Algemene conferentie
Opnieuw vertrouwen
Algemene oktoberconferentie 2021


13:7

Opnieuw vertrouwen

Vertrouwen in God en onze medemens levert hemelse zegeningen op.

Toen ik nog heel jong was, overwoog ik eens om van huis weg te lopen. Als klein jongetje meende ik dat niemand van me hield.

Mijn opmerkzame moeder luisterde naar me en stelde me gerust. Ik was veilig thuis.

Hebt u wel eens het gevoel gehad dat u van huis wegloopt? Vaak betekent van huis weglopen dat het vertrouwen is afgebrokkeld of geschonden – het vertrouwen in onszelf, in elkaar, in God. Als ons vertrouwen wordt aangetast, vragen we ons af hoe we dat weer terug kunnen krijgen.

Mijn boodschap is dat God ons tegemoet komt, of we nu thuiskomen of naar huis gaan.1 In Hem kunnen we geloof en moed, wijsheid en onderscheidingsvermogen opdoen om opnieuw te vertrouwen. En zo vraagt Hij ons om een licht voor elkaar te zijn, vergevensgezinder te zijn, en onszelf en elkaar minder te veroordelen, zodat zijn kerk een plek kan zijn waar we ons thuisvoelen, of we nu voor het eerst komen of terugkomen.

Vertrouwen is een geloofsdaad. God blijft in ons geloven. Maar het vertrouwen van de mens kan ondermijnd of geschonden worden als:

  • een vriend, zakenpartner of iemand die we vertrouwen niet de waarheid spreekt, ons kwetst of ons uitbuit;2

  • een huwelijkspartner ontrouw is;

  • een van onze dierbaren onverwachts te maken krijgt met de dood, letsel of een ziekte;

  • we onverwachts met een vraag over het evangelie komen te zitten, misschien iets aangaande de kerkgeschiedenis of het kerkbeleid, en iemand zegt dat de kerk de waarheid heeft verborgen of ontkend.

Er kunnen zich ook andere situaties voordoen waar we ons net zo druk om maken.

Misschien herkennen we onszelf niet in de kerk, hebben we het gevoel er niet bij te horen, menen we dat anderen ons veroordelen.

Of we hebben alles gedaan wat er van ons verwacht werd, maar het is tot nu toe op niets uitgelopen. Ondanks onze persoonlijke ervaringen met de Heilige Geest hebben we misschien nog niet het gevoel dat we weten dat God leeft, of dat het evangelie waar is.

Velen hebben er tegenwoordig veel behoefte aan om het vertrouwen in intermenselijke relaties en de hedendaagse samenleving te herstellen.3

Als we nadenken over vertrouwen, weten we dat God een God van waarheid is en ‘niet [kan] liegen’.4 We weten dat waarheid kennis is van dingen zoals ze waren, zijn en zullen worden.5 We weten dat voortdurende openbaring en inspiratie onveranderlijke waarheid op veranderende omstandigheden toepassen.

We weten dat overtreden verbonden harten breken. ‘Ik heb domme dingen gedaan’, zegt hij. ‘Kun je het me ooit vergeven?’ Man en vrouw houden misschien elkaars hand vast, hopend dat het vertrouwen hersteld wordt. In een andere situatie denkt een gevangene hardop: ‘Als ik me aan het woord van wijsheid had gehouden, zou ik hier nu niet zijn.’

We ondervinden vreugde op het verbondspad van de Heer, en een roeping om in zijn kerk te dienen is een uitnodiging om Gods vertrouwen in ons en zijn liefde voor ons en voor elkaar te voelen. Kerkleden, inclusief alleenstaanden, dienen regelmatig in de kerk en in onze gemeenschap.

Een bisschap roept door inspiratie een jong echtpaar om in de kinderkamer van de wijk te dienen. Eerst zit de echtgenoot afwezig en onverschillig in een hoekje. Geleidelijk aan begint hij naar de kinderen te glimlachen. Later spreekt het echtpaar hun dankbaarheid uit. Vroeger, vertellen ze, wilde de vrouw kinderen en de man niet. Nu zijn ze door hun dienstbetoon veranderd en eensgezind geworden. En het heeft hun huwelijk en hun gezin met de vreugde van kinderen gezegend.

In een andere stad zijn een jonge moeder en vader met kleine kinderen verrast en geschrokken als zij als ZHV-presidente van de wijk wordt geroepen, maar ze aanvaarden de roeping. Kort daarna valt door ijzel de elektriciteit uit, raken de schappen in de winkel leeg, en zijn woningen zo koud als een koelkast. Omdat dit jonge gezin elektriciteit en warmte heeft, stellen ze gastvrij hun woning open voor enkele gezinnen en alleenstaanden om bij hen het slechte weer uit te zitten.

Vertrouwen ontstaat als we moeilijke dingen vol geloof doen. Dienstbetoon en opoffering vergroten ons vermogen en zuiveren ons hart. Vertrouwen in God en onze medemens levert hemelse zegeningen op.

Een trouwe broeder overleeft kanker maar wordt aangereden door een auto. In plaats van zelfmedelijden te hebben, vraagt hij in gebed: ‘Wat kan ik hiervan leren?’ In zijn bed op de intensive care krijgt hij een ingeving om aandacht te besteden aan een verpleegster die zich zorgen maakt om haar man en kinderen. Een patiënt die pijn lijdt, vindt antwoorden als hij op God vertrouwt en anderen opbeurt.

Terwijl bij zijn kantoor een broeder wacht die met pornografie worstelt, vraagt een ringpresident in gebed hoe hij hem kan helpen. Hij krijgt een duidelijke ingeving: ‘Doe de deur open en laat hem binnen.’ Vol geloof, en met het vertrouwen dat God hem zal helpen, doet de ringpresident de deur open en omarmt de broeder. Ze voelen een transformerende liefde en vertrouwen in God en elkaar. De broeder wordt gesterkt, en begint zich te bekeren en te veranderen.

Hoewel onze omstandigheden persoonlijk zijn, kunnen we door de evangeliebeginselen weten of, hoe en wanneer we anderen opnieuw kunnen vertrouwen. Als vertrouwen geschaad wordt, zijn we teleurgesteld en gedesillusioneerd. En dan hebben we onderscheidingsvermogen nodig om te weten wanneer we het geloof en de moed kunnen opbrengen om weer op intermenselijke relaties te vertrouwen.

Maar met respect voor God en persoonlijke openbaring verzekert president Russell M. Nelson ons: ‘U hoeft zich niet af te vragen wie u werkelijk kunt vertrouwen.’6 We kunnen God altijd vertrouwen. De Heer kent ons beter dan we onszelf kennen, en heeft ons meer lief dan we onszelf liefhebben. Zijn oneindige liefde en volkomen kennis van het verleden, het heden en de toekomst, maken zijn verbonden en beloften onveranderlijk en zeker.

Vertrouw op wat in de Schriften het ‘verloop van tijd’ genoemd wordt.7 Met Gods zegen, na verloop van tijd en met blijvend geloof en gehoorzaamheid, kunnen we een oplossing vinden en gemoedsrust opdoen.

De Heer troost ons:

‘Overnacht ’s avonds het geween, ’s morgens is er gejuich.’8

‘Werp uw lasten op de Heer, vertrouw aan Hem uw lot.’9

‘Voor d’aardse smarten biedt troost onze Heer.’10

Vertrouw op God11 en op zijn wonderen. Wij kunnen veranderen; onze relaties kunnen veranderen. Door de verzoening van Christus, de Heer, kunnen we onze zelfzuchtige natuurlijke aard afleggen en een kind van God worden – zachtmoedig, nederig,12 vol geloof en gerechtvaardigd vertrouwen. Als we ons bekeren, als we onze zonden belijden en verzaken, zegt de Heer dat Hij ze niet meer zal gedenken.13 Dat betekent niet dat Hij ze vergeet, maar opmerkelijk genoeg lijkt Hij te besluiten ze Zich niet meer te herinneren, en dat moeten wij ook doen.

Vertrouw op Gods inspiratie om verstandig te onderscheiden. We kunnen anderen op de juiste tijd en wijze vergeven, zoals de Heer zegt dat we moeten doen,14 en tegelijkertijd kunnen we ‘bedachtzaam als de slangen en oprecht als de duiven’ zijn.15

Soms, als ons hart gebroken en berouwvol is, staan we het meest open voor de troost en leiding van de Heilige Geest.16 Zowel veroordeling als vergiffenis beginnen met het erkennen van een wandaad. Veroordeling richt zich vaak op het verleden. Vergeving kijkt bevrijdend naar de toekomst. ‘Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.’17

De apostel Paulus vraagt: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?’ Hij antwoordt: ‘Noch dood, noch leven, […] noch hoogte, noch diepte […] zal [ons] kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.’18 Maar er is iemand die ons van God en Jezus Christus kan scheiden, en dat zijn wij zelf. Zoals Jesaja zegt: ‘Uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn.’19

Door goddelijke liefde en een goddelijke wet zijn wij zelf verantwoordelijk voor onze keuzes en de gevolgen ervan. Maar de verzoenende liefde van onze Heiland is ‘oneindig en eeuwig’.20 Als we klaar zijn om thuis te komen, zelfs als we er ‘nog ver van […] verwijderd’ zijn,21 staat God vol mededogen klaar om ons welkom te heten en ons vol vreugde het beste te bieden dat Hij heeft.22

President J. Reuben Clark heeft gezegd: ‘Ik geloof dat onze hemelse Vader ieder van zijn kinderen wil redden, […] dat Hij ons in zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid de grootst mogelijke beloning voor onze daden wil geven, en aan de andere kant geloof ik dat Hij ons de minimaal noodzakelijke straf zal opleggen.’23

Aan het kruis was de smeekbede van onze Heiland aan zijn Vader geen onvoorwaardelijk ‘Vader, vergeef het hun’, maar ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’24 Onze keuzevrijheid heeft betekenis voor ons, want wij zijn rekenschap verschuldigd aan God en onszelf voor wie wij zijn, wat wij weten, en wat wij doen. Gelukkig kunnen we erop vertrouwen dat God onze bedoelingen en daden met zijn volmaakte rechtvaardigheid en barmhartigheid volmaakt zal beoordelen.

We eindigen waarmee we begonnen zijn – met Gods mededogen, als we terug naar huis gaan, naar Hem en naar elkaar.

Herinnert u zich de gelijkenis die Jezus Christus gaf van een man met twee zonen?25 Eentje trok het huis uit en verkwistte zijn erfdeel. Toen hij tot bezinning kwam, wilde de zoon terug naar huis. De andere zoon, die vond dat hij ‘zie, […] al zoveel jaren’26 de geboden had onderhouden, wilde zijn broer niet welkom heten.

Broeders en zusters, wilt u bedenken dat Jezus ons vraagt om ons hart, ons begrip, ons mededogen en onze nederigheid open te stellen, en onszelf in beide rollen te zien?

Net als de eerste zoon of dochter, dwalen wij misschien af en willen we later terug naar huis. God wacht op ons.

En net als de andere zoon of dochter smeekt God ons vriendelijk om ons samen te verheugen als we terug naar zijn huis gaan. Hij vraagt ons om onze wijken of gemeentes, quorums, klassen en activiteiten open te stellen, authentiek en veilig te maken – als een thuis, voor elkaar. Met vriendelijkheid, begrip en wederzijds respect zoeken wij allen nederig de Heer, bidden wij, en verwelkomen wij de zegeningen van zijn herstelde evangelie voor alle mensen.

Ieder heeft zijn eigen levensreis, maar wij kunnen terugkeren naar God, onze Vader, en zijn geliefde Zoon door vertrouwen in God, elkaar en onszelf.27 Jezus roept ons: ‘Wees niet bevreesd, geloof alleen.’28 Mogen wij net als de profeet Joseph onvervaard op de zorg van onze hemelse Vader vertrouwen.29 Beste broeder, beste zuster, beste vriend, ga alstublieft weer op zoek naar geloof en vertrouwen – een wonder dat Hij u in deze tijd belooft. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.