2005
Het licht van Christus
April 2005


Het licht van Christus

Wat iedereen die geroepen is om het evangelie te prediken, in het evangelie te onderwijzen of het evangelie na te leven, moet weten.

De meeste leden van de kerk hebben enig begrip van de Heilige Geest. De meesten hebben zijn invloed gevoeld en begrijpen waarom de Heilige Geest de Trooster wordt genoemd.

Zij weten dat ‘de Heilige Geest (…) een Persoon van Geest’ is (LV 130:22) en deel uitmaakt van de Godheid. (Zie Geloofsartikelen 1:1.)

Maar velen weten niet dat er nog een andere Geest is — ‘het licht van Christus’ (LV 88:7) — een andere bron van inspiratie, die ieder van ons bezit, alle mensen op aarde. Als we weten dat het licht van Christus er is, begrijpen we dat iedereen iets in zijn binnenste heeft, waaraan we kunnen appelleren als we verlangen de waarheid te verbreiden.

De Heilige Geest en het licht van Christus verschillen van elkaar. Hoewel ze in de Schriften soms met dezelfde woorden aangeduid worden, zijn ze twee verschillende en afzonderlijke wezenlijkheden. Het is belangrijk dat u beide uit elkaar kunt houden.

Hoe meer we van het licht van Christus weten, des te beter we het leven zullen begrijpen en des te meer we alle mensen lief zullen hebben. We zullen een betere leerkracht, zendeling en ouder worden, en een betere man, vrouw of kind. We zullen meer respect hebben voor onze broeders en zusters in de kerk, en voor wie niet geloven en op wie nog niet de gave van de Heilige Geest is bevestigd.

Het licht van Christus wordt in de Schriften omschreven als ‘de Geest [die] licht geeft aan ieder mens die in de wereld komt’ (LV 84:46; cursivering toegevoegd); ‘het licht dat in alle dingen is, dat leven geeft aan alle dingen, dat de wet is waardoor alle dingen worden bestuurd’ (LV 88:13; zie ook Johannes 1:4–9; LV 84:45–47; 88:6; 93:9).

Ook wordt het licht van Christus in de Schriften omschreven als ‘de Geest van Jezus Christus’ (LV 84:45), ‘de Geest des Heren’ (2 Korintiërs 3:18; zie ook Mosiah 25:24), ‘de Geest der waarheid’ (LV 93:26), ‘het licht der waarheid’ (LV 88:6), ‘de Geest van God’ (LV 46:17), en ‘de Heilige Geest’ (LV 45:57). Sommige termen kunnen ook op de Heilige Geest slaan.

Het Eerste Presidium heeft geschreven: ‘Er is een universeel uitgezonden wezenlijkheid — het licht en het leven van de wereld — die “licht geeft aan ieder mens die in de wereld komt” en die uitgaat van de tegenwoordigheid Gods om de uitgestrektheid der ruimte te vervullen, het licht en de macht die God in verschillende mate schenkt aan “hen die Hem daarom vragen” naar hun geloof en gehoorzaamheid.’1

En of dat innerlijke licht, deze kennis van goed en fout, nu het licht van Christus, moreel besef of geweten wordt genoemd, het kan ons ingeven onze daden te veranderen — tenzij we het onderdrukken of tot zwijgen brengen.

Ieder geestkind van onze hemelse Vader doet zijn intrede in dit sterfelijk leven om een lichaam te krijgen en getoetst te worden.

‘De Heer zeide (…) zij zijn het maaksel van mijn eigen handen, en Ik heb hun kennis aan hen gegeven ten dage dat Ik hen schiep; en in de hof van Eden heb Ik de mens zijn keuzevrijheid gegeven’ (Mozes 7:32).

‘Daarom zijn de mensen vrij naar het vlees; en worden hun alle dingen gegeven die voor de mens noodzakelijk zijn. En zij zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen, of om gevangenschap en dood te kiezen, naar de gevangenschap en macht van de duivel’ (2 Nephi 2:27).

Daarom weten we dat ‘eenieder in leer en beginsel met betrekking tot de toekomst zal kunnen handelen volgens de morele keuzevrijheid die Ik hem heb gegeven, opdat eenieder op de dag des oordeels rekenschap verschuldigd zal zijn van zijn eigen zonden.’ (LV 101:78; cursivering toegevoegd).

Ons wordt geadviseerd de Geest niet uit te doven. (Zie 1 Tessalonicenzen 5:19.) Zo zien wij dat iedereen ‘voldoende [is] onderricht om goed van kwaad te onderscheiden’ (2 Nephi 2:5; zie ook 2 Nephi 2:27). Iedereen heeft keuzevrijheid en iedereen is verantwoording verschuldigd.

De Geest van Christus cultiveert alles wat goed is, elke deugd. (Zie Moroni 7:16.) Hij distantieert zich op markante, ongenaakbare wijze van alles wat platvloers, lelijk, werelds of slecht is. (Zie Moroni 7:17.)

Het geweten is het bewijs dat de mens de Geest van Christus in zich heeft. Ook bewijst het dat goed en kwaad bestaan, alsmede gerechtigheid, barmhartigheid, integriteit, moed, geloof, liefde en deugd, maar ook de noodzakelijke tegenstellingen — haat, hebzucht, wreedheid, jaloezie. (Zie 2 Nephi 2:11, 16.) Dergelijke waarden, hoewel onstoffelijk, beantwoorden ook aan wetten en daarbij is er net zo zeer sprake van een oorzakelijk verband als bij natuurwetten. (Zie Galaten 6:7–9.) De Geest van Christus vervult voor ieder mens in feite de rol van ‘beschermengel’.2

De Geest van Christus kan inspiratiebron zijn voor uitvinders, geleerden, schilders, beeldhouwers, componisten, acteurs, architecten, schrijvers en hen brengen tot goede, zelfs geïnspireerde, creaties tot welzijn van de mens.

Deze Geest kan de boer op het land inspireren en de visser op zijn boot. En ook de leraar voor de klas, of de zendeling die een les geeft. Hij kan de student die luistert, verlichten. En voor man en vrouw, als echtgenoten en ouders, kan die inspiratie van enorm belang zijn.

Dat innerlijke licht kan waarschuwen, beschermen en leiden. Maar het kan worden gesmoord door alles wat lelijk, onbetamelijk, slecht, immoreel of zelfzuchtig is.

Het licht van Christus bestond in u voordat u werd geboren (zie LV 93:23, 29–30), en het zal altijd in u zijn, elke moment van uw leven, en zal niet verdwijnen als het sterfelijke deel van u tot stof is vergaan. Het zal er altijd zijn.

Iedere man, vrouw en kind in elke natie, van elke gezindte, elk ras — iedereen, waar ze ook leven, wat ze ook geloven en wat ze ook doen — heeft het onvergankelijke licht van Christus in zich. In dit opzicht zijn alle mensen gelijkelijk geschapen. Het feit dat iedereen het licht van Christus in zich heeft is het bewijs dat God geen aannemer des persoons is. (Zie LV 1:35.) Hij behandelt iedereen gelijk bij die begiftiging met het licht van Christus.

Het is belangrijk voor een leerkracht, een zendeling of een ouder om te weten dat de Heilige Geest door het licht van Christus kan werken. Iemand die in de waarheden van het evangelie onderwijst, plant niet iets vreemds of nieuws in een volwassene of een kind. Maar de zendeling of leerkracht zoekt contact met de Geest van Christus die al aanwezig is. Het evangelie zal iemand bekend in de oren klinken. Dan zal het onderwijs zijn ‘ter overtuiging van [wie eraan gehoor geeft] dat Jezus de Christus is, de eeuwige God, die Zich aan alle natiën openbaart’ (Titelblad van het Boek van Mormon).

Toen Jezus op aarde was predikte Hij zijn evangelie en legde daarmee het fundament waarop de kerk gebouwd zou worden. Het fundament was opgetrokken uit leerstellige stenen, die niet door het blote oog kunnen worden gezien of met de hand kunnen worden aangeraakt; ze zijn onzichtbaar en ongrijpbaar. Ze zullen niet afbrokkelen of vergaan. Ze kunnen niet worden gebroken of verpulverd. Die leerstellige stenen zijn onverslijtbaar en onverwoestbaar.

Die leerstellige stenen bestonden ‘vóór de wereld was’ (LV 124:38), ‘vóór de grondlegging der wereld’ (LV 124:41). Christus heeft zijn kerk erop gebouwd.

Jezus sprak over ‘de steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden’ (Matteüs 21:42). Toen viel de lange nacht van de afval over de aarde. De gezagslijn van het priesterschap was verbroken. Maar het mensdom bleef niet in volledige duisternis of volstrekt zonder openbaring of inspiratie achter. De idee dat de hemelen na de kruisiging van Christus zijn gesloten en dat ze met het eerste visioen weer zijn opengegaan, is niet waar. Het licht van Christus bleef overal van kracht tot steun van de kinderen Gods; de Heilige Geest bleef vorsende zielen bezoeken. De gebeden van de rechtschapenen bleven niet onbeantwoord.

Voordat de gave van de Heilige Geest kon worden verleend, moest eerst de herstelling van het priesterschap en de bedeling van de volheid der tijden, waarin alles werd geopenbaard, komen. Dan kon pas het tempelwerk — verordeningswerk — geopenbaard worden. Dan konden de mensen die generaties lang verstoken waren gebleven van de noodzakelijke verordeningen, omdat zulke verordeningen als de doop niet beschikbaar waren, verlost worden. God laat zijn kinderen nooit in de steek. Hij heeft deze aarde nooit opgegeven.

Toen de volheid van zijn evangelie was hersteld, werd De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen gebouwd op hetzelfde fundament van leerstellige stenen.

Daar we bijna alles leren door onze zintuigen is het erg moeilijk om in onstoffelijke, onzichtbare, ongrijpbare leerstellingen te onderwijzen. Jezus, de Meester-Leraar, onderwees in die leerstellingen, en wij kunnen die nu veelal op dezelfde manier brengen. Ik wil u laten zien hoe Hij, de Meester-Leraar, ze heeft gebracht.

Geestelijke waarheden kunnen u net zo duidelijk worden als ware het of die leerstellige stenen van graniet of marmer waren. Marmer voegt zich naar de hand van de beeldhouwer, zodat anderen kunnen zien wat hij verborgen ziet in de vormloze massa. Op dezelfde manier kunt u anderen die ongrijpbare, onzichtbare leerstellige stenen laten zien — dat wil zeggen, laten begrijpen.

De manier waarop de Heiland onderwees, en de manier waarop u kunt onderwijzen, is zowel eenvoudig als diepzinnig. Als u een voorwerp kiest als symbool van een leerstelling, kunt u onderwijzen zoals Hij dat heeft gedaan. Een leerkracht kan de leerstelling in verband brengen met een bekend voorwerp, dat met het blote oog kan worden gezien.

Jezus vergeleek geloof met een zaadje, het kleine mosterdzaadje, dat je kunt zien en aanraken. Hij zei dat het zaad kan uitspruiten en uitgroeien tot een boom als het wordt verzorgd. (Zie Lucas 13:19.)

Hij vergeleek het koninkrijk der hemelen met een alledaags voorwerp dat te zien is. ‘Het Koninkrijk der hemelen’, zei Hij, is ‘gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt’ (Matteüs 13:47); ook zei Hij: ‘Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker’ (Matteüs 13:44).

Christus gebruikte als voorbeeld, als symbool, gewone zaken zoals zout (zie Matteüs 5:13; Marcus 9:49–50; Lucas 14:34), een lamp (zie Matteüs 5:15; Marcus 4:21; Lucas 4:21; Lucas 8:16; 11:33–36; Openbaring 18:23), regen (zie Matteüs 7:25–27) en een regenboog (zie Openbaring 4:3; 10:1). De vier evangeliën staan vol met dergelijke voorbeelden. En ook het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde bevatten tientallen vergelijkbare verwijzingen. Ze staan overal. Dat is wat een verhaal of een gelijkenis behelst — een uit het leven gegrepen voorbeeld dat gebruikt wordt om in een onzichtbaar of ongrijpbaar beginsel of leerstelling te onderwijzen.

Eén keer in Matteüs, één keer in Lucas, drie keer in het Boek van Mormon en drie keer in de Leer en Verbonden spreekt de Heiland over een hen die haar kuikens vergadert. (Zie Matteüs 23:37; Lucas 13:34; 3 Nephi 10:4–6; LV 10:65; 29:2; 43:24.) Iedereen is bekend met hennen en kippen, zelfs kleine kinderen.

Nu is geloof niet exact gelijk aan een zaadje, noch is het koninkrijk der hemelen exact gelijk aan een net of een zuurdesem (zie Lucas 13:21) of ‘een koopman, die schone parelen zocht’ (Matteüs 13:45). Maar met dergelijke illustraties wist Jezus de ogen van zijn discipelen te openen — niet hun natuurlijke ogen, maar de ogen van hun begrip. (Zie Matteüs 13:15; Johannes 12:40; Handelingen 28:27; Efeziërs 1:18; 2 Nephi 16:10; LV 76:12, 19; 88:11; 110:1.)

Met de ogen van ons begrip zien we zaken die geestelijk zijn. En als onze geest zich verheft, kunnen we geestelijke zaken aanraken en ze voelen . Dan zien en voelen we zaken die onzichtbaar zijn voor de zintuigen. Weet u nog dat Nephi tegen zijn opstandige broers, die bezoek van een engel hadden gehad, zei: ‘Gij waart gevoelloos geworden, zodat gij zijn woorden niet hebt kunnen voelen ’ (1 Nephi 17:45; cursivering toegevoegd).

Paulus heeft aan de Korintiërs geschreven: ‘Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. (…)

‘Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

‘Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is’ (1 Korintiërs 2:10, 13–14).

In hedendaagse openbaring sprak Christus over ‘het licht dat schijnt, dat u licht geeft [en] uw ogen verlicht, hetgeen hetzelfde licht is dat uw verstand verlevendigt’ (LV 88:11).

Ik weet niet hoe ik u de Geest van Christus moet duidelijk maken dan alleen te doen wat de Heer deed als Hij zijn discipelen in onzichtbare, ongrijpbare waarheden onderwees.

Ik zal het licht van Christus vergelijken met het licht van de zon. Iedereen is bekend met het zonlicht; het is overal en kan gezien en gevoeld worden. Het leven zelf hangt af van zonlicht.

Het licht van Christus is als het zonlicht. Dat is ook overal en iedereen kan er gebruik van maken.

Net zoals het duister moet wijken voor de opkomende zon, moet slechtheid plaatsmaken voor het licht van Christus.

Er is geen duister in het zonlicht. Duisternis is ondergeschikt aan het zonlicht. De zon kan verdwijnen achter wolken of door de omwenteling van de aarde, maar de wolken zullen verdwijnen en de aarde voltooit zijn omwenteling.

Uit het plan leren we dat er ‘wel een tegenstelling in alle dingen [moest] zijn’ (2 Nephi 2:11).

Moroni heeft gewaarschuwd: ‘De duivel […] overreedt geen enkel mens om goed te doen, neen, niet één; en zijn engelen evenmin; en evenmin zij die zich aan hem onderwerpen.

‘Aangezien gij het licht kent waarmee gij kunt oordelen, welk licht het licht van Christus is, ziet toe dat gij niet verkeerd oordeelt’ (Moroni 7:17–18).

Het licht van Christus, dat leven geeft, is in u. De boze zal proberen het uit te doven. Er kunnen zich zoveel verwarrende wolken samenpakken dat u er bijna van overtuigd raakt dat het licht niet bestaat.

Net zoals het zonlicht van nature het duister verdrijft, kan de Geest van Christus de geest reinigen.

Iedere ziel — ongeacht wie, waar of wanneer — is een kind van God. Het is onze taak om mensen te leren: ‘Voorwaar, het is de geest in de stervelingen en de adem des Almachtigen, die hun inzicht geeft’ (Job 32:8).

President Joseph Fielding Smith heeft over de Heilige Geest en de Geest van Christus gesproken: ‘Iedereen kan een manifestatie van de Heilige Geest krijgen, zelfs als hij niet tot de kerk behoort, als hij maar oprecht op zoek is naar licht en waarheid. De Heilige Geest zal komen en die mens het getuigenis geven dat hij verlangt, en hem dan verlaten; maar die mens kan geen aanspraak maken op nog een bezoek of veelvuldige bezoeken en manifestaties van Hem. Hij kan wel de voortdurende leiding van die andere Geest, de Geest van Christus, hebben.’3

De Geest van Christus is altijd aanwezig. Hij gaat nooit weg. Dat kan hij niet.

Iedereen, niemand uitgezonderd, heeft dus al de Geest van Christus, en hoewel de Heilige Geest iemand een bezoek kan brengen, wordt de gave van de Heilige Geest verkregen ‘door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie’ (Geloofsartikelen 1:3), en door de ‘doop door onderdompeling tot vergeving van zonden; [en de] handoplegging voor de gave van de Heilige Geest’ te ondergaan (Geloofsartikelen 1:4). De Heilige Geest is niet automatisch aanwezig zoals de Geest van Christus dat is. Deze gave moet bevestigd worden door iemand die daartoe het gezag draagt. (Zie Geloofsartikelen 1:5.)

Dat is onze opdracht: het licht van Christus te cultiveren, dat in iedere ziel is die we ontmoeten, en die zielen tot het punt te brengen waarop de Heilige Geest ze kan bezoeken. En daarna, als de tijd rijp is, kunnen ze, door middel van de verordening, de gave van de Heilige Geest ontvangen, die aan ieder lid van de kerk wordt verleend.

Als iemand eenmaal de gave van de Heilige Geest heeft ontvangen en die samen met het licht van Christus, dat hij al in zich heeft, cultiveert, dan heeft hij begrip van de volheid van het evangelie. De Heilige Geest kan zelfs door het licht van Christus werken.4

Het licht van Christus is zo universeel als het zonlicht zelf. Waar een mens is, daar is de Geest van Christus. Ieder levende ziel bezit die Geest. Hij is de bevorderaar van alles wat goed is. Hij inspireert tot alles wat de mens ten goede komt en tot zegen is. Hij koestert het goede.

Mormon spoort ons aan ‘zorgvuldig onderzoek te doen in het licht van Christus, opdat gij goed van kwaad kunt onderscheiden; en wanneer gij al het goede aangrijpt en het niet veroordeelt, zult gij zeker een kind van Christus zijn’ (Moroni 7:19).

Iedereen is bekend met zonlicht. Als u de Geest van Christus met het zonlicht vergelijkt, herinnert u zich misschien alledaagse voorbeelden uit uw eigen leven. Die voorbeelden zijn er te over. Die voorbeelden kunnen door kleine kinderen en volwassenen begrepen worden, zoals de gelijkenissen van Christus door hen begrepen worden. Het zal niet moeilijk zijn om anderen te leren hoe openbaring licht als medium heeft, hoewel we niet precies weten hoe inspiratie werkt.

Het lukt de mens, met al zijn beperkingen, om boodschappen door glasvezelkabels over te brengen. Een enkele kleine glasvezel, dunner dan een mensenhaar, kan 40 duizend boodschappen tegelijk overbrengen. Die kunnen dan gedecodeerd worden en worden omgezet in beeld, geluid en kleur, en zelfs beweging. Dat brengt de mens tot stand.

Een laserstraal, zonder dus een enkele glasvezel, kan honderd miljard bits informatie per seconde overbrengen.

Als dat de mens al lukt, waarom zouden we dan moeite hebben met de belofte dat ieder het licht van Christus in zich heeft en dat de Heilige Geest ieder een bezoek kan brengen?

Daarom moet het niet moeilijk zijn om te begrijpen hoe openbaring van God aan zijn kinderen op aarde tot alle mensen kan komen door zowel de Geest van Christus als de Heilige Geest.

Er staat veel over het licht van Christus in de Schriften. De Leer en Verbonden is een rijke bron aan informatie over het licht van Christus. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over ‘het licht der waarheid; welke waarheid schijnt. Dat licht is het licht van Christus. (…) Hij [is] in de zon en het licht der zon en de macht daarvan, waardoor zij is gemaakt’ (LV 88:6–7).

Een leerkracht, van wie wordt verwacht dat hij in de leer onderwijst en getuigt van geestelijke zaken, komt dagelijks dingen tegen die met het geestelijke vergeleken kunnen worden.

Dan kan het licht van Christus geactiveerd worden door de Heilige Geest, de Trooster. Ons is geleerd dat dan ‘de Trooster, de heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb’ (Johannes 14:26).

President Harold B. Lee heeft uitgelegd: ‘Dat licht zal nooit helemaal uitdoven (…) [sprekend over het licht van Christus] tenzij we de onvergeeflijke zonde begaan. Zijn gloed kan zo zwak zijn dat we hem nauwelijks ontwaren, maar het is er en we kunnen het aanblazen, zodat het feller gaat branden met begrip en met kennis. Zonder dat licht zouden we niets tot stand kunnen brengen. Ons zendingswerk zou tot stilstand komen.’5

Als we inzien dat het licht van Christus aanwezig is in iedereen die we ontmoeten, in elke bijeenkomst die we bijwonen en in onszelf, en de grote uitdaging begrijpen die voor ons ligt — de omstandigheden waarin we leven, het gevaar waarmee we te maken hebben — zullen we meer moed en inspiratie hebben dan we tot nu toe hebben gehad. En zo hoort het ook! En zo zal het ook zijn! Dat alles is een dimensie van evangeliewaarheid die door te weinig mensen wordt begrepen.

Moge u met een gebed in uw hart ijverig de betekenis van deze beginselen tot u nemen, om ze daarna toe te passen. Als u dat doet, volgt het getuigenis dat het evangelie van Jezus Christus waar is, de herstelling van het evangelie een feit is en dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ‘de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde’ is (LV 1:30). Jezus is de Christus, de Zoon van God, de Eniggeborene van de Vader. En van Hem gaat het licht van Christus uit naar alle mensen.

Moge u die geroepen bent als zendeling of leerkracht en u die ouder bent, zich vergasten ‘aan de woorden van Christus; want zie, de woorden van Christus zullen u alle dingen zeggen die gij behoort te doen’ (2 Nephi 32:3). In de naam van Jezus Christus. Amen.

Uit een toespraak die president Packer op 22 juni 2004 gehouden heeft in een bijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten aan het opleidingscentrum voor zendelingen in Provo (Utah, VS).

Noten

  1. ‘“Receiving” the Holy Ghost’, Improvement Era, maart 1916, p. 460.

  2. Zie Joseph Fielding Smith, Doctrines of Salvation, verzameld door Bruce R. McConkie, 3 delen, (1954–1956), deel 1, p. 54.

  3. Doctrines of Salvation, 1:42; zie Joseph Smith, Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith (1976), p. 149.

  4. Zie Doctrines of Salvation, 1:54.

  5. The Teachings of Harold B. Lee, Clyde J. Williams (ed., 1996), p. 101.