2005
Thuiskomen
April 2005


Thuiskomen

Ik had mij vier jaar geleden laten dopen en was eigenlijk meteen inactief geworden. Ik dronk en rookte en was behoorlijk depressief. Mijn echtgenoot Ian, was op zee, wat inhield dat ik thuis zat met twee kleine kinderen. En nu lag de kapotte onderzeeër waarop hij voer ook nog eens in een droogdok aan de andere kant van het land. Zes weken lang ging elke avond de telefoon en dan zei Ian: ‘Als het meezit varen we morgen uit.’ Maar het zat nooit mee, en de beloofde afvaart werd keer op keer uitgesteld.

De heldere lichten aan de horizon waren mijn geweldige huisonderwijzers en huisbezoeksters, die geregeld langskwamen om hun vriendschap te betuigen. Ik moet toegeven dat ik niet altijd even aardig was en soms zelfs gewoon bot. Toch wist ik dat ze altijd voor me klaar zouden staan, mocht de nood aan de man komen. Mijn huisonderwijzers bleven maar volhouden dat Ian zich zou laten dopen als ik maar eerst terug naar de kerk kwam — ik moest het goede voorbeeld geven. Ik voelde er echter niets voor om de proef op de som te nemen. Ik zat geestelijk gezien aan de grond.

Op een avond waarop ik van Ian te horen had gekregen dat de afvaart weer was uitgesteld, was ik in huilen uitgebarsten. Ik voelde mij door alles en iedereen in de steek gelaten. Toen ben ik gaan bidden, iets wat ik al heel lang niet gedaan had.

Toen ik mij klaarmaakte om naar bed te gaan, werd ik mij bewust van iets wat mij nog niet eerder was opgevallen — een heel sterke, maar niet onaangename, geur. Hij maakte een al lang vergeten herinnering in mij wakker. Ik moest er een tijdje over nadenken, voordat ik besefte dat de geur mij herinnerde aan het kerkgebouw waar ik mij had laten dopen. Toen ik dat besefte, voelde ik een warme, bemoedigende gloed in mij en een sprankje verlangen om terug naar de kerk te gaan.

Ik belde Tony, een van mijn huisonderwijzers. Kort daarna stonden hij en zijn vrouw, Rosie, bij mij voor de deur. We praatten met elkaar zoals we nog nooit met elkaar gepraat hadden. Alle eerdere blokkades waren er niet meer. Ik zou terug naar de kerk gaan.

Ik kon nauwelijks wachten op Ians volgende telefoontje. Dit keer was ik niet depressief, ik liep over van enthousiasme. Tot mijn grote verbazing zei hij, na naar mijn relaas te hebben geluisterd, dat we als hij thuis was maar eens als gezin naar de kerk moesten gaan.

De zondag daarop gingen de kinderen en ik met Tony en Rosie naar de kerk. Ik was verbaasd dat ik een zendeling zag die voor de tweede keer in dit gebied werkzaam was. Hij was bij ons thuis geweest om, als zoveel anderen, Ian of mij ervan te overtuigen om naar de kerk te komen, maar zonder succes. Hij groette mij hartelijk en vertelde mij dat hij naar het gebied was teruggekomen om Ian te dopen. Ik was sceptisch en lachte, maar in de volgende week kwam Ian eindelijk thuis. Zoals hij beloofd had, ging hij de volgende zondag mee naar de kerk. Ouderling Paskett vroeg Ian meteen of hij en zijn collega, ouderling Brown, hem de zendelingenlessen mochten geven. Binnen twee weken had Ian erin toegestemd om zich te laten dopen. Het hele proces duurde minder dan een maand, en kort daarna werden de zendelingen overgeplaatst naar een andere gebied.

In die weken voelde ik een grote uitstorting van liefde door de Geest en van de leden uit onze gemeente. We namen toen het besluit dat als we dan het evangelie gingen naleven, we dat ook helemaal zouden doen. Kort na zijn doop werd Ian geroepen als jongemannenpresident en ik werd in het jeugdwerk geroepen. Ons kerkleven werd druk en boeiend. In de jaren daarna kregen we nog drie fijne kinderen. We zijn in 1982 in de Londentempel aan elkaar verzegeld. Tony en Rosie waren daar bij aanwezig.

Het evangelie heeft ons leven sinds die tijd in elk opzicht veranderd. We hebben onze ups en downs gehad, maar we hebben nooit spijt gekregen van onze beslissing om de Heer te dienen. We hebben waarlijk een thuis in zijn kerk gevonden.

Judith A. Deeney is lid van de gemeente Lerwick, zendingsgebied Edinburgh (Schotland).