met de baby Jezus in haar armen aanschouwde, verklaarde de engel: ‘Zie het Lam van God, ja, namelijk de Zoon van de eeuwige Vader!’2
Op dat heilige moment begreep Nephi dat God door de geboorte van de Heiland zijn reine en volledige liefde toonde. Gods liefde, getuigde Nephi, ‘[stort] zich alom [uit] in het hart van de mensenkinderen’.3
We kunnen ons de liefde van God voorstellen als licht dat uitstraalt van de boom des levens, dat zich uitstort over de gehele aarde in het hart van de mensenkinderen. Gods licht en liefde doordringt al zijn scheppingen.4
Soms denken we ten onrechte dat we Gods liefde alleen kunnen voelen nadat we de ijzeren roede hebben gevolgd en van de vrucht hebben genomen. Gods liefde wordt echter niet alleen ontvangen door degenen die tot bij de boom komen, het is bij uitstek de kracht die ons aanspoort om naar die boom te zoeken.
‘Daarom is zij boven alles het begerenswaardigst’, zei Nephi, en de engel riep uit: ‘Ja, en het vreugdevolst voor de ziel.’5
Twintig jaar geleden keerde een geliefd familielid de kerk de rug toe. Hij had veel onbeantwoorde vragen. Zijn vrouw, een bekeerlinge, bleef trouw aan haar geloof. Ze werkten hard om hun huwelijk te laten standhouden ondanks de meningsverschillen die ontstonden.
Vorig jaar heeft hij drie vragen over de kerk waar hij het moeilijk mee had, opgeschreven en opgestuurd naar twee echtparen met wie hij al enkele jaren bevriend was. Hij vroeg ze om na te denken over die vragen en bij hem te komen eten om te vertellen hoe ze erover dachten.
Na het bezoek van zijn vrienden ging hij naar zijn kamer en begon hij aan een project te werken. Het gesprek van die avond en de liefde die zijn vrienden hem hadden getoond bleven op de voorgrond van zijn gedachten. Later schreef hij dat hij met zijn werk moest ophouden. Hij zei: ‘Een helder licht vervulde mijn ziel. […] Ik was bekend met dit diepe gevoel van verlichting, maar in dit geval bleef het meer dan ooit tevoren groeien en duurde het enkele minuten. Ik liet dit gevoel rustig tot me doordringen, dat ik begreep als een manifestatie van Gods liefde voor mij. […] Ik voelde een geestelijke indruk dat ik naar de kerk kon terugkeren en deze liefde van God kon uitdrukken in wat ik daar zou doen.’
Hij dacht toen na over zijn vragen. Hij kreeg het gevoel dat God zijn vragen erkende en dat het ontbreken van duidelijke antwoorden hem er niet van moest weerhouden om voorwaarts te gaan.6 Hij moest Gods liefde met iedereen delen terwijl hij zijn vragen verder overdacht. Terwijl hij handelde naar die indruk, voelde hij een verwantschap met Joseph Smith, die na zijn eerste visioen opmerkte: ‘Mijn ziel was met liefde vervuld, en vele dagen lang verheugde ik mij bijzonder.’7
Opmerkelijk genoeg kreeg dit familielid enkele maanden later dezelfde roeping die hij twintig jaar eerder had gehad. De eerste keer had hij de taken van zijn roeping als plichtsgetrouw lid van de kerk uitgevoerd. Maar nu was zijn vraag niet meer ‘hoe kan ik deze roeping vervullen?’, maar ‘hoe kan ik door mijn dienst Gods liefde laten zien?’ Met deze nieuwe benadering vond hij vreugde en zingeving in alle aspecten van zijn roeping.
Zusters en broeders, hoe kunnen wij de veranderende kracht van Gods liefde ontvangen? De profeet Mormon nodigt ons uit: ‘Bid tot de Vader met alle kracht van uw hart dat u met die liefde – die Hij heeft geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus – vervuld zult zijn.’8 Mormon nodigt ons uit om niet alleen te bidden dat we met zijn liefde voor anderen vervuld mogen zijn, maar ook om te bidden dat we Gods reine liefde voor onszelf mogen kennen.9
Ontvangen we zijn liefde, dan vinden we meer vreugde als we anderen liefhebben en dienen zoals Hij. Zo worden we ‘ware volgelingen […] van zijn Zoon Jezus Christus’.10
We vinden Gods liefde niet in onze omstandigheden, maar in zijn aanwezigheid in ons leven. We kennen zijn liefde wanneer we meer kracht ontvangen dan we zelf in ons hebben, en wanneer zijn Geest ons gemoedsrust, troost en leiding geeft. Het is soms moeilijk om zijn liefde te voelen. We kunnen bidden dat onze ogen mogen worden geopend, opdat we zijn hand in ons leven zien, en zijn liefde in zijn prachtige schepping.
Als we het leven en oneindige offer van de Heiland overpeinzen, gaan we zijn liefde voor ons begrijpen. We zingen eerbiedig de woorden van Eliza R. Snow: ‘Onschuldig vloeide eens zijn bloed; […] zijn leven gaf Hij ons tot heil.’11 Jezus’ nederigheid toen Hij voor ons leed, dringt in onze ziel door, opent ons hart zodat we zijn vergeving zoeken, en vult ons met het verlangen om te leven zoals Hij deed.12
President Russell M. Nelson heeft geschreven: ‘Hoe toegewijder we ons leven naar zijn voorbeeld vormen, hoe reiner en goddelijker onze liefde wordt.’13
Onze zoon heeft verteld: ‘Toen ik 11 jaar was, besloten mijn vriendjes en ik een keer om niet naar het eerste gedeelte van onze jeugdwerkles te gaan. Toen we eindelijk binnenkwamen, werden we tot onze verbazing vriendelijk begroet door onze leerkracht. Hij zei toen een oprecht gebed waarin hij de Heer dankte dat wij uit onze eigen vrije wil hadden besloten naar de les te komen. Ik kan me niet meer herinneren waar die les over ging of zelfs hoe onze leerkracht heette, maar meer dan dertig jaar later ben ik nog steeds ontroerd door de reine liefde die hij mij die dag toonde.’
Vijf jaar geleden aanschouwde ik een voorbeeld van goddelijke liefde toen ik in Rusland het jeugdwerk bijwoonde. Ik zag een getrouwe zuster voor twee kinderen knielen en tot hen getuigen dat zelfs als zij de enigen waren die op de aarde leefden, Jezus voor hen zou hebben geleden en zijn gestorven.
Ik getuig dat onze Heer en Heiland inderdaad voor ieder van ons is gestorven. Het was een uiting van zijn oneindige liefde voor ons en voor zijn Vader.
‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft, niets dat mij zoveel troost hier geeft! […] Hij leeft, van liefde straalt zijn oog.’14
Laten wij ons hart voor de reine liefde van God openstellen, en zijn liefde vervolgens in al ons doen en laten uitstralen. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.