De vrede van Christus maakt een eind aan vijandschap
Als we omgeven zijn door de liefde van Christus, gaan we zachtmoediger, geduldiger en vriendelijker met meningsverschillen om.
Geliefde broeders en zusters, tijdens een fitness-stresstest wordt het hart flink aan het werk gezet. Een hart dat wandelen aankan, heeft het misschien moeilijk met bergopwaarts rennen. Zo kan een inspanningstest onderliggende ziekten aan het licht brengen die anders niet duidelijk zijn. De gevonden problemen kunnen vervolgens behandeld worden voordat ze in het dagelijks leven ernstige problemen gaan opleveren.
De COVID-19-pandemie is beslist een wereldwijde stresstest geweest! De test heeft gemengde resultaten opgeleverd. Er zijn veilige, doeltreffende vaccins ontwikkeld.1 Artsen, leerkrachten, zorgverleners en anderen hebben zich heldhaftig offers getroost – en doen dat nog steeds. Veel mensen hebben blijk van gulheid en vriendelijkheid gegeven – en doen dat nog steeds. Ja, er zijn onderliggende nadelen aan het licht gekomen. Zwakkeren hebben onder de situatie geleden – en dat is nog steeds zo. Zij die zich inzetten om deze achterliggende ongelijkheid aan te pakken, verdienen aanmoediging en dankbaarheid.
De pandemie is ook een geestelijke stresstest voor de kerk van de Heiland en haar leden. Ook daarvan zijn de resultaten gemengd. Wij zijn gezegend door onze bediening op een ‘hogere en heiligere manier’2 te doen, door het leerplan van Kom dan en volg Mij, en door thuisgericht, kerkgesteund evangelieonderwijs. Velen hebben anderen in deze moeilijke tijden meelevende hulp en troost geboden, en doen dat nog steeds.3
Maar in sommige gevallen gaf de geestelijke stresstest aan dat er een neiging tot twisten en verdeeldheid bestond. Dit suggereert dat we aan de slag moeten met een verandering van hart, en als de ware discipelen van de Heiland één moeten worden. Dit is geen nieuw probleem, maar het is wel van essentieel belang.4
Toen de Heiland de Nephieten bezocht, leerde Hij ze: ‘Er zal geen woordenstrijd onder u zijn. […] Hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij, maar van de duivel, die de vader van twisten is, en hij hitst het hart van de mensen op om in toorn te twisten, de een met de ander.’5 Als we boos met elkaar twisten, lacht Satan en weent de God van de hemel.6
Satan lacht en God weent om minstens twee redenen. Ten eerste zwakt twisten ons gezamenlijke getuigenis van Jezus Christus tot de wereld af, en dat van de verlossing die tot stand komt door zijn ‘verdiensten[,] barmhartigheid en […] genade’.7 De Heiland heeft gezegd: ‘Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt […]. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.’8 Het omgekeerde is ook waar: iedereen weet dat wij niet zijn discipelen zijn als we elkaar niet liefdevol behandelen. Zijn werk in deze laatste dagen wordt gehinderd als er onenigheid of vijandschap9 onder zijn discipelen heerst.10 Ten tweede is twisten geestelijk ongezond voor ons. Wij worden beroofd van vrede, vreugde en rust, en ons vermogen om de Geest te voelen komt in het gedrang.
Jezus Christus heeft uitgelegd dat zijn leer niet bedoeld is ‘om het hart van de mensen tot toorn op te hitsen, de een tegen de ander; dit is daarentegen [zijn] leer: dat zulke zaken moeten worden weggedaan.’11 Als ik snel aanstoot neem of als ik boos of oordelend op meningsverschillen reageer, slaag ik niet voor de geestelijke stresstest. Maar dat ik er niet voor slaag, wil niet zeggen dat er geen hoop voor me is. Integendeel, het wijst erop dat ik moet veranderen. En dat is goed om te weten.
Na het bezoek van de Heiland aan Amerika waren de mensen eensgezind; ‘en er was geen twist in het gehele land’.12 Denkt u dat de mensen eensgezind waren omdat ze allemaal hetzelfde waren, of omdat ze geen meningsverschillen hadden? Ik betwijfel het. Nee, twist en onmin verdwenen doordat de mensen hun discipelschap belangrijker vonden dan al het andere. Hun meningsverschillen verbleekten in vergelijking met hun gedeelde liefde voor de Heiland, en ze waren eensgezind als ‘erfgenamen van het koninkrijk van God’.13 Het resultaat was dat ‘er […] stellig geen gelukkiger volk [kon] zijn onder alle volken die door de hand van God waren geschapen’.14
Het kost moeite om eensgezind te worden.15 Er ontstaat eensgezindheid als we in ons hart liefde voor God ontwikkelen16 en we ons op onze eeuwige bestemming richten.17 Wij worden eensgezind door onze gemeenschappelijke, primaire identiteit als kinderen van God18 en onze toewijding aan de waarheden van het herstelde evangelie. En door onze liefde voor God en ons discipelschap van Jezus Christus trekken we ons vervolgens werkelijk het lot van anderen aan. Wij waarderen de caleidoscoop aan eigenschappen, inzichten en talenten van anderen.19 Als we ons discipelschap van Jezus Christus geen voorrang boven persoonlijke belangen en standpunten kunnen geven, moeten we onze prioriteiten herzien.
We zijn misschien geneigd te zeggen: ‘Natuurlijk kunnen we eensgezind zijn – als je het maar met me eens bent!’ Een betere benadering is om te vragen: ‘Wat kan ik doen om eensgezindheid te bevorderen? Met welke reactie kan ik deze persoon helpen om dichter tot Christus te komen? Hoe kan ik twisten verminderen, en bijdragen aan de opbouw van een meelevende en zorgzame kerkgemeenschap?’
Als we omgeven zijn door de liefde van Christus,20 gaan we zachtmoediger, geduldiger en vriendelijker met meningsverschillen om.21 We maken ons dan minder druk om onze eigen gevoeligheden, en meer om die van onze naaste. We streven er dan naar om ‘te matigen en te verenigen’.22 Dan gaan wij niet meer ‘over meningsverschillen […] strijden’, oordelen over hen met wie wij van mening verschillen, of proberen ze te slim af te zijn.23 In plaats daarvan nemen we aan dat zij met wie wij van mening verschillen gezien hun levenservaring hun best doen.
Mijn vrouw is 20 jaar advocaat geweest. Als advocaat werkte ze vaak met mensen die er een totaal tegengestelde mening op na hielden. Maar ze leerde met ze van mening te verschillen zonder onbeleefd of boos te zijn. Ze kon dan bijvoorbeeld tegen de advocaat van de tegenpartij zeggen: ‘Ik zie dat we het hierover niet eens gaan worden. Ik mag u. Ik respecteer uw mening. Ik hoop dat u mij net zo beleefd kunt behandelen.’ Vaak maakte dit wederzijds respect mogelijk, en ontstond er ondanks meningsverschillen zelfs een vriendschap.
Zelfs voormalige vijanden kunnen in hun discipelschap van de Heiland eensgezind worden.24 In 2006 woonde ik in Finland de inwijding van de Helsinkitempel bij, om mijn vader en grootouders te eren, die in de begintijd van de kerk in Finland bekeerd waren. De Finnen, inclusief mijn vader, hadden al tientallen jaren gedroomd van een tempel in Finland. Destijds zou het tempeldistrict Finland, Estland, Letland, Litouwen, Wit-Rusland en Rusland omvatten.
Bij de inwijding vernam ik iets dat me verraste. De eerste dag van de algemene bedrijfsvoering was gereserveerd voor Russische leden die tempelverordeningen wilden verrichten. Het is moeilijk uit te leggen hoe verbazend dat was. Rusland en Finland hadden door de eeuwen heen vaak op voet van oorlog geleefd. Mijn vader wantrouwde Rusland en alle Russen, en had een hekel aan ze. Hij had zich daar hartstochtelijk over uitgelaten, en zijn gevoelens waren kenmerkend voor de Finse gevoelens van vijandschap voor Rusland. Hij had verhalende gedichten over de negentiende-eeuwse oorlogen tussen de Finnen en de Russen uit het hoofd geleerd. Zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Finland en Rusland tegenover elkaar stonden, hadden zijn mening niet veranderd.
Een jaar vóór de inwijding van de Helsinkitempel kwam het tempelcomité, dat uitsluitend uit Finse leden bestond, bijeen om de plannen voor de inwijding te bespreken. Tijdens de vergadering merkte iemand op dat Russische leden dagenlang moesten reizen om de inwijding bij te wonen, en dat ze misschien hun tempelzegens hoopten te ontvangen voordat ze de terugreis aanvatten. De voorzitter van het comité, broeder Sven Eklund, suggereerde dat de Finnen wel wat langer konden wachten; dat de Russische leden als eersten tempelverordeningen konden verrichten in de tempel. Alle comitéleden waren het daarmee eens. Getrouwe Finse heiligen der laatste dagen stelden hun tempelzegeningen uit om een en ander makkelijker te maken voor Russische heiligen.
De gebiedspresident, ouderling Dennis B. Neuenschwander, was ook bij die comitévergadering aanwezig. Hij schreef daar later over: ‘Ik ben nooit trotser op de Finnen geweest dan op dat moment. Finlands moeilijke geschiedenis met zijn oosterbuur […] en de opwinding om eindelijk [een tempel] op eigen bodem te hebben, werden opzijgezet. De Russen toestaan om als eersten naar de tempel te gaan, [was] een uiting van liefde en opoffering.’25
Toen ik mijn vader over deze goede daad vertelde, werd zijn hart verzacht en weende hij – een uiterst zeldzaam voorval voor die stoïcijnse Fin. Vanaf dat moment tot aan zijn dood, drie jaar later, deed hij geen enkele negatieve uitlating over Rusland meer. Geïnspireerd door het voorbeeld van zijn landgenoten besloot mijn vader zijn discipelschap van Jezus Christus voorrang te geven boven alle andere overwegingen. De Finnen waren niet minder Fins; de Russen waren niet minder Russisch; geen van beide groepen gaf hun cultuur, geschiedenis of ervaringen op om de vijandschap uit te bannen. Dat hoefde niet. In plaats daarvan besloten ze hun discipelschap van Jezus Christus de voornaamste overweging te maken.26
Als zij het kunnen, kunnen wij het ook. We kunnen ons erfgoed, onze cultuur en onze ervaringen meenemen naar de Kerk van Jezus Christus. Samuel ging zijn erfgoed als Lamaniet niet uit de weg,27 noch ging Mormon zijn erfgoed als Nephiet uit de weg.28 Maar zij zetten allebei hun discipelschap van de Heiland op de eerste plaats.
Als wij niet één zijn, zijn wij de zijnen niet.29 Ik moedig u aan om kloekmoedig uw liefde voor God en uw discipelschap van de Heiland prioriteit boven alle andere overwegingen te geven.30 Laten wij ons verbond als discipel eren – het verbond om één te zijn.
Laten wij het voorbeeld volgen van heiligen over de hele wereld die erin slagen om discipelen van Christus te worden. Wij kunnen ons verlaten op Jezus Christus, Die ‘onze vrede [is], Die [ons] één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, [en door zijn zoenoffer] heeft Hij de vijandschap […] tenietgedaan’.31 Ons getuigenis van Jezus Christus tot de wereld wordt dan versterkt, en we zullen geestelijk gezond blijven.32 Ik getuig dat als wij ‘twist vermijden’ en ‘één van zin met de Heer en één in liefde en geloof met Hem’ worden, wij zijn vrede zullen hebben.33 In de naam van Jezus Christus. Amen.